Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de producties 1 tot en met 10 van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] ,
- de producties 1 tot en met 5 van de Gemeente,
- de mondelinge behandeling van 14 juli 2016,
- de pleitnota van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] ,
- de pleitnota van Gemeente.
2.De feiten
- het verrichten van opruimwerkzaamheden,
- het maaien en afvoeren van waterplanten,
- het inspecteren van groei waterplanten,
- het verrichten van bijkomende werkzaamheden.
- het bestek (productie 1 van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] ),
- de aanbestedingsleidraad (productie 2 van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] ),
5.3. Te verstrekken documentenDe inschrijving dient de volgende bescheiden te bevatten:
(…)
InschrijvingsstaatDe inschrijver dient bij zijn inschrijving een specificatie van het bedrag van de inschrijving te verstrekken. Dit middels de staat van ontleding van de inschrijvingssom, conform het model, dat bij de uitnodiging tot inschrijving is gevoegd.”
in euro
- 810010, ter beschikking stellen viscamera,
- 820010, aanvoeren materieel ten behoeve van maaien waterplanten,
maaien waterplanten, verplaatsingsafstand van 10 tot 20 km,
- 820030, afvoeren materieel na afloop van maaien waterplanten.
Inschrijver(…)
Inschrijvingssom (totaal):Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] BV € 154.400,00
[bedrijf 2] € 162.147,83
de inschrijvingen. In dit proces-verbaal is vermeld dat de inschrijfsom van [bedrijf 2]
€ 137.659,87 bedraagt.
3.Het geschil
primair- wordt verboden gevolg te geven aan het gunningsvoornemen voor de opdracht
“Raamovereenkomst maaien waterplanten Weerwater en Noorderplassen te Almere”
- wordt verboden de opdracht – zo zij deze wenst te gunnen – aan een ander dan aan
Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] te gunnen,
dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom,
subsidiair- wordt geboden de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden,
- wordt geboden de opdracht, voor zover zij deze nog in de markt wil zetten, opnieuw aan
te besteden,
dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom,
primair en subsidiair- wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente,
- wordt veroordeeld tot betaling van de nakosten.
4.De beoordeling
Nota van Inlichtingen is aangepast en bijgevoegd. In dit aangepaste model is bij de hiervoor genoemde besteknummers als hoeveelheid resultaatsverplichting “1,00” genoemd, terwijl [bedrijf 2] in haar inschrijfstaat is uitgegaan van een “4,00”.
Dit betekent dat [bedrijf 2] met haar inschrijving is afgeweken van hetgeen is uitgevraagd en dat zij een niet besteksconforme inschrijving heeft gedaan. Dit heeft tot gevolg dat de inschrijving van [bedrijf 2] onvergelijkbaar is met de overige inschrijvingen, in dit geval alleen die van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] . De inschrijving van [bedrijf 2] had, in beginsel, dan ook als ongeldig terzijde moet worden gelegd.
SAG-arrest, en HvJ EU 10 oktober 2013, C-336/12 Manova-arrest).
[bedrijf 2] heeft in haar inschrijfstaat bij de drie aan de orde zijnde bestekposten abusievelijk de fictieve hoeveelheid van vier vermeld in plaats van één.
in plaats van de één. Op dit numerieke deel zit de vier boven de een. Het betrof kortom een evidente verschrijving van [bedrijf 2] en dus een kennelijke fout.
De inschrijving van [bedrijf 2] is, nadat de Gemeente haar in de gelegenheid had gesteld, haar fout te herstellen, inhoudelijk niet gewijzigd. Dat komt, omdat het hier om een
Slechts de eenheidsprijzen tellen dan nog. Het eenheidstarief waarmee [bedrijf 2] heeft ingeschreven is door het herstel van haar fout niet gewijzigd.
sprake is van een kennelijke materiële fout die eenvoudig kan worden rechtgezet.
voordater wordt ingeschreven.
[bedrijf 2] heeft bedoeld in te schrijven.
Er zijn geen concrete aanwijzingen c.q. objectieve gegevens dat [bedrijf 2] het door haar voor de in het geding zijnde bestekposten aangeboden tarief heeft gebaseerd op de juiste (fictieve) hoeveelheid, derhalve de lagere hoeveelheid dan in het door haar ingediende inschrijvingsformulier staat vermeld. Zo is op de bij de inschrijving ingediende inschrijfstaat niet vermeld van welke eenheidsprijs is uitgegaan.
Dat zoals – de Gemeente aanvoert – [bedrijf 2] bij de deelopdrachten 1 en 2 (monitoring groei/ontwikkeling waterplanten en reguliere maaibeurt aan begin maaiseizoen) beduidend goedkoper is dan Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] is en dat Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] wat betreft de deelopdrachten 3a tot en met 3c (onderhoud naar aanleiding van overlast op locatie Weerwater en Noorderplassen) en 4 (onderhoud naar aanleiding van evenement) net iets goedkoper is dan [bedrijf 2] , is ontoereikend om de conclusie te dragen dat [bedrijf 2] haar eenheidsprijs voor de in het geding zijnde bestekposten niet heeft gewijzigd.
Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] aanvoert – (de calculator) [bedrijf 2] het door haar aangeboden tarief heeft gebaseerd op de onjuiste, hogere, hoeveelheid, zoals in de rekenformule van de door haar ingediende inschrijfstaat staat vermeld.
De fictieve hoeveelheden die in deze aanbestedingsprocedure worden gehanteerd zijn in deze aanbestedingsprocedure van belang voor het verkrijgen van toetsbare inschrijvingen en het kunnen bepalen van de laagste prijs.
Het zijn, in beginsel, geen hoeveelheden die in de uitvoeringsfase moeten worden nageleefd. De voorzieningenrechter volgt Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] in haar stelling dat deze fictieve hoeveelheden niet uit de lucht zijn gegrepen, maar dat de inschrijvers erop mogen vertrouwen dat deze hoeveelheden bij benadering correct zullen zijn, omdat de opdracht anders te onvoldoende bepaald zou zijn.
[bedrijf 2] aangeboden eenheidsprijs – zoals de Gemeente aanvoert en Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] betwist – ongewijzigd is gebleven. Er is dan ook geen sprake van een kennelijke materiële fout die eenvoudig kan worden rechtgezet.
Gemeente bevoegd was om [bedrijf 2] in de gelegenheid te stellen haar fout te herstellen. De Gemeente had de inschrijving van [bedrijf 2] dan ook als ongeldig terzijde moeten leggen. Dit betekent dat de primaire vordering van Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] toewijsbaar is. De opdracht zal, wanneer de Gemeente deze nog in de markt wil zetten, aan Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] moeten worden gegund, aangezien Aannemingsbedrijf [bedrijf 1] een geldige inschrijving heeft gedaan en (als enige inschrijver) de laagste prijs heeft geboden.
816,00
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel
6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag
van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de
vijftiende dag na betekening,
29 juli 2016. [1]