In deze zaak heeft verzoeker, een voormalig buschauffeur bij Connexxion Openbaar Vervoer, een verzoekschrift ingediend om een billijke vergoeding en een transitievergoeding te ontvangen na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Verzoeker heeft zijn verzoek gebaseerd op de stelling dat zijn arbeidsovereenkomst onterecht is opgezegd zonder toestemming van het UWV, wat in strijd is met de artikelen 7:671 en 7:681 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker sinds 1986 in dienst was en dat de arbeidsovereenkomst op 26 oktober 2015 is opgezegd, terwijl de toestemming voor opzegging aan Connexxion Taxi Services was verleend, niet aan Connexxion Openbaar Vervoer. Dit leidde tot de conclusie dat de opzegging onregelmatig was en dat verzoeker recht had op een billijke vergoeding van € 27.500,00 en een transitievergoeding van € 55.918,00. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de toekenning van de billijke vergoeding niet redelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. De transitievergoeding werd wel toegewezen, omdat verzoeker meer dan 24 maanden in dienst was geweest. De kantonrechter heeft ook een gefixeerde schadevergoeding van € 2.892,29 toegewezen wegens de onregelmatige opzegging. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.