ECLI:NL:RBMNE:2016:4194

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
4642911 UC EXPL 15-18686 - tussenvonnis
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en schadevergoeding uit overeenkomst tussen Proximedia Nederland B.V. en gedaagden

In deze zaak vordert Proximedia Nederland B.V. (hierna: Proximedia) dat de kantonrechter de gedaagden, een commanditaire vennootschap en haar vennoot, hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.898,78. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 2.463,05, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Proximedia stelt dat er een overeenkomst is gesloten op 17 februari 2015, waarbij gedaagden zich verplichtten tot betaling voor internetdiensten. Gedaagden betwisten echter de ondertekening van de overeenkomst door gedaagde 2 en stellen dat zij geen overeenkomst hebben gesloten.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 4 mei 2016 overwogen dat de echtheid van de handtekening van gedaagde 2 ter discussie staat. De rechter heeft Proximedia de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de handtekening, en heeft aangegeven dat dit eventueel kan door middel van getuigen of schriftelijke stukken. De rechter heeft ook opgemerkt dat, indien Proximedia slaagt in het bewijs, dit nog niet betekent dat de vordering automatisch kan worden toegewezen, aangezien gedaagden hebben aangevoerd dat Proximedia geen uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst en daarom geen schade heeft geleden.

De zaak is aangehouden voor aktewisseling, waarbij gedaagden ook de gelegenheid krijgen om hun stellingen over de forfaitaire schadevergoeding naar voren te brengen. De kantonrechter heeft de procedure verder gespecificeerd, inclusief de verplichtingen van partijen met betrekking tot het bewijs en de getuigenverhoren. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden tot na de aktewisseling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4642911 UC EXPL 15-18686 CD/942
Vonnis van 4 mei 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Proximedia Nederland B.V., mede handelende onder de naam MKB ClickService,
gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen Proximedia,
eisende partij,
gemachtigde: Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.,
tegen:
1. de commanditaire vennootschap
[gedaagde 1] C.V.,
gevestigd te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 1] ,
gedaagde partij sub 1,
vertegenwoordigd door haar vennoot, gedaagde partij sub 2,
2.
[gedaagde 2], vennoot van gedaagde partij sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 2,
hierna te noemen [gedaagde 2] ,
procederend in persoon.
Gedaagde partijen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen hierna gezamenlijk ook [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 februari 2016,
  • de mondelinge behandeling van 29 maart 2016, waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Proximedia vordert dat de kantonrechter [gedaagden] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk zal veroordelen om aan Proximedia te voldoen € 2.898,78, bestaande uit € 2.463,05 aan hoofdsom, € 66,27 aan tot 22 oktober 2015 verschenen rente en € 369,46 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 2.463,05 vanaf 27 oktober 2015 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Proximedia dat zij op 17 februari 2015 een overeenkomst voor bepaalde tijd, te weten 24 maanden, heeft gesloten met [gedaagden] , met betrekking tot “
de levering van internet prestaties met een publicitair karakter bedoeld ter ondersteuning van de commerciële activiteit” van [gedaagde 1] .
2.3.
Volgens Proximedia heeft [gedaagde 2] de overeenkomst ondertekend in het bijzijn van de heer [X] (hierna: [X] ), die destijds bij Proximedia in dienst was als verkoper. Proximedia heeft hier ter zitting aan toegevoegd dat [X] haar desgevraagd heeft laten weten dat hij zich het gesprek met [gedaagde 2] nog goed kan herinneren. [X] heeft verder aan Proximedia laten weten dat hij zich aan het standaardscript van Proximedia heeft gehouden, inhoudend dat hij de dienstverlening en de daaraan verbonden voorwaarden aan [gedaagde 2] heeft uitgelegd voor hij hem vroeg of hij de overeenkomst wilde aangaan, en dat hij de overeenkomst daarna pas ter ondertekening aan [gedaagde 2] heeft aangeboden, aldus Proximedia.
2.4.
Proximedia heeft er verder op gewezen dat [gedaagde 2] na ondertekening van de overeenkomst ingevolge artikel 3 van die overeenkomst drie dagen bedenktijd had, maar dat hij die ongebruikt heeft laten verstrijken, waarna de overeenkomst in werking is getreden, en [gedaagden] gehouden was aan zijn (financiële) verplichtingen ingevolge de overeenkomst te voldoen. In artikel 10 van de overeenkomst is met betrekking tot die verplichtingen het volgende opgenomen:

OMSCHRIJVING
excl. omzetbelasting
incl. omzetbelasting
Eenmalige instapkosten
0 €
0 €
Eenmalige dossierkosten
74,37 €
90 €
Maandelijkse bijdrage (exclusief SEA maandbudget)
45,00 €
54,45 €
SEA maandbudget (maandelijks aanpasbaar (…))
190,00 €
229,90 €
2.5.
Volgens Proximedia heeft [gedaagden] de hem in dat verband toegezonden facturen onbetaald gelaten. Ook aanmaningen hebben niet tot betaling geleid. Proximedia heeft zich vervolgens genoodzaakt gezien de overeenkomst te ontbinden. Dat heeft zij bij brief van 16 juni 2015 aan [gedaagden] medegedeeld, waarbij zij zich heeft beroepen op artikel 8 van de overeenkomst. In dit artikel, waarin Proximedia wordt aangeduid als “
MKB ClickService” en [gedaagden] als “
Abonnee”, is het volgende vermeld:

8.1.1De onderhavige overeenkomst is een duurovereenkomst van bepaalde tijd en is gesloten voor een duur van24 MAANDEN. (…)
8.1.2
In alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van MKB ClickService in de nakoming van haar verbintenis, is deze gehouden om aan MKB Clickservice de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden. Deze schade wordt forfaitair vastgelegd op een som die gelijk is aan40% van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen, voor de nog lopende periode (excl. SEA maandbudget).”
2.6.
Volgens Proximedia was het bedrag aan achterstallige facturen op het moment van ontbinding opgelopen tot € 943,05 (1x € 90,00 voor de vergoeding van dossierkosten inclusief btw, in rekening gebracht bij factuur van 27 februari 2015, en 3x de maandbijdrage van € 284,35 inclusief btw, in rekening gebracht bij facturen van 1 maart 2015, 1 mei 2015 en 1 juni 2015). Dat bedrag wordt nu van [gedaagden] gevorderd. Daarnaast wordt de verbrekingsvergoeding gevorderd, de forfaitaire schadevergoeding ingevolge artikel 8 van de overeenkomst. Die is door Proximedia berekend op 40% van 20 x het SEA maandbudget exclusief btw van € 190,00 = € 1.520,00. Proximedia heeft hieraan toegevoegd dat zij schade heeft geleden in de vorm van acquisitiekosten, administratiekosten, kantoorkosten et cetera. Proximedia heeft op 24 februari 2015 een welkomstbrief aan [gedaagden] gezonden en verschillende medewerkers van Proximedia hebben daarna tijd vrijgemaakt in hun agenda om de wensen van [gedaagden] met betrekking tot de te bouwen website telefonisch met hem te bespreken en om daar vervolgens uitvoering aan te geven. Dat [gedaagden] de noodzakelijke medewerking niet heeft verleend, waardoor Proximedia feitelijk geen uitvoering aan haar verplichtingen heeft kunnen geven, kan Proximedia niet worden verweten, aldus Proximedia. Er was immers sprake van schuldeisersverzuim, waardoor zij haar verplichtingen mocht opschorten.
2.7.
[gedaagden] heeft hiertegen aangevoerd dat [gedaagde 2] de overeenkomst niet heeft ondertekend. Hij heeft er in dat verband op gewezen dat de krullen in de onder de overeenkomst gezette handtekening afwijken van de door [gedaagde 2] gezette krullen.
2.8.
[gedaagden] heeft aan het voorgaande toegevoegd dat hij inderdaad benaderd is door [X] en dat hij enthousiast was over de gedane voorstellen. [gedaagden] had ook de intentie om met Proximedia in zee te gaan en heeft daarom op enig moment een intentieverklaring getekend. Die had [X] bij zich. Toen [X] op 17 februari 2015 nogmaals bij [gedaagden] langs is gekomen, had hij een overeenkomst bij zich, maar die heeft [gedaagden] , ondanks pogingen van [X] om hem daartoe over te halen, niet ondertekend. [gedaagden] vond namelijk dat er met die overeenkomst te veel geld was gemoeid, meer dan hij zich op dat moment kon veroorloven. Toch kreeg [gedaagden] vervolgens verschillende facturen van Proximedia. Naar aanleiding daarvan heeft hij op 3 maart 2015 de volgende e-mail aan Proximedia gestuurd:

Vorige week ben ik bezocht door een vertegenwoordiger van jullie, voor het bouwen van een website etc. eren goed gesprek met mooie diensten.
Ik heb inmiddels al een factuur gekregen, maar ik wil toch nog een jaartje wachten hiermee, i.v.m. financiële gronden. Wij zijn afgelopen mei hier begonnen en hebben teveel kosten gehad.
Ik wil de overeenkomst nog niet in laten gaan, maar bel mij volgend jaar nog even a.u.b.
2.9.
[gedaagden] heeft voorts aangevoerd dat hij naar aanleiding van dit bericht is benaderd door mevrouw [Y] , accountmanager bij Proximedia. Toen heeft hij bevestigd dat hij geen overeenkomst met Proximedia wenste. [gedaagden] heeft betwist dat andere medewerkers van Proximedia contact met hem zouden hebben opgenomen. Volgens hem heeft Proximedia nog geen uitvoering gegeven aan de gestelde overeenkomst en heeft zij daarom ook geen schade geleden.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter overweegt dat de vordering van Proximedia is gebaseerd op een overeenkomst van 17 februari 2015. [gedaagden] heeft echter gemotiveerd betwist dat de onder die overeenkomst gezette handtekening afkomstig is van [gedaagde 2] . Daardoor kan niet als vaststaand worden aangenomen dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, zoals Proximedia heeft gesteld.
3.2.
De kantonrechter overweegt dat met behulp van een handtekeningenonderzoek door een deskundige mogelijk zekerheid kan worden verkregen over de echtheid van de handtekening. Om proceseconomische redenen (waaronder een afweging van de met een dergelijk onderzoek gemoeide kosten in relatie tot de omvang van de vordering) zal de kantonrechter Proximedia nu eerst toelaten om met andere middelen bewijs te leveren van haar stelling dat de handtekening door [gedaagde 2] zelf is gezet. Zij heeft tijdens de comparitie uitdrukkelijk bewijslevering aangeboden. De kantonrechter wijst partijen er op dat na bewijslevering alsnog een handtekeningenonderzoek door een deskundige zou kunnen worden bevolen, ingeval de omstandigheden daartoe zouden nopen.
3.3.
Indien Proximedia het aan haar opgedragen bewijs met betrekking tot de onder de overeenkomst gezette handtekening (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien Proximedia het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient zij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen. Proximedia dient bij de getuigenverhoren rechtsgeldig vertegenwoordigd aanwezig te zijn, [gedaagde 1] dient rechtsgeldig vertegenwoordigd (door [gedaagde 2] ) aanwezig te zijn en [gedaagde 2] dient in persoon aanwezig te zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben. De kantonrechter verwacht dat het verhoor per getuige 45 minuten zal duren. Als Proximedia verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
3.4.
Verder overweegt de kantonrechter nog het volgende. Ingeval Proximedia slaagt in het haar opgedragen bewijs met betrekking tot de handtekening (of ingeval de echtheid van de handtekening met behulp van een deskundigenonderzoek alsnog komt vast te staan) staat nog niet vast dat de vordering van Proximedia kan worden toegewezen. [gedaagden] heeft immers aangevoerd dat Proximedia geen uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst en daarom geen schade heeft geleden. De kantonrechter begrijpt dit aldus, dat het beding in artikel 8 van de overeenkomst (dat [gedaagden] bij ontbinding door Proximedia gehouden is een schadevergoeding te betalen gelijk aan 40% van de nog niet vervallen maandtermijnen) volgens [gedaagden] onredelijk bezwarend voor hem is als bedoeld in artikel 6:233 aanhef en onder a BW, en vernietigd dient te worden.
3.5.
Aangezien [gedaagden] zich erop beroept dat het beding onredelijk bezwarend is, is het ook aan hem om voldoende feiten en omstandigheden te stellen, waaruit dit blijkt, rekening houdend met de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval. Aangezien het debat ter zitting zich voornamelijk heeft toegespitst op de echtheid van de handtekening, heeft [gedaagden] zijn stellingen op het punt van de forfaitaire schadevergoeding bij ontbinding nog niet voldoende naar voren kunnen brengen. De kantonrechter zal hem daarom in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.6.
Uit het oogpunt van een goede procesorde draagt de kantonrechter [gedaagden] nu reeds op om in zijn antwoordakte met betrekking tot de handtekening zijn stellingen over de in artikel 8 van de overeenkomst opgenomen forfaitaire schadevergoeding te vermelden. Nadat al dan niet bewijslevering zal hebben plaatsgevonden zullen partijen in ieder geval ieder nog een conclusie mogen nemen.
3.7.
De kantonrechter zal iedere verdere beslissing aanhouden tot na de aktewisseling.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
draagt Proximedia op om te bewijzen dat [gedaagde 2] zijn handtekening heeft gezet onder de overeenkomst van 17 februari 2015;
4.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 1 juni 2016teneinde Proximedia in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
4.3.
bepaalt dat, indien Proximedia (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;
4.4.
bepaalt dat, indien Proximedia bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) gemachtigden en de getuigen
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; zij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
4.5.
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend
;
- indien Proximedia geen gebruik maakt van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
4.6.
bepaalt dat [gedaagde 2] op de rolzitting van woensdag 15 juni bij antwoordakte zal mogen reageren en daarbij ook zal moeten voldoen aan hetgeen onder 3.5 en 3.6 is vermeld;
4.7.
bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
4.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken door mr. F.H. Charbon, rolrechter, op 4 mei 2016.