Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties,
- het verweerschrift met producties,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 24 juni 2016, waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
2.De feiten
Op verzoek van mijn collega [Y] stuur ik u bij dit bericht nogmaals het bericht toe dat ik op 24 juli 2015 verstuurd heb.
Op 25 juni 2015 stuurde ik u een e-mailbericht toe in het dossier van uw cliënt [verzoeker] . Helaas mocht ik een nadere onderbouwing niet ontvangen.
Mijn collega [Z] stuurde u op 5 maart 2015 een uitgebreid e-mailbericht. Zij heeft hierin de visie van Achmea uiteen gezet met betrekking tot het dossier van uw cliënt [verzoeker] .
Zoals telefonisch besproken accepteert cliënt de aangeboden slotbetaling van € 75.000,00. De vaststellingsovereenkomst en de belastinggarantie zien wij graag per e-mail tegemoet.
3.Het deelgeschil
4.De beoordeling
definitief vervallen”). Daarom moet worden geconcludeerd dat (mr. Demirtas namens) [verzoeker] de herroeping van het aanbod – ook als hij eerdere berichten van Achmea niet zou hebben ontvangen – in ieder geval op 12 oktober 2015 heeft ontvangen. Ter zitting heeft (mr. Demirtas namens) [verzoeker] expliciet erkend dat het voorstel niet eerder is aanvaard dan 20 oktober 2015. Niet is gebleken dat het aanbod een (alstoen nog niet verstreken) termijn voor de aanvaarding inhield, of dat de onherroepelijkheid op andere wijze uit het aanbod volgt. Daarom moet, wat er verder ook van de stellingen van [verzoeker] zij, worden geoordeeld dat het Achmea vrijstond haar aanbod te herroepen en dat zij daartoe op voor mr. Demirtas duidelijk kenbare wijze, en daarmee toerekenbaar aan [verzoeker] , over is gegaan vóórdat het aanbod werd aanvaard. Partijen hebben dus geen overeenstemming bereikt over de slotuitkering van € 75.000,00. Om die reden moet het verzoek van [verzoeker] onder 4) worden afgewezen.