Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] ,
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WW-uitkering. Eiser had op 15 juli 2015 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, maar deze was door verweerder geweigerd op basis van verwijtbare werkloosheid. Eiser had geld uit de kassalade van zijn werkgever meegenomen zonder toestemming, wat door de werkgever als een dringende reden werd gekwalificeerd. Eiser heeft echter betwist dat hij de intentie had om het geld weg te nemen en heeft verklaard dat hij het geld had meegenomen vanwege een vertrouwenskwestie met collega's.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende eigen onderzoek heeft gedaan naar de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank oordeelt dat de enkele gedraging van eiser om het geld mee te nemen niet voldoende is om te concluderen dat er sprake was van diefstal of verduistering. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiser. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.
De rechtbank heeft benadrukt dat het op de weg van verweerder lag om nader onderzoek te doen naar de intentie van eiser en de relevante feiten, en dat het niet voldoen aan deze zorgvuldigheidseisen heeft geleid tot de conclusie dat er geen sprake was van verwijtbare werkloosheid.