ECLI:NL:RBMNE:2016:3884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2016
Publicatiedatum
12 juli 2016
Zaaknummer
C/16/394923 / HA ZA 15-549
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit sponsorovereenkomst in het kader van de tewerkstelling van een voetballer

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een Nederlandse betaald voetbalorganisatie en een sponsor. De eiseres, een besloten vennootschap, vorderde betaling van een bedrag van € 283.000,00 van de gedaagde sponsor, die gevestigd is in Uruguay. De vordering was gebaseerd op een sponsorovereenkomst die volgens eiseres tot stand was gekomen in het kader van de tewerkstelling van een doelman, [X]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen overeenstemming was over de voorwaarden, met name over de betaling van een deel van het salaris van [X] door de sponsor aan de club. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde sponsor niet had ingestemd met de voorwaarden van de sponsorovereenkomst, en dat er geen wilsovereenstemming was over de essentiële onderdelen van de overeenkomst. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/394923 / HA ZA 15-549
Vonnis van 27 juli 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.G. Kabalt te Breukelen Ut,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] (Uruguay),
gedaagde,
niet verschenen,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde 2] TELEVISION S.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Argentinië),
gedaagde,
advocaat mr. F.M.P. Brisdet te Amsterdam,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] (Argentinië),
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna [eiseres] en gedaagde sub 2 [gedaagde 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van 16 december 2015,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Een deel van de in het incidentele vonnis vastgestelde feiten, zal ook in de hoofdzaak als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten zullen omwille van de leesbaarheid van dit vonnis, hierna worden herhaald.
2.2.
[eiseres] is een Nederlandse betaald voetbal organisatie. In 2011 heeft [eiseres] interesse getoond in een doelman, [X] (hierna: [X] ), die op dat moment speelde bij [naam] . De heer [A] van “ [gedaagde 3] ” heeft [X] destijds vertegenwoordigd.
2.3.
Voor de tewerkstelling van [X] had [eiseres] een vergunning nodig. Op basis van de Uitvoeringsregels Wet Arbeid Vreemdelingen, kan [eiseres] deze vergunning alleen krijgen als aan [X] een bruto jaarloon van ten minste € 533.000,00 wordt betaald. [eiseres] was bereid om aan [X] een jaarsalaris van maximaal € 250.000,00 te betalen. Vervolgens hebben partijen gesproken over mogelijkheden om [X] in Nederland te laten spelen, zonder dat [eiseres] het wettelijk minimumsalaris zou betalen. Deze afspraken zouden er kort gezegd op neer komen dat een deel van het betaalde salaris zou worden terugbetaald aan [eiseres] door [gedaagde 2] . De verplichting van [gedaagde 2] om aan [eiseres] te betalen, zou worden vastgelegd in een sponsorovereenkomst.
2.4.
Op 21 juli 2011 heeft [eiseres] langs de hiervoor geschetste lijnen een aanbod gedaan aan [gedaagde 2] . In dit aanbod gaat [eiseres] ervan uit dat [gedaagde 2] een deel van het salaris van [X] zou sponsoren. Op 1 augustus 2011 heeft de heer [A] , namens [gedaagde 3] , het volgende aan [eiseres] bericht:
In accordance to your note dated July 21st 2001, we hereby accept to sponsor part of the salary of the goalkeeper [X] , as stated on the fourth paragraph of the already mentioned note… “This means that the player has to pay a part of his net salary to [gedaagden] and [gedaagden] is prepared to pay the difference between the salary of Euros 533.000 minus Euros 250.00 to [eiseres] ”.
Please send us the formal agreement as soon as you can, between your club and [gedaagden] where such sponsorship will be defined.
2.5.
[eiseres] heeft op 2 augustus 2011 een arbeidsovereenkomst gesloten met [X] . In deze overeenkomst heeft [eiseres] zich verplicht tot betaling van een salaris van € 533.000,00 per jaar. Uit de eerste salarisstroken van [X] blijkt dat [eiseres] dit salaris niet daadwerkelijk heeft uitbetaald, maar op jaarbasis een bedrag van € 283.000,00 op het salaris heeft ingehouden.
2.6.
[eiseres] heeft op 6 september 2011 een concept van een sponsorovereenkomst toegezonden aan [gedaagde 2] . In deze overeenkomst is de volgende betalingsverplichting opgenomen voor [gedaagde 2] :
Article 3
In consideration of the Rights granted by [eiseres] to FPI under this agreement, FPI will pay [vestigingsplaats] the non-refundable compensation of EUR 283.000,--, which payment shall be made according to the following payment schedule:

As per 30th of September 2011 EUR 70.750,=

As per 31st of December 2011 EUR 70.750,=

As per 31st of March 2012 EUR 70.750,=

As per 30th of June 2012 EUR 70.750,=
[eiseres] will send FPI an invoice on time. The interest rate payable on a delayed payment will be 1.5%.
2.7.
[gedaagde 2] , althans [M] , heeft op 14 september 2011 op de conceptovereenkomst gereageerd. Deze reactie luidt als volgt:
Regarding the sponsorship agreement, I have these comments to make:1. Our signing company will be [gedaagden] Group SA[…]
2. As it has been agreed the gross salary of the player is E250k per year. So, as stated in the agreement we have to pay back the club E283.000, in four installments, for the sponsorship rights you have granted to us. Adding these two amounts, we reach E533.000 which is the less sum for a non-European player a club has to pay in Holland.3. So, if point 2 is ok, do we have to transfer the club the E283.000, or with the signed agreement is enough for them? In any of the two situations, we shall need a side letter stating the reality of the operation. Let s chat tomorrow in order to clarify these few points and close the agreement.
2.8.
[X] heeft op 7 augustus 2012 een procedure gestart bij de arbitragecommissie van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Bij arbitraal vonnis van 27 februari 2013 wordt [eiseres] veroordeeld tot betaling van het ingehouden loon aan [X] .
2.9.
[eiseres] heeft [gedaagde 2] op 12 september 2012 aangesproken tot nakoming van de sponsorovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling van
primaireen bedrag van € 283.000,00, subsidiair een bedrag van € 164.989,98, en
meer subsidiaireen bedrag van € 118.010,02, telkens vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] vordert
meest subsidiaireen verklaring voor recht dat tussen partijen een sponsorovereenkomst is gelsoten en dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van deze overeenkomst, met verwijzing naar een schadestaatprocedure.
3.2.
[gedaagde 2] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het incidentele vonnis is vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen (3.15.) en dat daarop Nederlands recht van toepassing is (punt 3.13.).
4.2.
In artikel 6:217 BW is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. [eiseres] heeft een aanbod gedaan aan [gedaagde 2] . De vraag die partijen verdeeld houdt, is of [gedaagde 2] dit aanbod heeft aanvaard. Het komt daarbij aan op hetgeen [gedaagde 2] daarover heeft verklaard en de betekenis die [eiseres] redelijkerwijze aan de verklaring van [gedaagde 2] mocht toekennen. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Met name het volgende is hierbij van belang.
4.2.1.
Het eerste moment waarop [eiseres] stelt een aanbod te hebben gedaan is 21 juli 2011. [gedaagde 2] heeft op dit aanbod gereageerd op 1 augustus 2011. In deze reactie stelt [gedaagde 2] als voorwaarde voor het sluiten van een overeenkomst dat [X] een deel van het door [eiseres] aan hem betaalde salaris zou doorbetalen aan [gedaagde 2] . In het aanbod van [eiseres] van 21 juli 2011 staat dezelfde voorwaarde:
“This means that the player has to pay a part of his net salary to [gedaagden] ”. Partijen waren het er dus over eens dat de sponsorovereenkomst tot stand zou komen, als [X] een deel van zijn salaris zou betalen aan [gedaagde 2] . In het aanbod van [eiseres] , noch in de reactie van [gedaagde 2] wordt aan dit essentiële onderdeel van de overeenkomst invulling gegeven. Uit de stellingen van partijen blijkt niet dat er een afspraak is gemaakt met [X] over zijn salaris. [eiseres] heeft een gedeelte van het salaris van [X] ingehouden. Dit is strijdig met de voorwaarde die [gedaagde 2] heeft gesteld. Daar komt bij dat [gedaagde 2] vraagt om vastlegging van de afspraken in een ‘formal agreement’. In de conceptovereenkomst die [eiseres] vervolgens heeft toegezonden, wordt ook niets vermeld over de positie van [X] . Hieruit blijkt dat over een essentieel onderdeel van de afspraken tussen partijen, namelijk de vraag wat de positie van [X] zou zijn, geen wilsovereenstemming heeft bestaan. [eiseres] heeft geen feiten gesteld waaruit, mede gelet op het voorgaande, volgt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde 2] zich aan een sponsorovereenkomst geboden zou achten, als er geen afspraak met [X] was over een afdracht van zijn salaris.
4.2.2.
[gedaagde 2] heeft in de reactie van 14 september 2011 (hiervoor geciteerd onder punt 2.7.) gevraagd om een wijziging van de contractspartij. Daarnaast vraag [gedaagde 2] in een ‘side letter’ vast te leggen dat partijen in werkelijkheid de sponsorovereenkomst afsluiten om te komen aan het minimumsalaris dat Nederlandse voetbalclubs moeten betalen aan buitenlandse spelers. Het is nog onduidelijk of [eiseres] de verplichting uit de sponsorovereenkomst op het salaris van [X] gaat inhouden, of dat [gedaagde 2] daadwerkelijke betalingen aan [eiseres] moet gaan doen. [gedaagde 2] heeft niet voldaan aan het verzoek van [eiseres] om de conceptovereenkomst te ondertekenen. Er werd geen ‘side letter’ opgesteld.
4.2.3.
Uit de verklaring van [gedaagde 2] van 14 september 2011 blijkt niet dat zij het aanbod van [eiseres] aanvaardt. [gedaagde 2] stelt de vraag of zij daadwerkelijk gelden moet overboeken aan [eiseres] :
“do we have to transfer the club the € 283.000”? Zij stelt daarmee een essentieel onderdeel van de sponsorovereenkomst, namelijk haar betalingsverplichtingen, ter discussie. Het gaat [gedaagde 2] dan opnieuw om de vraag wat de verplichtingen van [X] zijn.
4.2.4.
Anders dan [eiseres] in de dagvaarding heeft gesteld, wordt in de brief van 21 juli 2011 niet vastgelegd dat [X] bereid is een deel van zijn salaris te betalen aan [eiseres] . In deze brief schrijft [eiseres] :
“the player has to pay a part of his net salary to [gedaagden] ”. Uit de stellingen van [eiseres] blijkt niet dat zij afspraken heeft gemaakt met [X] . Zij heeft geen feiten gesteld op grond waarvan zij wist of mocht aannemen dat [gedaagde 2] dergelijke afspraken met [X] had gemaakt.
4.2.5.
[gedaagde 2] heeft op 1 augustus 2011 en 14 september 2011 gevraagd om vastlegging van een afspraak met eventuele verplichtingen van [X] jegens [gedaagde 2] . De afspraak die partijen moesten maken met [X] kan niet los worden gezien van de totstandkoming van de sponsorovereenkomst. Dit betekent dat het ontbreken van deze afspraak in de weg staat aan de totstandkoming van de sponsorovereenkomst.
4.2.6.
Het feit dat [eiseres] in een geding voor de arbitragecommissie van de KNVB wordt veroordeeld het salaris van [X] alsnog volledig te voldoen, is niet van doorslaggevende betekenis voor het antwoord op de vraag of de sponsorovereenkomst tot stand is gekomen. Dat [X] kennelijk heeft nagelaten een deel van zijn salaris aan [gedaagde 2] te betalen en niet heeft berust in de inhouding op zijn salaris, ligt geheel in de risicosfeer van [eiseres] . Uit deze gedragingen van [X] volgt niet een aanvaarding van een betalingsverplichting door [gedaagde 2] .
4.2.7.
Uit de stellingen van [eiseres] blijkt niet dat uitvoering is gegeven aan de sponsorovereenkomst. [eiseres] heeft geen facturen verzonden, terwijl dit in de sponsorovereenkomst wel was voorgeschreven. [eiseres] heeft [gedaagde 2] niet gehouden aan het in de sponsorovereenkomst opgenomen betaalschema. [gedaagde 2] heeft niet daadwerkelijk gebruik gemaakt van enig recht dat zij had op basis van de sponsorovereenkomst. Uit de wijze waarop partijen zich na 14 september 2011 hebben gedragen, blijkt dus evenmin van de totstandkoming van de sponsorovereenkomst.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat het verweer van [gedaagde 2] slaagt. De sponsorovereenkomst heeft zij niet aanvaard. Uit de stellingen van [eiseres] blijkt niet dat [gedaagde 2] een betalingsverplichting heeft, zodat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.4.
In dit geval geldt dat de rechtsbetrekking tussen partijen noopt tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing. Dit betekent dat afwijzing van de vorderingen tegen [gedaagde 2] eveneens een afwijzing van de vorderingen jegens de andere gedaagden tot gevolg heeft.
4.5.
De vorderingen van [eiseres] worden derhalve afgewezen.
4.6.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op:
- griffierecht € 3.864,00
- salaris advocaat
4.000,00(2,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 7.864,00
4.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen. De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten zijn eveneens toewijsbaar.
4.8.
De kosten aan de zijde van de niet verschenen gedaagden sub 1 en 3 worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 7.864,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en aan de zijde van gedaagden sub 1 en 3 tot op heden begroot op nihil,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Neijt en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: PJN/4256