Op 27 januari 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting van een Urker visgroothandel in november 2013. De verdachten hebben zich voorgedaan als bonafide kopers en hebben onder een valse naam een grote hoeveelheid vis en garnalen besteld. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot werkstraffen van respectievelijk 100 en 200 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk. Een derde man, die ook betrokken was bij de oplichting, is inmiddels overleden. In deze zaak werd de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard.
Daarnaast is de eigenaar van de visgroothandel veroordeeld voor de gijzeling van één van de oplichters. Hij had de oplichters willen dwingen om het geld voor de geleverde vis te betalen of de lading vis terug te geven. De rechtbank heeft deze eigenaar ook veroordeeld, en hem een geldboete van €10.000,- opgelegd voor het in bezit hebben van een ploertendoder. Een medewerker van de visgroothandel is vrijgesproken, omdat niet kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de gijzeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft de verdachten als medeplegers van de oplichting aangemerkt, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachten met hun handelen een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de oplichting, en dat de eigenaar van de visgroothandel zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de straffen opgelegd met inachtneming van de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachten.