ECLI:NL:RBMNE:2016:3794

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016
Zaaknummer
16/661772-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor doodslag na vechtpartij met gummiknuppel in Leusden

Op 8 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Leusden, die op 18 oktober 2015 betrokken was bij een fatale vechtpartij. De verdachte werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf voor het doden van een plaatsgenoot. Tijdens de vechtpartij, die plaatsvond in een trappenhuis, sloeg de verdachte het slachtoffer met een gummiknuppel meerdere malen op het hoofd. Het slachtoffer overleed twee weken later aan zijn verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte te grof geweld had gebruikt, ondanks dat hij zijn vriend wilde helpen en werd geconfronteerd met geweld van het slachtoffer, die met een knuppel aanviel. De rechtbank legde een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie, omdat de verdachte niet de intentie had om te doden en veel spijt had van zijn daden. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van ruim €6.100,- schadevergoeding aan de nabestaanden.

Twee andere mannen, die ook betrokken waren bij de vechtpartij, werden vrijgesproken. De man uit Berkel en Rodenrijs werd vrijgesproken omdat hij zich verdedigde tegen het slachtoffer, terwijl de man uit Leusden niet had deelgenomen aan het geweld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de vrijgesproken mannen enige betrokkenheid hadden bij de dood van het slachtoffer. De rechtbank verklaarde de vordering van de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, niet-ontvankelijk, omdat de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661772-15
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 8 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1993] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2016, 18 april 2016 en 24 juni 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij, te weten [benadeelde] .

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:op 18 oktober 2015 in Leusden samen met anderen opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door hem meermalen met een hard voorwerp en gebalde vuist op zijn hoofd te slaan en tegen zijn hoofd en lichaam te schoppen en trappen, waardoor [slachtoffer] op 31 oktober 2015 is overleden;
subsidiair:op 18 oktober 2015 in Leusden samen met anderen [slachtoffer] een hersenbloeding, althans hersenletsel, en een klaplong heeft toegebracht door meermalen met een hard voorwerp en een gebalde vuist tegen zijn hoofd te slaan en tegen zijn hoofd en lichaam te schoppen en te trappen, waardoor [slachtoffer] op 31 oktober 2015 is overleden;
meer subsidiair:op 18 oktober 2015 in Leusden samen met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven door meermalen met een hard voorwerp en een gebalde vuist tegen zijn hoofd en lichaam te slaan en tegen zijn hoofd en lichaam te schoppen en te trappen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte geen verwijt kan worden gemaakt. De officier van justitie verzoekt dan ook verdachte van al het ten laste gelegde vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdediging voert daartoe aan dat verdachte geen pleger is en ook niet aangemerkt kan worden als medepleger. Uit het dossier is geen enkele handeling van verdachte te destilleren die heeft geleid tot enige beschadiging van [slachtoffer] . Daarnaast is geen sprake van de inwisselbaarheid van rollen van de verdachten. Verdachte heeft enkel handelingen verricht om het geweld te voorkomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Op 18 oktober 2015 heeft er op de [adres] in [woonplaats] in het trappenhuis op de eerste verdieping een confrontatie plaatsgevonden tussen medeverdachte [medeverdachte 1] aan de ene kant en [A] aan de andere kant. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] horen geschreeuw en gaan naar het trappenhuis. [A] wordt bijgevallen door [slachtoffer] . [medeverdachte 1] wordt geduwd waarop [medeverdachte 2] besluit [medeverdachte 1] te helpen. [medeverdachte 2] komt tussen [medeverdachte 1] , [A] en [slachtoffer] in te staan. [slachtoffer] trekt dan een gummiknuppel en hij raakt met die knuppel [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer] vuistslagen gegeven waarna [medeverdachte 2] de gummiknuppel heeft afgepakt. Nadat [slachtoffer] door een vuistslag ten val was gekomen, heeft [medeverdachte 2] [slachtoffer] een aantal keren met de gummiknuppel op het hoofd geslagen. Twee weken later is [slachtoffer] aan de verwondingen overleden.
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat niet uit betrouwbare bewijsmiddelen voortvloeit dat verdachte op 18 oktober 2015 geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] . Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat verdachte als medepleger deel heeft genomen aan de geweldshandelingen tegen [slachtoffer] . Verdachte heeft geprobeerd de vechtende personen uit elkaar te halen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd en zal hem hiervan vrijspreken.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Door de moeder van het slachtoffer, mevrouw [benadeelde] , is een vordering tot schadevergoeding ingediend. Gevorderd wordt in totaal € 6.103,25 als schadevergoeding voor het feit waarvan de verdachte wordt beschuldigd.
Zoals hiervoor is overwogen, zal verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank:
Spreekt verdachte vrijvan het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feit.
Vordering benadeelde partij
Verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.P. den Otter, voorzitter,
mrs. A.R. Creutzberg en C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Völkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juli 2016.
mr. C.E.M. Nootenboom-Lock is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer] een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met gebalde vuist op/tegen diens hoofd geslagen en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 31 oktober 2015) is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenbloeding, althans hersenletsel, waarbij een operatie met verwijdering van een deel van de schedel noodzakelijk was en/of een klaplong, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] met een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met gebalde vuist op/tegen diens hoofd te slaan en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam te schoppen en/of te trappen tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 31 oktober 2015) is overleden;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer] een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met gebalde vuist op/tegen diens hoofd geslagen en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam geschopt en/of getrapt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht