Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit en van verdachte
ter verdediging. Het beroep op noodweer wordt derhalve verworpen.
7.Motivering van de straffen en maatregelen
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[D] ,geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 6.103,25 (zegge: zesduizend honderddrie euro en vijfentwintig eurocent) bestaande uit materiële schade. De hoogte van de schade is onderbouwd en niet betwist. Nu het gevorderde bedrag de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt de vordering dan ook tot een bedrag van € 6.103,25 toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de verschillende schadeposten tot de dag van de algehele voldoening.
9.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
primairten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
3 jaren.
- kosten crematie, 22 december 2015;
117 dagen.