ECLI:NL:RBMNE:2016:3725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
16/995006-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor illegale handelingen met knobbelzwanen

Op 5 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij illegale handelingen met knobbelzwanen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, waaronder twee broers, zich schuldig hebben gemaakt aan verschillende overtredingen van de Flora- en faunawet. De verdachten werden beschuldigd van het vangen, merken, ringen en het inkorten van de vleugels van knobbelzwanen, een beschermde diersoort, op meerdere locaties in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachten minder strafbare feiten hadden gepleegd dan aanvankelijk werd aangenomen, en legde hen daarom lagere straffen op dan geëist door de officier van justitie. De broers kregen een geldboete van €1.000, waarvan €500 voorwaardelijk, terwijl twee andere verdachten 60 uur taakstraf kregen, waarvan 30 uur voorwaardelijk, en een geldboete van €500. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachten bijgedragen hadden aan de illegale handelingen, maar sprak hen vrij van een aantal andere beschuldigingen. De zaak heeft veel aandacht gekregen in de media en heeft geleid tot publieke verontwaardiging over de behandeling van beschermde diersoorten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/995006-15 (P)
Vonnis van de meervoudige economische strafkamer van 5 juli 2016.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1972] ,
wonende te [woonplaats] aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De inhoudelijke behandeling van de strafzaak van verdachte heeft plaatsgevonden op
11 april 2016, 12 april 2016 en 13 april 2016. De rechtbank heeft daarbij kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. M.C.A. Plantenga en mr. H.H.M. Beune, alsmede van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. Wouters, advocaat te Middelburg, en mr. drs. J. Wouters, advocaat te Middelburg (op 13 april 2016) naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer: 16/995005-15) en [medeverdachte 2] (parketnummer: 16/995007-15).

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet door al dan niet opzettelijk en samen met anderen of alleen knobbelzwanen, behorende tot een beschermde diersoort, te verwerven, bezitten, te vervoeren, ze binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen en ermee te handelen.
Feit 2:in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 9 van de Flora- en faunawet door al dan niet opzettelijk en samen met anderen of alleen knobbelzwanen, behorende tot een beschermde diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen en met het oog daarop op te sporen.
Feit 3:in de periode van 4 juni 2008 tot en met 7 oktober 2013 heeft gehandeld in strijd met artikel 79 van de Flora- en faunawet door al dan niet opzettelijk en samen met anderen of alleen een in een toegekende ontheffing opgelegde voorwaarde niet na te leven.
Feit 4:in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 79 van de Flora- en faunawet door al dan niet opzettelijk en samen met anderen of alleen een aantal in een toegekende ontheffing opgelegde voorwaarden niet na te leven.
Feit 5:in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 30 juni 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 7 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, door al dan niet samen met anderen knobbelzwanen te leewieken en te tatoeëren, terwijl hij en/of zijn mededaders geen dierenarts is/zijn.
Feit 6:in de periode van 1 juli 2014 tot en met 21 oktober 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 2.9 van de Wet dieren, door al dan niet samen met anderen knobbelzwanen te leewieken en te tatoeëren, terwijl hij en/of zijn mededaders deze handelingen niet beroepsmatig heeft/hebben verricht.
Feit 7:in de periode van 13 september 2014 tot en met 28 januari 2015 heeft gehandeld in strijd met artikel 2.8 van de Wet dieren, door al dan niet samen met anderen bij een knobbelzwaan de teenvliezen in te knippen.
Feit 8:in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 30 juni 2014 heeft gehandeld in strijd met artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, door al dan niet samen met anderen zonder redelijk doel/met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij knobbelzwanen pijn/letsel heeft/hebben veroorzaakt en/of de gezondheid/het welzijn van die dieren heeft/hebben benadeeld.
Feit 9
primair/subsidiair:
zich in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 al dan niet samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Feit 10primair/subsidiair:zich in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 al dan niet samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3.1
De ontvankelijkheid van de officieren van justitie ten aanzien van al de ten laste gelegde feiten
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit dat het openbaar ministerie wegens een ernstig vormverzuim in het vooronderzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Subsidiair zou dit volgens de verdediging moeten leiden tot bewijsuitsluiting en meer subsidiair tot strafvermindering.
De verdediging heeft aangevoerd dat de officieren van justitie in strijd hebben gehandeld met artikel 126v van het Wetboek van Strafvordering. Getuige [getuige 1] (hierna [getuige 1] ) zou als informele burgerinfiltrant en onder leiding van de politie actief informatie hebben ingezameld ten behoeve van de strafzaak van verdachten, zonder dat daarbij de bijhorende overeenkomst met waarborgen is afgegeven conform artikel 126v van het Wetboek van Strafvordering.
Voornoemde omstandigheden vormen een zodanig verzuim dat niet langer sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. Dit kan niet anders dan tot de conclusie leiden dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachten, aldus de verdediging.
3.1.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie zijn van mening dat geen sprake is van sturing door of instructie van de politie. [getuige 1] heeft eigener beweging verdachten en een aantal al dan niet door hen gehouden knobbelzwanenkoppels en hun kuikens gevolgd in hun doen en laten en dit op beeld vastgelegd. Er is geen opdracht dan wel een verzoek van de zijde van het openbaar ministerie geweest om stelselmatig informatie te vergaren. Bovendien is er geen sprake van een zo verregaande vorm van informatie-inwinning over verdachten dat er sprake zou zijn geweest van een ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer.
De officieren van justitie hebben de rechtbank verzocht voornoemd verweer van de verdediging te verwerpen.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie als in artikel 359a Sv voorzien slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is slechts plaats indien het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan (HR 19 december 1995, NJ 1996, 249 ( [naam] ) en HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376). Derhalve dient sprake te zijn van een ernstige en verwijtbare schending van het recht op een eerlijk proces.
De bepaling van artikel 126v van het Wetboek van Strafvordering strekt tot regeling van de bijstand van een burger aan de opsporing in de vorm van het stelselmatig inwinnen van (specifieke) informatie omtrent een persoon.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat getuige [getuige 1] niet heeft opgetreden als een persoon zoals wordt bedoeld in artikel 126 v van het Wetboek van Strafvordering.
Uit het dossier is niet gebleken dat met [getuige 1] is overeengekomen dat zij bijstand zou verlenen aan de opsporing door stelselmatig informatie in te winnen omtrent verdachten. [getuige 1] vond dat sprake was van strafbare feiten en zij is vervolgens eigener beweging begonnen met het observeren van verdachten en diverse zwanenkoppels in de omgeving waar verdachten werkzaam zijn. [getuige 1] heeft vervolgens melding gedaan bij de opsporingsinstantie. De informatieverschaffing door [getuige 1] in de periode na haar eerste melding is op eigen initiatief geweest, de politie is hierin niet sturend geweest.
Uit het door de verdediging aangehaalde proces-verbaal van bevindingen van
4 februari 2016 blijkt volgens de rechtbank dat [getuige 1] het broedpaar knobbelzwanen op de locatie [adres 2] in 2014 heeft gevolgd. Zij heeft foto- en filmopnamen van dit broedpaar en hun kuikens gemaakt en deze opnamen vervolgens ter beschikking gesteld aan de politie.
Op 9 januari 2015 heeft [medeverdachte 3] over onder meer dit broedpaar een verklaring afgelegd. Naar aanleiding van deze verklaring heeft de politie telefonisch contact gezocht met [getuige 1] , met de vraag of zij foto’s kon aanleveren teneinde de verklaring van verdachte te kunnen verifiëren. Het gaat daarbij kennelijk om het doorsturen van informatie die reeds onder [getuige 1] was.
heeft weliswaar medio januari 2015 nieuwe beeldopnamen gemaakt en contact gezocht met de politie over voornoemd broedpaar, maar uit het dossier volgt dat de aanleiding hiervoor een melding van getuige [getuige 2] aan de Faunabescherming is geweest, welke mail is doorgestuurd aan [getuige 1] . Haar bevindingen heeft [getuige 1] vervolgens naar de politie gestuurd.
Gelet op het voorgaande is er geen sprake van een vormverzuim.
Het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie wordt verworpen.
3.2
Ontvankelijkheid van de officieren van justitie ten aanzien van feit 3
3.2.1
Het standpunt van de officieren van justitieDe officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van feit 3, nu dit feit zou zijn verjaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat het recht tot strafvordering voor feit 3 is verjaard, hetgeen tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moet leiden.
3.2.3 Het oordeel van de rechtbankHet onder 3 ten laste gelegde feit, een overtreding van artikel 79 lid 2 van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw), is - indien opzettelijk begaan - strafbaar gesteld als misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten hoogste 2 jaren is gesteld. [1]
Wat betreft de misdrijven beloopt de verjaringstermijn in het onderhavige geval ten hoogste zes jaren. [2] Indien het onder 3 ten laste gelegde feit niet opzettelijk zou zijn begaan, is sprake van een overtreding. Voor de overtredingen geldt een verjaringstermijn van ten hoogste van drie jaren. [3]
Het feit zou volgens de tenlastelegging zijn begaan op 4 juni 2008.
Bij brief van 24 juli 2015 is aan verdachte door het openbaar ministerie een kennisgeving van vervolging gestuurd.
Uit het vorenstaande volgt dat met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit het recht tot strafvordering wegens verjaring is vervallen. Het openbaar ministerie wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van dit feit.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie achten wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder
1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9 primair en 10 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officieren van justitie hebben vrijspraak gevraagd voor feit 1 (wildvang), feit 2 en feit 4 (overtreden voorwaarde 7) wat betreft de knobbelzwanen op locatie [locatie 1] .
De officieren van justitie hebben ter onderbouwing van hun standpunt verschillende argumenten naar voren gebracht. De rechtbank zal deze in het vonnis - op de plaats waar dat relevant is - bespreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Hiertoe heeft de verdediging verschillende argumenten naar voren gebracht. De rechtbank zal deze in het vonnis - op de plaats waar dat relevant is - bespreken, en daarbij uitsluitend ingaan op die standpunten die zijn voorzien van een ondubbelzinnige conclusie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Verweren tot bewijsuitsluiting
Het verweer tot bewijsuitsluiting wegens vormverzuimen in het vooronderzoek slaagt niet gelet op dat wat onder 3.1 is overwogen. Dit verweer wordt verworpen.
De verdediging heeft aangevoerd dat de door [getuige 1] gemaakte foto- en filmbeelden moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat zij niet betrouwbaar zijn. Omdat de rechtbank de betreffende foto- en videobeelden niet gebruikt tot het bewijs in de zaak van verdachte, wordt dit verweer niet nader besproken.
De verdediging heeft de deskundigheid van getuige [getuige 3] in twijfel getrokken. Verder heeft de verdediging gesteld dat [getuige 3] beeldmateriaal heeft voorzien van een valse datum.
De verdediging heeft aangevoerd dat de door deze getuige afgelegde verklaring en de door [getuige 3] gemaakte fotobeelden moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank verwerpt in zijn algemeenheid voornoemd verweer. De stelling van de verdediging dat [getuige 3] moedwillig data van beelden heeft gemanipuleerd is niet onderbouwd en evenmin aannemelijk. Niet is gebleken dat [getuige 3] de betreffende beelden heeft gemanipuleerd.
De verklaring van [getuige 3] bestaat met name uit feitelijke waarnemingen, zoals gegevens over data, locaties, het aantal knobbelzwanen en nummers op pootringen. Deze feitelijke waarnemingen zijn onderbouwd met foto’s.
De verklaring van [getuige 3] bevat een aantal aannamen en conclusies van hem. Deze onderdelen van de verklaring zullen niet worden niet gebruikt als bewijs.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
4.3.2
Medeplegen?Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van de ten laste gelegde feiten. De verdachte zou hiertoe hebben samengewerkt met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en wijlen [medeverdachte 3] .
Bij de beoordeling van de vraag of ten aanzien van verdachte kan worden bewezen dat hij medepleger is van de ten laste gelegde feiten, staat het volgende voorop.
Voor medeplegen is noodzakelijk dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. De vraag wanneer de samenwerking in de praktijk zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank verwijst in dit verband naar de arresten van de Hoge Raad van
2 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3474) en 24 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:718) waarin de Hoge Raad onder meer heeft overwogen dat de kwalificatie medeplegen slechts gerechtvaardigd is als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De Hoge Raad verwijst in dat verband naar het “in vereniging plegen” van geweld in artikel 141 Sr, dat eist dat de verdachte “een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd”.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit.
Wanneer het ten laste gelegde medeplegen niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, dient de betrokkenheid van de medepleger nauwkeurig gemotiveerd te worden. In dat kader kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een geëigend tijdstip, aldus de Hoge Raad.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat [medeverdachte 3] zich gedurende de gehele (werk)week bezig hield met de zwanendrift.
Verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zijn in loondienst bij een werkgever. Zij ondersteunden [medeverdachte 3] bij de zwanendrift in hun vrije tijd.
verrichte de werkzaamheden veelal alleen en in het hele gebied waar hij knobbelzwanen hield. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] werkten in een eigen gebied en
[medeverdachte 1] ging een groot deel van zijn tijd met [medeverdachte 3] mee. Een deel van de werkzaamheden als zwanendrifter kan niet alleen worden verricht. Elk van de verdachten ging al dan niet regelmatig mee met [medeverdachte 3] om hem te ondersteunen in zijn werk. Ook gingen de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] onderling met elkaar mee zwanendriften. [medeverdachte 3] hield een administratie bij van de werkzaamheden die bij de knobbelzwanen werden verricht en het aantal kuikens dat werd geboren. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hielden op klad een administratie bij, die zij vervolgens overlegden aan [medeverdachte 3] voor verdere verwerking.
[medeverdachte 3] hield zich als enige bezig met de verkoop van (jonge) knobbelzwanen.
Over de verdeling van de werkzaamheden vond onderling afstemming plaats.
Over de aard van de werkzaamheden niet.
In het dossier is niets opgenomen wat duidt op enig overleg of afstemming vooraf over wildvang van knobbelzwanen, het al dan niet leewieken of tatoeëren van knobbelzwanen of de wijze waarop de zwanen werden geringd. Uit het enkele feit dat de verdachten soms samen met [medeverdachte 3] of samen met elkaar gingen zwanendriften, kan dit niet worden afgeleid.
Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking bij handelingen die, ongeacht of deze bewezen zijn, buiten aanwezigheid van verdachte [medeverdachte 4] zijn verricht.
Ten aanzien van de hierna te noemen knobbelzwa(a)n(en) geldt dat niet kan worden bewezen dat verdachte aanwezig en betrokken was bij de ten laste gelegde handelingen. Er ontbreken bewijsmiddelen dat verdachte een zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de op deze locaties verweten handelingen (ongeacht of deze bewezen kunnen worden geacht), dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met verdachte. Het gaat dan om de knobbelzwa(a)n(en) die is/zijn waargenomen (na)bij de [adres 3] , de [adres 2] , de [adres 4] , de [adres 5] , het onverharde deel van de [adres 5] , de [adres 6] , de [adres 7] , de [adres 8] , de [adres 9] , de [locatie 1] , de [locatie 2] , op Schiphol (op 27 augustus 2014), aan de [adres 10] , de [adres 11] (op 26 januari 2014 en 8 februari 2014), [locatie 3] , de [locatie 4] , de [locatie 5] , [adres 12] , [adres 13] , de [locatie 6] , de [locatie 7] , de [locatie 8] en de [adres 14] .
4.3.3
Vrijspraak van de onder 5, 7 en 8 ten laste gelegde feitenOnder de feiten 5, 7 en 8 is het (mede)plegen van strafbare feiten met betrekking tot knobbelzwa(a)n(en) op voornoemde locaties ten laste gelegd. Er zijn geen bewijsmiddelen dat verdachte één van deze feiten alleen heeft verricht. Evenmin is er in het dossier bewijs dat verdachte aanwezig is geweest bij het plegen van de ten laste gelegde feiten. Gelet op hetgeen onder 4.3.2 is overwogen is er geen sprake van medeplegen door verdachte.
Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van de onder 5, 7 en 8 ten laste gelegde feiten.
4.3.4
Vrijspraak van de onder 10 primair en 10 subsidiair ten laste gelegde feitenOnder feit 10 primair en 10 subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van valsheid in geschrift door pootringen te manipuleren dan wel gebruik te maken van gemanipuleerde pootringen.
De rechtbank stelt vast dat de betreffende pootringen zijn aangetroffen aan de poten van twee knobbelzwanenkuikens op de locatie [adres 3] .
Gelet op het hiervoor onder 4.3.2. overwogene acht de rechtbank ook niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van valsheid in geschrift door gebruik te maken van gemanipuleerde pootringen bij knobbelzwanenkuikens op de locatie [adres 3] . Daarom wordt verdachte vrijgesproken van het medeplegen van valsheid in geschrift, zoals ten laste gelegd onder 10 primair en 10 subsidiair.
4.3.5
Algemene bewijsoverweging [4]
[medeverdachte 3] was ten tijde van het tenlastegelegde zwanendrifter.
Hij heeft verklaard dat hij eigenaar is van circa 650 broedparen “knobbelzwanen”. [5] Hij werkt in zijn bedrijf samen met zijn (drie) zoons, [6] te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] .
Het zwanendriften is een traditionele extensieve vorm van veehouderij. De zwanendrifter houdt koppels gekweekte zwanen die hij niet binnen een stal als bedrijf houdt, maar die hij met toestemming van de eigenaren van de betreffende percelen uitzet in met name agrarische gebieden. De nakomelingen van de zwanen werden voorheen geslacht voor de verkoop van het vlees en de veren. Tegenwoordig worden de zwanenkuikens levend verkocht als siervogels. Zwanendriften is niet bij wet verboden.
4.3.6
Feit 1 en feit 2
4.3.6.1 Gedeeltelijke vrijspraak feit 1 en feit 2Gelet op dat wat onder paragraaf 4.3.2 en 4.3.3 is overwogen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van het onder 1 en/of onder 2 tenlastegelegde ten aanzien van knobbelzwanen waargenomen op de volgende locaties: [adres 3] , [adres 2] , [adres 4] , de [adres 5] , de [adres 6] , de [adres 7] , de [adres 8] , de [adres 9] , de [locatie 1] , de [locatie 2] , Schiphol (op 27 augustus 2014) en de [adres 10] .
Verdachte wordt ten aanzien van deze onderdelen van feit 1 en/of feit 2 vrijgesproken.
4.3.6.2 Vrijspraak feit 1 ten aanzien van het onderdeel wildvang
Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie verwijt verdachte dat hij zich al dan niet samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan wildvang van een ouderpaar knobbelzwanen en hun kuikens, waargenomen bij [adres 15] en één ouderknobbelzwaan en zijn/haar kuikens, waargenomen bij [adres 16] . Verdachte zou zich al dan niet samen met een ander of anderen wilde knobbelzwanen hebben toegeëigend door ze te voorzien van een snaveltatoeage met het kenmerk van het bedrijf van zijn vader (met de letter-/cijfercombinatie “PO” of “PO 44” en de kuikens van deze knobbelzwanen een pootring te geven.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat geen sprake is geweest van wildvang. Het gaat om gehouden knobbelzwanen.
De ouderknobbelzwanen op locatie [adres 15] zijn voorzien van een pootmerk. Hieruit blijkt dat de betreffende knobbelzwanen al jaren door [medeverdachte 3] worden gehouden en niet wild zijn. Van wildvang van deze knobbelzwanen en hun kuikens is daarom geen sprake. Een van de ouderknobbelzwanen op locatie [adres 16] is geleewiekt. Het gaat om een gehouden zwaan, die een paar heeft gevormd met een wilde zwaan. De kuikens van dit paar knobbelzwanen zijn gedomesticeerde knobbelzwanen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de op de locaties [adres 15] en [adres 16] waargenomen knobbelzwanen wilde óf gehouden knobbelzwanen zijn. Verdachte heeft over zijn bemoeienis met deze knobbelzwanen verklaard.
Een gehouden knobbelzwaan is een knobbelzwaan die valt onder de vrijstelling van artikel
75 Ffw in samenhang met artikel 5 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Daarvoor geldt het verbod van in dit geval artikel 13 Ffw niet.
De (voorwaarden van deze) vrijstelling word(t)(en) hierna onder paragraaf 4.3.6.3 uitvoerig besproken.
Een van de voorwaarden is dat de knobbelzwanen een gesloten pootring moeten hebben. Aan [medeverdachte 3] is ten aanzien van de knobbelzwanen die hij op 4 juli 2008 onder zich had een ontheffing van de ringplicht verleend onder nummer FF/75/2008/031.
Gelet op de leeftijd en omvang van (de poten van) deze knobbelzwanen was het op dat moment niet meer mogelijk om deze vogels te voorzien van een pootring. [7] In de toelichting op deze ontheffing staat dat deze gehouden knobbelzwanen zich onderscheiden van wilde soortgenoten door aangebrachte merktekens. Hierbij worden als merktekens genoemd de gesloten pootring, de snaveltatoeage en het leewieken van de vogel.
Uit het dossier volgt dat een aantal van de knobbelzwanen waarop de ontheffing van de ringplicht ziet, is voorzien van een ander merkteken: een pootmerk.
Dit pootmerk bestaat uit twee inkepingen van circa een halve cm aan (de vliezen van) een van de poten. [8] Een deel van deze knobbelzwanen is alleen kenbaar als gehouden knobbelzwanen door dit pootmerk; zij zijn niet geleewiekt dan wel voorzien van een snaveltatoeage.
Niet kan worden uitgesloten dat het broedpaar op de locatie [adres 15] is voorzien van voornoemd pootmerk en onder voornoemde ontheffing van de ringplicht valt.
Mogelijk is de getatoeëerde knobbelzwaan die is waargenomen op deze locatie al eerder voorzien van een pootmerk en heeft deze door het plaatsen van een tatoeage een tweede merkteken gekregen.
Aan de overige voorwaarden van vrijstelling van de verboden van art. 13 Ffw is voldaan.
Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat het broedpaar op de locatie [adres 15] wild is. Daarmee is eveneens niet bewezen dat de kuikens van dit broedpaar wild zijn.
De rechtbank constateert dat een van de knobbelzwanen van het broedpaar op de locatie
[adres 16] is geleewiekt en daarmee is voorzien van een merkteken. Niet kan worden uitgesloten dat deze knobbelzwaan valt onder de aan [medeverdachte 3] verleende ontheffing van de ringplicht en daarom is vrijgesteld van de verboden in artikel
13 Ffw. Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat deze knobbelzwaan wild is.
De officieren van justitie en de verdediging hebben gesteld dat de tweede ouderknobbelzwaan niet is voorzien van merktekens. De vraag is of, indien een “wilde” knobbelzwaan een broedpaar vormt met een gehouden knobbelzwaan, de “wilde” knobbelzwaan als gedomesticeerd kan worden beschouwd. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat onder gedomesticeerde dieren wordt verstaan dieren die zich ten gevolge van selectie door de mens onderscheiden van de wilde exemplaren van die soort. Hoewel deze soorten taxonomisch nog wel tot de soort behoren, zijn zij ten gevolge van het domesticatieproces wat betreft uiterlijk of gedrag een (permanente) variëteit geworden. [9]
Indien een wilde knobbelzwaan een broedpaar vormt met een gehouden en geleewiekte knobbelzwaan, ontstaat een verandering in zijn of haar gedrag.
Knobbelzwanen blijven doorgaans hun hele leven samen. Indien een van de knobbelzwanen van een broedpaar door te zijn geleewiekt in de bewegingsvrijheid is beperkt, zal ook de andere knobbelzwaan op of in de nabijheid van de plek waar de gehouden knobbelzwaan is uitgezet een broedplaats hebben en in de nabijheid van die plek blijven. De zwanendrifter controleert het welzijn en de gezondheid van zowel de gehouden knobbelzwaan als de “wilde” knobbelzwaan. Indien het broedpaar verzorging behoeft, ontvangen zij deze verzorging van de zwanendrifter. Het broedpaar wordt in strenge winters bijgevoerd door de zwanendrifter.
Indien het broedpaar overlast veroorzaakt, worden zij door de zwanendrifter weggehaald en op een andere locatie uitgezet. De kuikens van het broedpaar worden bij hen weggehaald en verhandeld.
Daarom kan een wilde knobbelzwaan die een broedpaar vormt met een gehouden knobbelzwaan als gedomesticeerd worden beschouwd. Er is dan óók geen sprake van wildvang van de kuikens van dit broedpaar.
Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de wildvang van knobbelzwanen op de locaties [adres 15] en
[adres 16] .
Verdachte wordt van dit onderdeel van feit 1 vrijgesproken.
4.3.6.3 Juridisch kader feit 1 en feit 2 t.a.v. onderdeel niet en/of niet met juist ringmaat geringdIn de Ffw en de daarop gebaseerde regelgeving zijn verscheidene regels opgenomen ter bescherming van in het wild levende diersoorten.
Artikel 9 van de Ffw bevat een verbod op het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort.
Het eerste lid van artikel 13 Ffw bevat een algemeen verbod op het te koop vragen, kopen of verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van dieren behorende tot een beschermde inheemse of uitheemse diersoort.
Via de artikelen 4 en 5 Ffw en de onderliggende Regelingen en Besluiten is bepaald wanneer een bepaalde diersoort valt onder de categorie ‘beschermde inheemse diersoort’ respectievelijk ‘beschermde uitheemse diersoort’.
De knobbelzwaan, wetenschappelijke naam Cygnus olor, komt voor op bijlage B van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten 2013 als soort die wordt aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b van de Ffw.
Vanwege deze beschermde status zijn in beginsel de in de in artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw genoemde handelingen ten aanzien van alle exemplaren van de knobbelzwanen verboden.
Overtreding van de artikelen 9 en 13 Ffw is strafbaar gesteld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (verder: Wed). Volgens artikel 2 Wed betreft dit een misdrijf indien dit opzettelijk is gedaan en een overtreding wanneer van dat opzet geen sprake is.
Vanwege deze beschermde status zijn in beginsel de in de in artikelen. 9 en 13 Ffw genoemde handelingen ten aanzien van alle exemplaren van de knobbelzwanen verboden.
Ten aanzien van wilde knobbelzwanen geldt een absoluut verbod op de in artt. 9 en 13 Ffw genoemde handelingen.
Voor aantoonbaar gefokte knobbelzwanen gelden uitzonderingen.
Art. 5 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (hierna: het Besluit) bepaalt dat de verboden van onder meer artikel 9 Ffw en artikel 13 van de Ffw niet gelden voor aantoonbaar gefokte vogels, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, indien de houder kan aantonen dat de vogels zijn gefokt en voor zover:
a. deze vogels zijn voorzien van een pootring als bedoeld in artikel 6;
b. registratie heeft plaatsgevonden in de administratie bedoeld in artikel 8 en
c. voldaan is aan de krachtens artikel 18 gestelde regels.
Voor zover het gaat om de onder art. 5 lid 1 sub a van het Besluit bedoelde pootring, bepaalt artikel 6 van het besluit dat gefokte vogels van een beschermde inheemse diersoort voorzien dienen te zijn van een door de Minister op aanvraag afgegeven gesloten pootring, dan wel van een gesloten pootring die door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland of door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland erkende organisatie, is afgegeven. [10]
4.3.6.4 PootringenDe regels waaraan pootringen van gefokte vogels die behoren tot beschermde inheemse diersoorten moeten voldoen, staan beschreven in de Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens.
In artikel 5 lid 2 van deze Regeling wordt bepaald dat een in Nederland in gevangenschap geboren en gefokt exemplaar van in de bijlage bij de Regeling opgenomen soorten vogels dient te worden voorzien van een in Nederland afgegeven gesloten pootring met een, voor zover vermeld, in die bijlage vastgestelde maximale diameter. In de bijlage staat genoemd dat voor de Cygnus Olor een maximale diameter geldt van 26 mm.
Onder lid 2 van dit artikel staat genoemd dat in afwijking van het eerste lid de pootring een diameter kan hebben die groter is dan de in de bijlage vastgestelde maximale diameter, als de aanvrager aannemelijk kan maken dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot noodzakelijk is.
De gesloten pootringen worden aangevraagd met gebruikmaking van een van de in de Regeling genoemde erkende organisaties. Een van de organisaties die wordt genoemd, is de Vereniging Aviornis International Nederland, gevestigd te Wijchen.
4.3.6.5 Bewijs en bewijsoverweging
Getuige [getuige 3] heeft in 2014 een broedpaar knobbelzwanen met zes kuikens nabij het adres [adres 15] geobserveerd. De manzwaan van dit broedpaar is voorzien van een tatoeage met de letter-/cijfercombinatie “44 PO”. [11] Op 16 augustus 2014 ziet [getuige 3] dat de zes kuikens zijn geringd. [12] Hij heeft van de pootring van een van deze kuikens foto’s gemaakt. Deze foto’s zijn in het dossier opgenomen. Op de foto’s is te zien dat op de pootring van het betreffende kuiken de letter-/cijfercombinatie “NL 27 AO 14 6020 798” staat. [13]
[getuige 3] heeft in 2014 verder een broedpaar knobbelzwanen met 7 witte kuikens geobserveerd op de locatie [adres 16] . [14] De vrouwtjesknobbelzwaan is voorzien van een snaveltatoeage met de lettercombinatie “PO”. [15] Op 11 augustus 2014 constateert [getuige 3] dat de kuikens van dit broedpaar zijn geringd.
Op 6 september 2014 maakt hij een foto van de pootring van een van deze kuikens. Deze foto is in het dossier opgenomen. Op de foto is te zien dat op de pootring van het betreffende kuiken de letter-/cijfercombinatie “27 AO 6020” staat. [16]
Uit het dossier volgt dat NL staat voor Nederland, 27 voor de ringmaat, AO voor vogelbond Aviornis, 6020 betreft het stamnummer van degene aan wie de ringen zijn uitgegeven, in dit geval [medeverdachte 3] , 14 staat voor het jaar, in dit geval 2014 en het laatste cijfer is het volgnummer. [17]
In de ringendatabase van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland registreren de erkende vogelbonden door wie ringen voor beschermde vogels zijn besteld. Uit deze ringendatabase volgt dat [medeverdachte 3] in 2014 bij Aviornis International pootringen heeft besteld voor knobbelzwanen. Op 2 juni 2014 werd aan hem een aantal pootringen met ringmaat 27 toegekend met volgnummer 1 tot en met 1250. [18]
Verdachte heeft verklaard dat hij het broedpaar knobbelzwanen op de locatie [adres 15] kent. Hij heeft bevestigd dat hij de kuikens van het koppel heeft geringd. [19]
Nadat hij is geconfronteerd met de bevindingen van [getuige 3] over het koppel knobbelzwanen op locatie [adres 16] heeft verdachte verklaard dat hij bij boer [A] een koppel heeft gehad met 7 witte jongen. Hij verklaarde dat hij de jongen van dit broedpaar heeft geringd. [20] Verdachte heeft verklaard dat hij voor het ringen van kuikens onder meer pootringen met ringmaat 27 mm heeft gebruikt. [21] Zijn vader, [medeverdachte 3] , vroeg de pootringen aan. Pootringen die verdachte niet gebruikte, leverde hij weer in bij zijn vader. [22]
[medeverdachte 3] en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben bevestigd dat bij de knobbelzwanen pootringen met een diameter van 27 mm werden gebruikt. [23] [medeverdachte 2] heeft bevestigd dat [medeverdachte 3] de ringen telkens heeft aangevraagd. [24]
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het door [getuige 3] op
16 augustus 2014 gefotografeerde knobbelzwanenkuiken op de locatie [adres 15] heeft geringd met een pootring met ringmaat 27 mm. Hetzelfde geldt voor het door deze getuige op 6 september 2014 gefotografeerde kuiken op de locatie [adres 16] .
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [medeverdachte 3] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat verdachte niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met betrekking tot twee knobbelzwanenkuikens opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Uit voornoemde gang van zaken wordt afgeleid dat [medeverdachte 3] en verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
Het verweer van de verdediging dat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking wordt verworpen.
Omdat niet kan worden vastgesteld dat de overige kuikens van de koppels knobbelzwanen op de locaties [adres 16] en [adres 15] zijn geringd met een pootring met ringmaat 27 mm volgt ten aanzien van deze knobbelzwaankuikens gedeeltelijke vrijspraak.
4.3.7
Feit 4
4.3.7.1 Vrijspraak feit 4Gelet op dat wat onder paragraaf 4.3.2 en 4.3.3 is overwogen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van het onder 4 ten laste gelegde feit ten aanzien van knobbelzwanen die zijn waargenomen op de volgende locaties: [adres 3] , [adres 2] , [adres 4] , de [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] , de [adres 8] , [adres 9] , de [locatie 1] en de [locatie 2] , de [adres 11] (op 26 januari 2014 en op 8 februari 2014) en bij [locatie 3] .
Verdachte wordt ten aanzien van deze onderdelen van feit 4 vrijgesproken.
Gelet op dat wat onder paragraaf 4.3.6.5 is overwogen, is er wel sprake van dat
[medeverdachte 3] en verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld ten aanzien van knobbelzwanen op locaties [adres 15] en [adres 16] .
Ter beoordeling ligt voor of bewezen is het onder feit 4 ten laste gelegde overtreden van een aantal gestelde voorschriften in een door de Staatssecretaris van Economische Zaken toegekende ontheffing. Daarbij gaat het – zakelijk weergegeven – om voorschriften die betrekking hebben op het (niet kunnen) aantonen van de legale herkomst van knobbelzwanen en het toe-eigenen van ongeringde knobbelzwanen. Hiervoor onder paragraaf 4.3.6.2 is overwogen dat niet bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van wildvang van de knobbelzwanen die zijn waargenomen op voornoemde locaties. Daarom is evenmin bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van de hiermee in direct verband staande voorwaarden van de ontheffing.
De rechtbank concludeert dat geen van de onder feit 4 ten laste gelegde onderdelen bewezen is. Verdachte wordt vrijgesproken van feit 4.
4.3.7
Feit 6
4.3.7.1 Vrijspraak feit 6Gelet op dat wat onder paragraaf 4.3.2 en 4.3.3 is overwogen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van het onder 6 ten laste gelegde feit ten aanzien van knobbelzwanen die zijn waargenomen op de volgende locaties: Schiphol (op 27 augustus 2014), [adres 3] , het onverharde deel van de [adres 5] , de [adres 6] , de [adres 2] , [adres 4] , [adres 7] , de [adres 8] , [adres 9] en [adres 12] .
Verdachte wordt ten aanzien van deze onderdelen van feit 6 vrijgesproken.
Gelet op dat wat onder paragraaf 4.3.6.5 is overwogen, is er wel sprake van dat
[medeverdachte 3] en verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld ten aanzien van knobbelzwanen op locaties [adres 15] en [adres 16] .
Getuige [getuige 3] verklaarde dat het broedpaar op de locatie [adres 16] op 11 juni 2014 geen snaveltatoeage had. Hij maakte foto’s van het broedpaar. Deze foto’s zijn in het dossier opgenomen. Op de foto’s is geen snaveltatoeage zichtbaar. Getuige [getuige 3] fotografeerde het betreffende broedpaar op 11 juli 2014 opnieuw. Uit de verklaring van deze getuige en de door hem gemaakte foto’s volgt dat één van de knobbelzwanen van dit broedpaar dan een snaveltatoeage met de lettercombinatie “PO” heeft.
De snaveltatoeage is in de periode van 11 juni 2014 tot en met 11 juli 2014 geplaatst.
De periode van 1 juli 2014 tot en met 21 oktober 2014 is tenlastegelegd. De rechtbank kan niet uitsluiten dat de snaveltatoeage vóór de ten laste gelegde periode is geplaatst. Daarom is het tenlastegelegde ten aanzien van de knobbelzwaan op locatie
[adres 16] niet bewezen.
[getuige 3] verklaarde dat hij op 2 juli 2014 zag dat de manzwaan van het
broedpaar op de locatie [adres 15] geen snaveltatoeage had.
Hij heeft van deze knobbelzwaan foto’s gemaakt, die in het dossier zijn opgenomen. Op deze foto’s is bij de betreffende knobbelzwaan geen snaveltatoeage zichtbaar.
Getuige [getuige 3] fotografeerde de manzwaan op voornoemde locatie op 14 juli 2014 opnieuw. Uit de verklaring van deze getuige en de door hem gemaakte foto’s volgt dat de manzwaan dan een tatoeage heeft met de cijfer-/lettercombinatie “44 PO”.
De rechtbank stelt vast dat voornoemde manzwaan in de periode van 2 juli 2014 tot en met 14 juli 2014 is voorzien van een snaveltatoeage.
Verdachte heeft ontkend dat hij degene is geweest die deze snaveltatoeage heeft geplaatst. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van dit ten laste gelegde feit.
Niet kan worden uitgesloten dat een ander dan verdachte de betreffende snaveltatoeage heeft geplaatst.
De rechtbank concludeert dat geen van de onder feit 6 ten laste gelegde onderdelen bewezen is. Verdachte wordt vrijgesproken van feit 6.
4.3.8
Feit 9
4.3.8. 1
Vrijspraak feit 9 primair
Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is behandeld, blijkt niet dat verdachte pootringen heeft vervalst. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte medepleger is ten aanzien van dit feit. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het (mede)plegen van het onder 9 primair ten laste gelegde feit.
4.3.8.2 Bewijs en bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 9 subsidiair
Op 21 oktober 2014 gaat de politie naar de woning van verdachte te [woonplaats] . Voor de woning staat een auto met kenteken [kenteken] . [25] Dit kenteken staat op naam van verdachte. [26] Bij doorzoeking van de auto wordt in het portiervak aan de bestuurderszijde en in een plastic kist achter de passagiersstoel een aantal pootringen aangetroffen. [27]
Op een aantal van de pootringen staat cijfercombinatie “27” gedrukt, wat inhoudt dat de pootringen een diameter moeten hebben van 27 mm. De politie heeft gerapporteerd dat vijf van de in de auto aangetroffen pootringen gemanipuleerd/opgerekt zijn. [28] De diameter van deze pootringen blijkt na meting geen 27 mm te zijn, maar te variëren van 28.60 mm tot en met 28.82 mm. [29]
De verdediging heeft de meetresultaten van de politie betwist. De verdediging stelt dat de wijze waarop de pootringen zijn gemeten niet betrouwbaar is. De gebruikte schuifmaat is niet gecertificeerd en fraudegevoelig.
Dit verweer wordt verworpen. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat verbalisanten hebben gefraudeerd bij de meting. Of de verbalisanten die de meting hebben gedaan al dan niet gecertificeerd waren of waren opgeleid om een dergelijke meting te verrichten, is niet van belang. In het dossier zijn foto’s van de betreffende pootringen in combinatie met een schuifmaat opgenomen. De af te lezen resultaten komen overeen met de bevindingen van de betreffende verbalisanten.
De verdediging heeft gesteld dat verdachte niet wist dat er in zijn auto gemanipuleerde pootringen lagen. Dit verweer wordt verworpen.
De pootringen zijn duidelijk vervormd. [30] De opschriften van de pootringen wijken af van de originele pootringen. De kleur van de pootringen is valer dan de kleur van de originele pootringen. [31] Ook is een verdikking op de randen waar te nemen die bij niet gemanipuleerde ringen niet aanwezig is. [32] Het gaat, gelet op het voorgaande, om duidelijk zichtbaar afwijkende pootringen
Bovendien heeft [medeverdachte 3] over de onder hem aangetroffen gemanipuleerde pootringen verklaard dat de pootringen groter worden gemaakt omdat de knobbelzwanen dan op latere leeftijd nog geringd kunnen worden. Hij denkt dat een van zijn zoons dit heeft gedaan. Hij verklaarde eerder te hebben gezien dat de pootringen groter waren. Hij heeft zijn zoons gezegd dat zij de pootringen niet mogen gebruiken. [33]
Gelet op het voorgaande is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 9 subsidiair tenlastegelegde. Op grond van het bewijs kan niet worden vastgesteld dat tussen verdachte, [medeverdachte 3] en een van de medeverdachten een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan die er op gericht was valsheid in geschrift te plegen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen van valsheid in geschrift ten aanzien van deze pootringen en van het (mede)plegen van de overige, niet bij verdachte aangetroffen gemanipuleerde pootringen.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 in de gemeente Stichtse Vecht en te Kockengen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, meermalen een knobbelzwaan (Cygnus olor), behorende tot een beschermde diersoort, te weten:
  • één knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 15] en
  • één knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 16]
heeft verworven en ten verkoop voorhanden gehad en onder zich heeft gehad.
feit 2:
in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 in de gemeente Stichtse Vecht en te Kockengen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, knobbelzwanen (Cygnus olor), behorende tot een beschermde diersoort, te weten:
- één knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 15] en
- één knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 16]
heeft gevangen en bemachtigd en met het oog daarop heeft opgespoord.
feit 9 subsidiair:
in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug, opzettelijk voorhanden heeft gehad vervalste geschriften, te weten vervalste gesloten pootringen, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid die gesloten pootringen, door uitrekken en oprekken van formaat waren veranderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
feit 1: medeplegen van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij
artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan,
meermalen gepleegd.
feit 2: medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij
artikel 9 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen
gepleegd.
feit 9 subsidiair: opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van
het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor
gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen onder 1, 2, 4, 6, 7, 8, en 9 primair en 10 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot:
  • een werkstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen, waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • een geldboete van € 5.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 60 dagen;
  • een ontzetting van het beroep zwanendrifter voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van het door hen onder 5 bewezen geachte feit hebben de officieren van justitie een geldboete van € 500,00 gevorderd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat, indien tot een bewezenverklaring gekomen wordt, aan verdachte met toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel dient te worden opgelegd. Er heeft jarenlang een gedoogsituatie plaatsgevonden en verdachte heeft daardoor de indruk gekregen dat hij handelde conform de wet- en regelgeving.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om bij de op te leggen straf of maatregel en de hoogte of duur daarvan rekening te houden met de omstandigheden dat:
- het bedrijf van vader [medeverdachte 3] is beëindigd. Verdachte houdt zich niet langer bezig met de zwanendrift.
- verdachte door het beëindigen van het bedrijf van [medeverdachte 3] financiële schade heeft geleden.
- de zaak niet alleen voor verdachte, maar ook voor zijn gezin grote gevolgen heeft gehad, mede gelet op uitingen in de media en bedreigingen van derden naar aanleiding van deze strafzaak.
De verdediging heeft verzocht om afwijzing van het gevorderde beroepsverbod.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het openbaar ministerie is onder de naam “09Bosuil-01” een strafrechtelijk onderzoek gestart naar zwanendrifter [medeverdachte 3] en zijn zonen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en
[medeverdachte 2] die [medeverdachte 3] bij de zwanendrift ondersteunden.
Aan verdachten is onder tien feiten een groot aantal strafbare verwijten ten laste gelegd.
De rechtbank acht slechts onderdelen van drie van de tien aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van twee overtredingen van de Flora- en faunawet door twee knobbelzwanenkuikens te voorzien van een pootring met een verkeerde ringmaat. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift door een aantal gemanipuleerde pootringen onder zich te hebben.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 februari 2016, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
De zaak heeft in de tijd dat het strafrechtelijk onderzoek liep, alsmede in de tijd dat de zaak onder de rechtbank was, met regelmaat aandacht gekregen in de politiek en de media.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in strafverminderende zin rekening te houden met de aandacht die deze zaak heeft gekregen. Niet gebleken is dat verdachte door de berichtgeving op zodanige wijze in zijn persoonlijke levenssfeer is geschaad dat dit strafmatigend zou moeten werken. Ook kan niet worden gezegd dat deze aandacht de kans op een eerlijk proces heeft geschaad.
De rechtbank acht onderdelen van drie van de negen door de officieren van justitie bewezen geachte feiten bewezen. Gelet hierop bestaat aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officieren van justitie hebben gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een geldboete van € 1.000,00, waarvan € 500,00 voorwaardelijk een passende en geboden reactie op het bewezenverklaarde.
Met de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een beroepsverbod op te leggen.

9.Het beslag

9.1
Onttrekking aan het verkeerOnder verdachte is een aantal pootringen met een diameter van 27 mm in beslag genomen, een aantal opengeknipte pootringen, n aantal aluminium plaatjes om de diameter van de pootring te verkleinen. Nu met behulp van al deze voorwerpen het onder feit 1 en 9 subsidiair bewezen geachte is begaan en/of zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
9.2
Teruggave aan verdachteOnder verdachte is daarnaast een aantal pootringen met een diameter van 22 mm, een aantal pootringen met een diameter van 24 mm alsmede een aantal potjes zwarte inkt en een aantal zelf gefabriceerde pennetjes aangetroffen.
De rechtbank gelast de teruggave van deze in beslag genomen goederen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten en de artikelen 9 en 13 van de Flora- en Faunawet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten.
Verklaart het onder 4, 5, 6, 7, 8, 9 primair, 10 primair en 10 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 9 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1: medeplegen van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij
artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan,
meermalen gepleegd.
feit 2: medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij
artikel 9 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen
gepleegd.
feit 9 subsidiair: opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van
het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor
gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 1.000,00(duizend euro en nul eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 20 dagen.
Beveelt dat een gedeelte, groot € 500,00, van deze geldboete, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast
,indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
00.IBN.09-3 235906
23 pootringen diameter 27 mm nr. 6020 jaar 2014, nrs. 1601 t/m 1603
4 opengeknipte poortringen
00.IBN.09-4 235891
1 blauwe opengeknipte pootring nummer 1222
1. grijze opengeknipte pootring nummer 1037
00.IBN.09-5 235890
1 pootring diameter 27 mm, nummer 6020 jaar 2014
1. pootring diameter 27 mm 2013, nummer 3799
4 aluminium plaatjes om de diameter van de pootring te verkleinen
00.IBN.09-5 235889
4 pootringen, diameter 27 mm, nummer 6020
00.IBN.09-7 235794
5 pootringen, diameter 27 mm, kweeknummer 6020
00.IBN.09-8 235971
43 pootringen diameter 27 mm, 2014 nummer 6020
2 pootringen diameter 27 mm, 2013 nummer 6020
Gelast de teruggave aan verdachte van:
00.IBN.09-3 235906
1 leeg potje zwarte inkt
00.IBN.09-5 235889
1 potje zwarte inkt
3 zelf gefabriceerde pennetjes
00.IBN.09-3 235906
1. kunststof pootring diameter 24 mm nummer 6020.
00.IBN.09-7 235794
1. pootring diameter 22 mm kweeknummer 6020, jaartal 2014
00.IBN.09-8 235971
9 pootringen diameter 24 mm, 2014 NR 6020 aan musketonhaak
10 pootringen aan musketonhaak diameter 22, 2014 nummer 6020
80 pootringen diameter 24 mm 2014 nummer 6020,
54 pootringen diameter 22 mm, 2014 nummer 6020
1. pootring diameter 22 mm 2013 nummer 6020
Dit vonnis gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 juli 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente
Bodegraven-Reeuwijk, en/of te Wilnis (althans) in de gemeente De Ronde Venen,
en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of Schoonhoven (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa
(althans) in de gemeente Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de
gemeente Woerden, en/of Boskoop (althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn,
en/of Schiphol, (althans) in de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één
of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk,(meermalen)(telkens) één of meer knobbelzwa(a)n(en)
(Cygnus olor), althans dieren behorende tot een beschermde diersoort,
te weten:
(t.a.v. wildvang)
- 5 ( ouderpaar en 3 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 3] (dossier p. 89),
en/of
- 9 ( ouderpaar en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2] ( [B]
broedpaar dossier p. 89),
en/of
- 7 ( ouderpaar en 5 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan [adres 4] (dossier
p. 90),
en/of
- 4 ( ouderpaar en 2 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 5] ,
(dossier p. 90),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 15] ( dossier p. 91),
en/of
- 3 ( ouderpaar en 1 kuiken), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 6] (dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouder en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 16] (dossier p. 91),
en/of
- 10 ( ouderpaar en 8 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 7] (dossier p. 91),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij de [adres 8] (dossier p. 91),
en/of
- 1 knobbelzwaan met één of meer kuiken(s), althans één of meer
knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij [adres 9]
(dossier p.91),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [locatie 1] (dossier p. 92),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [locatie 2] (eerste broedpaar dossier p. 550),
(t.a.v. niet en/of niet met juiste ringmaat geringd)
- 1 ( kuiken) knobbelzwaan op Schiphol, aangetroffen op 27 augustus 2014
(dossier p. 89),
en/of
- 5 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen aan [adres 4]
(dossier p. 90/112),
en/of
- 1 ( kuiken), althans knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 6]
(dossier p. 91),
en/of
- 7 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 16] (dossier p.91),
en/of
- 2 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen [adres 5]
, (dossier p. 90),
en/of
- 6 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 15] (dossier p. 91),
en/of
- 8 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 7] (dossier p.91),
en/of
- 1 ( kuiken) knobbelzwaan, waargenomen bij [locatie 1]
(dossier p. 92),
en/of
- 8 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 10] (tweede of de Jongbroedpaar dossier p. 98),
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden gehad en/of in voorraad heeft gehad, heeft verkocht en/of
ten verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd, ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft gehuurd en/of te heeft verhuurd en/of heeft geruild en/of in ruil
heeft aangeboden en/of heeft uitgewisseld en/of heeft tentoongesteld voor
handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht en/of onder zich gehad;
(strafbaarstelling: artikel 1a onder 1, 2 en 6 van de Wet op de economische
delicten juncto artikel 13 Flora- en faunawet)
art 13 lid 1 ahf/ond a Flora- en faunawet
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente
Bodegraven-Reeuwijk en/of te Wilnis (althans) in de gemeente De Ronde Venen,
en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of Schoonhoven (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa
(althans) in de gemeente Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de
gemeente Woerden, en/of Boskoop (althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn,
en/of Schiphol, (althans) in de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één
of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk, (meermalen) één of meer knobbelzwanen (Cygnus olor),
althans dieren behorende tot een beschermde diersoort
te weten
- 5 ( ouderpaar en 3 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2]
(dossier p. 89),
en/of
- 9 ( ouderpaar en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2] ( [B]
broedpaar dossier p. 89),
en/of
- 7 ( ouderpaar en 5 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan [adres 4]
(dossier p. 90),
en/of
- 4 ( ouderpaar en 2 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 5] ,
(dossier p. 90),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 15] (dossier p. 91),
en/of
- 3 ( ouderpaar en 1 kuiken), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 6] (dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouder en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [adres 16] (dossier p. 91),
en/of
- 10 ( ouderpaar en 8 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 7] dossier (dossier p. 91),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij de [adres 8] (dossier p. 91),
en/of
- 1 knobbelzwaan met één of meer kuiken(s), althans één of meer
knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij [adres 9]
(dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [locatie 1] (dossier p. 92),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [locatie 2] (eerste broedpaar dossier p. 550),
(telkens) heeft gedood en/of verwond en/of gevangen en/of bemachtigd en/of
met het oog daarop opgespoord;
(strafbaarstelling: artikel 1a onder 2, 2 en 6 van de Wet op de economische
delicten juncto artikel 9 Flora- en faunawet)
art 9 Flora- en faunawet
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 juni 2008 tot en met 7 oktober 2013 te
Nieuwerbrug (althans) in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, en/of te Wilnis
(althans)in de gemeente De Ronde Venen, en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of
Schoonhoven (althans) in de gemeente Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens,
Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa (althans) in de gemeente Stichtse Vecht,
en/of Kamerik (althans) in de gemeente Woerden, en/of Boskoop (althans) in de
gemeente Alphen aan de Rijn, en/of Schiphol, (althans) in de gemeente
Haarlemmermeer en/of in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (meermalen)
al dan niet opzettelijk,
(telkens) heeft gehandeld in strijd met de gestelde voorschriften
en beperkingen bij de ontheffing FF/75/2008/031 namens de Minister van
Landbouw, natuur en voedselkwaliteit verleend door de Dienst Regelingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) in strijd gehandeld met:
voorwaarde 9
door geen juiste en/of geen volledige administratie bij te houden van de
(ongeringde) knobbelzwanen (Cygnus olor) die hij en/of zijn mededader(s) op 4
juni 2008 onder zich had(den);
(strafbaarstelling: artikel 1a onder 2, 2 en 6 van de Wet op de economische
delicten juncto artikel 79 lid 2 Flora- en faunawet)
art 79 lid 2 Flora- en faunawet
4.
hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014
te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, en/of te Wilnis
(althans)in de gemeente De Ronde Venen, en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of
Schoonhoven (althans) in de gemeente Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens,
Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa (althans) in de gemeente Stichtse Vecht,
en/of Kamerik (althans) in de gemeente Woerden, en/of Boskoop (althans) in de
gemeente Alphen aan de Rijn, en/of Schiphol,(althans) in de gemeente
Haarlemmermeer, in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk, (meermalen) heeft gehandeld in strijd met de gestelde
voorschriften en beperkingen bij de ontheffing FF/75/2013/009 namens de
Staatssecretaris van Economische Zaken, verleend door de Dienst Regelingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) in strijd gehandeld met
voorwaarde 6:
door niet te allen tijde (telkens) de legale herkomst van de gehouden
knobbelzwanen (Cygnus olor) aan te kunnen tonen van:
- 5 ( ouderpaar en 3 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 3] (dossier p. 89),
en/of
- 9 ( ouderpaar en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2] ( [B]
broedpaar dossier p. 89),
en/of
- 7 ( ouderpaar en 5 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan [adres 4]
(dossier p. 90),
en/of
- 4 ( ouderpaar en 2 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 5] ,
(dossier p. 90),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 15] ( dossier p. 91),
en/of
- 3 ( ouderpaar en 1 kuiken), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 6] (dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouder en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [adres 16] (dossier p. 91),
en/of
- 10 ( ouderpaar en 8 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 7] (dossier p. 91),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij de [adres 8] (dossier p. 91),
en/of
- 1 knobbelzwaan met één of meer kuiken(s), althans één of meer
knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij [adres 9]
(dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [locatie 1] (dossier p. 92),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [locatie 2] (eerste broedpaar dossier p. 550),
en/of
voorwaarde 7:
- door zich (telkens) ongeringde knobbelzwanen (Cygnus olor) toe te eigenen
die hij en/of zijn mededader(s) op de ingangsdatum van de ontheffing niet
(aantoonbaar) als broedpaar onder zich had/hadden,
met betrekking tot:
- 5 ( ouderpaar en 3 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2]
(dossier p. 89),
en/of
- 9 ( ouderpaar en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 2] ( [B]
broedpaar dossier p. 89),
en/of
- 7 ( ouderpaar en 5 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan [adres 4]
(dossier p. 90),
en/of
- 4 ( ouderpaar en 2 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen aan de [adres 5] ,
(dossier p. 90)
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen op 26 januari 2014 bij [adres 11]
(dossier p. 90),
en/of
- 2 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen bij [locatie 3]
(dossier p. 90, 276),
en/of
- 33 ( eerstejaars) althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen op
8 februari 2014 bij [adres 11] (dossier p. 90),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 15] (dossier p. 91),
en/of
- 3 ( ouderpaar en 1 kuiken), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 6] (dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouder en 7 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 16] (dossier p. 91),
en/of
- 10 ( ouderpaar en 8 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [adres 7] (dossier p. 91),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij de [adres 8] (dossier p.91),
en/of
- 1 knobbelzwaan met één of meer kuiken(s), althans één of meer
knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij [adres 9]
(dossier p. 91),
en/of
- 8 ( ouderpaar en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en),
waargenomen bij [locatie 1] (dossier p. 92),
en/of
- 7 ( ouder en 6 kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen
bij [locatie 2] (eerste broedpaar dossier p. 550),
en/of
voorwaarde 9:
- door (telkens) geen juiste en/of volledige administratie te voeren van de
op 8 oktober 2013 gehouden (on)geringde knobbelzwanen (Cygnus olor)
en/of
- door geen registratie bij te houden van verkochte knobbelzwanen (Cygnus
olor):
- immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders 33, althans één of
meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen op 8 februari 2014 bij [adres 11]
(dossier p. 90), verkocht zonder dit te registreren;
(strafbaarstelling: artikel 1a onder 2, 2 en 6 van de Wet op de economische
delicten juncto artikel 79 lid 2 Flora- en faunawet)
art 79 lid 2 Flora- en faunawet
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 30 juni 2014 te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente
Bodegraven-Reeuwijk,en/of te Wilnis (althans) in de gemeente De Ronde Venen,
en/of te Stolwijk,Bergambacht en/of Schoonhoven (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, en/ofte Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa
(althans) in de gemeente Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de
gemeente Woerden, en/of Boskoop(althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn,
en/of Schiphol, (althans) in de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één
of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een of meer operaties (leewieken en tatoeages aanbrengen) heeft/hebben
verricht bij dieren, terwijl hij en/of zijn mededaders geen dierenarts is
en/of zijn, en het verrichten van die operaties is niet geschied als beroep,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermalen) diverse knobbelzwanen (Cygnus olor) geleewiekt te weten:
- 1 knobbelzwaan, (dood) aangetroffen nabij [locatie 4]
(dossier p. 96),
en/of
- 8 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen bij de [adres 13]
(dossier p. 97/118),
en/of
- 1 knobbelzwaan, aangetroffen bij [locatie 5] (dossier p. 97/ 118),
en/of
- 6 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 10] (tweede of de Jongbroedpaar dossier p. 98),
en/of
- 6 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[locatie 2] (eerste broedpaar dossier p. 550),
en/of
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermalen) diverse knobbelzwanen (Cygnus olor) getatoeëerd
te weten:
- 33 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen op 8 februari 2014
bij [adres 11] (dossier p. 90,91,99),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 7]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij de [adres 8]
(dossier p.91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 9]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 12]
(dossier p. 92/100);
(strafbaarstelling: artikel 7 juncto artikelen 47 en 48 Wet op de Uitoefening
van de Diergeneeskunde 1990)
art 7 lid 1 Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot
en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente
Bodegraven-Reeuwijk, en/of te Wilnis (althans) in de gemeente De Ronde Venen,
en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of Schoonhoven (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa
(althans) in de gemeente Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de
gemeente Woerden, en/of Boskoop(althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn,
en/of Schiphol, (althans) in de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één
of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
diergeneeskundige handelingen heeft/hebben verricht (leewieken en tatoeëren)
terwijl hij en/of zijn mededaders deze handelingen niet beroepsmatig
heeft/hebben verricht en hij en/of zijn mededaders daartoe niet bij of
krachtens artikel 4.1 van de Wet dieren is/zijn toegelaten, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
(meermalen) diverse knobbelzwanen (Cygnus olor) geleewiekt
te weten:
- 2 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen op Schiphol op
27 augustus 2014 (dossier p. 89/98),
en/of
- 3 kuiken(s), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen aan de
[adres 3] (dossier p. 89, 98),
en/of
- 5 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij het
onverharde deel van de [adres 5] (dossier p. 730)
en/of
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermalen) diverse knobbelzwanen (Cygnus olor) getatoeëerd
te weten:
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 15]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 6]
(dossier p. 91/112),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 16]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij de [adres 2] ( [B]
broedpaar dossier p. 89/98),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen aan [adres 4]
(dossier p. 90/99),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 7]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij de [adres 8]
(dossier p. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 9]
(dossierp. 91/100),
en/of
- 1 knobbelzwaan, waargenomen bij [adres 12]
(dossier p. 92/100);
(strafbaarstelling: artikel 2.9, 8.11 en 8.12 Wet Dieren)
art 2.9 lid 1 Wet dieren
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september
2014 tot en met 28 januari 2015 te Stolwijk (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(een) lichamelijke ingreep heeft verricht,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
bij een knobbelzwaan (Cygnus olor), waargenomen aan de Benedenheulseweg te
Stolwijk nabij perceel 62 ( [B] broedpaar dossier p. 89,98), de
teenvliezen ingeknipt;
(strafbaarstelling artikel 2.8, 8.11 en 8.12 Wet Dieren)
art 2.8 lid 1 ahf/ond a Wet dieren
8.
hij te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, en/of te
Wilnis(althans) in de gemeente De Ronde Venen, en/of te Stolwijk, Bergambacht
en/of Schoonhoven (althans) in de gemeente Krimpenerwaard, en/of te
Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer Ter Aa (althans) in de gemeente
Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de gemeente Woerden, en/of Boskoop
(althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn, en/of Schiphol, (althans) in de
gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(meermalen) zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter
bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier pijn of letsel heeft
veroorzaakt en/of de gezondheid of het welzijn van het dier heeft benadeeld,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) betreffende
knobbelzwa(a)n(en) (Cygnus olor)
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013 tot
en met 30 juni 2014:
- bij 10 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen
bij de [adres 13] , pootverwondingen veroorzaakt
en/of 8 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen bij de
[adres 13] (dossier p. 97/ 118), geleewiekt
en/of
- bij 1 knobbelzwaan, aangetroffen op 8 februari 2014 te [adres 11]
(dossier p. 90/99/112), pootverwondingen veroorzaakt
en/of
- 1 knobbelzwaan, (dood) aangetroffen nabij [locatie 4]
(dossier p. 96/ 118), geleewiekt
en/of
- 1 knobbelzwaan, aangetroffen bij [locatie 5] (dossier p. 97/118),
geleewiekt
en/of
- 1 knobbelzwaan, aangetroffen bij de [locatie 6] (dossier p. 118),
zodanig geringd dat de pootring is ingegroeid;
en/of
- 1 knobbelzwaan, aangetroffen aan de [locatie 7] (dossier p. 118),
zodanig geringd dat de pootring is ingegroeid;
en/of
- 6 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[adres 10] (tweede of de Jongbroedpaar dossier p. 98, 119),
geleewiekt en/of 2 witte kuiken(s) bij de nek aan elkaar vastgebonden
en/of met (te) veel kracht geringd, waarna deze kuikens zijn overleden;
en/of
- 6 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij
[locatie 2] (eerste broedpaardossier p. 550), geleewiekt;
en/of
- bij een aantal, althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen bij de
[locatie 8] (dossier p. 88, 2361), slagpennen uitgetrokken
en/of
- 8 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), afkomstig van een
weiland grenzend aan [adres 14] / [adres 5] (derde
broedpaar dossier p. 638), waar bij het ouderpaar de poten waren
samengebonden, gedurende lange tijd (op een warme dag) in de laadbak van
zijn auto heeft/hebben gehouden, zonder toegang tot water en/of voer;
en
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot en
met 21 oktober 2014:
- 3 kuiken(s), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen aan de
[adres 3] (dossier p. 89), geleewiekt en/of bij één
ouderknobbelzwaan de slagpen(nen) getrokken
en/of
- 5 ( kuikens), althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen bij het
onverharde deel van de [adres 5] (dossier p. 119,730,[761]),
geleewiekt en/of bij één ouderknobbelzwaan de slagpen(nen) uitgetrokken
en/of
- 2 althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), aangetroffen op Schiphol op 27
augustus 2014 (dossier p. 89/98/118), geleewiekt en/of bij één knobbelzwaan
een pootverwonding veroorzaakt,
en/of
- bij 5 kuikens, althans één of meer knobbelzwa(a)n(en), waargenomen aan [adres 4]
(dossier p.90, 112), een
pootverwonding veroorzaakt,
en/of
- bij 1 knobbelzwaan, waargenomen bij de [adres 2]
( [B] broedpaar dossier p. 89), de teenvlezen ingeknipt;
en/of
- bij 1 (kuiken) knobbelzwaan, waargenomen bij Teckop halverwege in Kamerik
(dossier p. 91, 112) pootverwondingen veroorzaakt;
(strafbaarstelling: art 36 jo 121 en 122 Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren; vanaf 1 juli 2014 art 2.1 lid 1 juncto artikel 8.11 en 8.12 Wet
dieren )
art 36 lid 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
9.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug (althans) in de gemeente
Bodegraven-Reeuwijk, en/of te Wilnis (althans) in de gemeente De Ronde
Venen, en/of te Stolwijk, Bergambacht en/of Schoonhoven (althans) in de
gemeente Krimpenerwaard, en/of te Haarzuilens, Kockengen, Breukelen, Nieuwer
Ter Aa(althans) in de gemeente Stichtse Vecht, en/of Kamerik (althans) in de
gemeente Woerden, en/of Boskoop (althans) in de gemeente Alphen aan de Rijn,
en/of Schiphol, (althans) in de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in één
of meer plaatsen in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(meermalen) 53, althans één of meer gesloten pootring(en) - elk zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, heeft
vervalst, met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te
gebruiken door telkens opzettelijk valselijk het formaat van die pootring te
manipuleren en/of te veranderen door die gesloten pootring(en)uit te rekken
en/of op te rekken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Nieuwerbrug, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen
(telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad een (of meer) vals(e) en/of
vervalst(e) geschrift(en),
te weten 53, althans één of meer vals(e) of vervalst(e) gesloten pootring(en),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst,
terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
bestaande die valsheid hierin dat (telkens) opzettelijk valselijk en/of in
strijd met de waarheid die gesloten pootring(en), door uitrekken en/of
oprekken en/of van formaat was/waren veranderd en/of gemanipuleerd;
(strafbaarstelling artikel 225 Sr)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Stolwijk, (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt
van twee, althans één of meer vals(e) of vervalst(e) gesloten
pootring(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij knobbelzwanen (Cygnus
olor), waargenomen aan de [adres 3] (dossier p. 89),
had voorzien van die valse of vervalste pootringen(en) en bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat die gesloten pootring(en)
- met nummer NL 27 AO 6020 14 191 (dossier p. 143)
en/of
- met nummer NL 27 AO 6020 14 172 (dossier p. 143)
voorzien was/waren van stukjes gebogen metaal waardoor het formaat van die
gesloten pootring(en) was/waren veranderd en/of gemanipuleerd;
(strafbaarstelling artikel 225 Sr)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2013
tot en met 21 oktober 2014 te Stolwijk, (althans) in de gemeente
Krimpenerwaard, in elk geval in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt
van twee, althans één of meer vals(e) of vervalst(e) gesloten
pootring(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij knobbelzwanen (Cygnus
olor), waargenomen aan de [adres 3] (dossier p. 89),
had voorzien van die valse of vervalste pootringen(en) en bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat die gesloten pootring(en)
- met nummer NL 27 AO 6020 14 191 (dossier p. 143)
en/of
- met nummer NL 27 AO 6020 14 172 (dossier p. 143)
voorzien was/waren van stukjes gebogen metaal waardoor het formaat van die
gesloten pootring(en) was/waren veranderd en/of gemanipuleerd;
(strafbaarstelling artikel 225 Sr)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Artikel 1a onder 2˚ jo 2 lid 1 en 6 lid 1 onder 2˚ van de Wet op de economische delicten.
2.Artikel 91 jo. 70 lid 1 aanhef en onder 2˚ Wetboek van Strafrecht.
3.Artikel 91 jo. 70 lid 1 aanhef en onder 1˚ Wetboek van Strafrecht.
4.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier van de Eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Milieu, met onderzoeksnummer 09RMT14007, onderzoeksnaam “09Bosuil-01)” en gedateerd 18 maart 2015, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
5.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 9 januari 2016, pagina 22.
6.Idem.
7.Een geschrift, te weten een brief van B. Deetman, werkzaam bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, van 8 oktober 2013.
8.De verklaring van [medeverdachte 3] van 9 januari 2015, pagina 29.
9.MvA, Kamerstukken II 1995/96, 23 147, nr. 7, p. 42.
10.Art. 5 en 6 van het Besluit van 28 november 2000 houdende regels voor het bezit en vervoer van en de handel in beschermde dier- en plantensoorten (Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten).
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2015, pagina 91.
12.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] van 28 oktober 2014, pagina 432.
13.Bijlage bij het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] van 28 oktober 2014, pagina 445 tot en met 447.
14.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] van 28 oktober 2014, pagina 434.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2015, pagina 91.
16.Bijlage bij het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] van 28 oktober 2014, pagina 465.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 augustus 2014, pagina 143 en het proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2014, pagina 144.
18.Idem, pagina 146.
19.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] van 4 februari 2015, pagina 60.
20.Idem, pagina 61.
21.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2016.
22.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 4 februari 2015, pagina 59.
23.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 9 januari 2015, pagina 24 en het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 29 januari 2015, pagina 72.
24.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 29 januari 2015, pagina73.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 oktober 2014, pagina 178.
26.Het proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2015, pagina 115.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 oktober 2014, pagina 178 en 179.
28.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2014, pagina 242.
29.Idem, pagina 243.
30.Idem.
31.Idem, pagina 242.
32.Idem, pagina 244.
33.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 9 januari 2015, pagina 34 en 35.