ECLI:NL:RBMNE:2016:3702
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging Schattingsbesluit WAO en gevolgen voor uitbetaling arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WAO-uitkering ontvangt, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres ontving sinds 11 juni 1998 een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidsklasse van 45-55%. Met ingang van 1 juli 2015 is er echter een wijziging doorgevoerd in het Schattingsbesluit, waarbij de uitkeringssystematiek is aangepast van uurloonvergelijking naar periodeloonvergelijking. Dit heeft geleid tot een lager fictief arbeidsongeschiktheidspercentage voor eiseres, waardoor haar uitkering op voorschotbasis is vastgesteld op € 575,29 bruto per maand tot en met 31 oktober 2015 en € 460,23 bruto per maand vanaf 1 november 2015.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, waarin haar uitkering werd verlaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, dat het bezwaar ongegrond verklaarde, correct was. Eiseres voerde aan dat zij onder het overgangsrecht van het gewijzigde Schattingsbesluit valt, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van de uitkeringssystematiek niet de oorzaak was van de verlaging van haar arbeidsongeschiktheidsklasse, maar dat dit het gevolg was van haar inkomsten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 juli 2016 en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.