ECLI:NL:RBMNE:2016:3695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
5 juli 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5644
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende concrete aanvraag omgevingsvergunning leidt tot ongegrond beroep

Op 5 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiseres had op 29 oktober 2015 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van eiseres van 30 juli 2015 niet kan worden aangemerkt als een aanvraag om een omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de inhoud en strekking van de brief onvoldoende concreet waren om als aanvraag te kwalificeren. Hierdoor kon er ook geen sprake zijn van het niet tijdig beslissen op een aanvraag, en dus ook niet van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

Tijdens de zitting op 3 mei 2016 was eiseres vertegenwoordigd door haar directeur, terwijl de verweerder niet aanwezig was. Eiseres had in haar brief verzocht om een gesprek met de wethouder, maar verweerder had aangegeven geen aanleiding te zien voor een dergelijk gesprek. De rechtbank concludeerde dat de brief van eiseres niet voldeed aan de vereisten van een aanvraag volgens de Awb, omdat het verzoek niet specifiek genoeg was en niet voldeed aan de criteria van belanghebbendheid en concretisering.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 15/5644

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2016 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 29 oktober 2015 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2016. Eiseres is verschenen, vertegenwoordigd door haar directeur [A] . Tevens was aanwezig [B] , directeur van Focus Real Estate N.V. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Bij brief van 30 juli 2015 heeft eiseres verweerder geïnformeerd over haar plan om een foodmarket te realiseren in de panden gelegen aan de [straatnaam] [nummer] - [nummer] en de [adres] te Amersfoort. Aan het slot van de brief heeft eiseres verweerder verzocht om dit plan persoonlijk te mogen toelichten bij de verantwoordelijke portefeuillehouder. Bij brief van 26 augustus 2015, verzonden op
2 september 2015, heeft verweerder aan eiseres meegedeeld geen aanleiding te zien voor een gesprek met de wethouder omdat het initiatief niet past in de nota detailhandel van de gemeente Amersfoort. Bij brief van 17 september 2015 heeft eiseres haar teleurstelling hierover uitgesproken en verweerder nogmaals verzocht haar plan te mogen toelichten bij de wethouder of de behandelend ambtenaar. Vervolgens heeft op 13 oktober 2015 een gesprek plaatsgevonden met de behandelend ambtenaar, wat niet tot een voor eiseres bevredigend resultaat heeft geleid. Op 16 oktober 2015 heeft eiseres aan verweerder bericht dat van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend omdat verweerder niet tijdig op de brief van 30 juli 2015 heeft beslist. Eiseres heeft verweerder verzocht deze vergunning binnen twee weken bekend te maken. Verweerder heeft daarop bij brief van 22 oktober 2015, verzonden op 23 oktober 2015, aan eiseres laten weten dat geen sprake kan zijn van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. In deze brief is daarvoor als reden gegeven dat de brief van eiseres van 30 juli 2015 niet kan worden aangemerkt als een aanvraag om een omgevingsvergunning.
2. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar beroep – kort samengevat – aangevoerd dat haar brief van 30 juli 2015 als een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het (met het bestemmingsplan strijdig) gebruik van bestaande gebouwen voor een foodmarket moet worden aangemerkt, dat voor deze aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure geldt en dat de beslistermijn daarvoor is verstreken. Eiseres is daarom van mening dat de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres geen aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend. Eiseres is geen belanghebbende en heeft geen gebruik gemaakt van het daartoe strekkende digitale formulier. Daarnaast heeft eiseres haar project niet geconcretiseerd. Van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning kan dan ook geen sprake zijn, aldus verweerder.
4. Op grond van artikel 4:20b, eerste lid, van de Awb is de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist. Om te kunnen beoordelen of de omgevingsvergunning van rechtswege aan eiseres is verleend, dient de rechtbank eerst te beoordelen of eiseres, zoals zij aanvoert, op 30 juli 2015 een aanvraag voor een dergelijke vergunning heeft ingediend. Op grond van artikel 1:3, derde lid, van de Awb wordt onder aanvraag verstaan een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Voor het antwoord op de vraag of een verzoek is gericht op het nemen van een besluit, zijn de inhoud en strekking van het verzoek bepalend.
5. De rechtbank constateert dat bovenaan de brief als onderwerp wordt vermeld: “Plan voor Foodmarkt Amersfoort/herontwikkeling [straatnaam] - [straatnaam] ” en dat eiseres vervolgens in de brief het concept foodmarket uitlegt en mogelijke type winkels noemt die van de te realiseren foodmarket deel uit zouden kunnen gaan maken. Het plan wordt in de brief niet nader concreet uitgewerkt. Eiseres schrijft daarentegen dat zij verweerder graag met impressies wil laten zien wat de omvang van de ontwikkeling omvat en verzoekt verweerder het plan persoonlijk te mogen toelichten bij de verantwoordelijke portefeuillehouder. De brief is daarmee naar inhoud en strekking onvoldoende concreet om te worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. De enkele omstandigheid dat eiseres de brief afsluit met de zinsnede “In afwachting van uw besluit”, maakt niet dat hiermee sprake is van een aanvraag in vorenbedoelde zin.
6. Nu geen sprake is van een aanvraag, kan ook geen sprake zijn van het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Reeds hierom is geen sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M.H. van Ek, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Rasink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.