Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
Uit het dossier is niet gebleken dat met [getuige] is overeengekomen dat zij bijstand zou verlenen aan de opsporing door stelselmatig informatie in te winnen omtrent verdachten. [getuige] vond dat sprake was van strafbare feiten en zij is vervolgens eigener beweging begonnen met het observeren van verdachten en diverse zwanenkoppels in de omgeving waar verdachten werkzaam zijn. [getuige] heeft vervolgens melding gedaan bij de opsporingsinstantie. De informatieverschaffing door [getuige] in de periode na haar eerste melding is op eigen initiatief geweest, de politie is hierin niet sturend geweest.
4.Waardering van het bewijs
Hiertoe heeft de verdediging verschillende argumenten naar voren gebracht. De rechtbank zal deze in het vonnis - op de plaats waar dat relevant is - bespreken en daarbij uitsluitend ingaan op die standpunten die zijn voorzien van een ondubbelzinnige conclusie.
ook ten aanzien van handelingen die, ongeacht of deze bewezen zijn, buiten aanwezigheid van verdachte [verdachte] door de medeverdachte [medeverdachte] zijn verricht.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het broedpaar dat is waargenomen op de locatie [adres] te [woonplaats] bestaat uit een gehouden knobbelzwaan die een paar heeft gevormd met een wilde knobbelzwaan. De kuikens van dit paar knobbelzwanen zijn gedomesticeerde knobbelzwanen.
75 Ffw in samenhang met artikel 5 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Daarvoor geldt het verbod van in dit geval artikel 13 Ffw niet.
De (voorwaarden van deze) vrijstelling word(t)(en) hierna onder paragraaf 4.3.4.3 uitvoerig besproken.
Een van de voorwaarden is dat de knobbelzwanen een gesloten pootring moeten hebben. Aan [verdachte] is ten aanzien van de knobbelzwanen die hij op 4 juni 2008 onder zich had een ontheffing van de ringplicht verleend onder nummer [nummer] .
Gelet op de leeftijd en omvang van (de poten van) deze knobbelzwanen was het op dat moment niet meer mogelijk om deze vogels te voorzien van een pootring.
In de toelichting op deze ontheffing staat dat deze gehouden knobbelzwanen zich onderscheiden van wilde soortgenoten door aangebrachte merktekens. Hierbij worden als merktekens genoemd de gesloten pootring, de snaveltatoeage en het leewieken van de vogel.
Niet kan worden uitgesloten dat deze knobbelzwaan valt onder de aan [verdachte] verleende ontheffing van de ringplicht en daarom is vrijgesteld van de verboden in artikel
13 Ffw. Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat deze knobbelzwaan wild is.
De vrouwzwaan van dit broedkoppel is voorzien van een snaveltatoeage met de lettercombinatie “ [lettercombinatie] + [lettercombinatie] ”. De vrouwzwaan is, net als de manzwaan, een gehouden knobbelzwaan. Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat de kuikens van dit broedpaar wild zijn.
Verdachten hebben beiden ontkend dat zij in 2014 knobbelzwanen hebben voorzien van een snaveltatoeage. De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen wanneer de snaveltatoeage van de manzwaan op voornoemde locatie is geplaatst.
Niet kan worden uitgesloten dat deze knobbelzwaan valt onder de aan [verdachte] verleende ontheffing van de ringplicht en daarom is vrijgesteld van de verboden in artikel
13 Ffw. Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat het de manzwaan op de locatie [adres] te [woonplaats] wild is. Het is een gehouden knobbelzwaan.
De vraag is of, indien een “wilde” knobbelzwaan een broedpaar vormt met een gehouden knobbelzwaan, de “wilde” knobbelzwaan als gedomesticeerd kan worden beschouwd. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.
Knobbelzwanen blijven doorgaans hun hele leven samen. De zwanendrifter controleert het welzijn en de gezondheid van zowel de gehouden knobbelzwaan als de “wilde” knobbelzwaan. Indien het broedpaar verzorging behoeft, ontvangen zij deze verzorging van de zwanendrifter. Het broedpaar wordt in strenge winters bijgevoerd door de zwanendrifter.
Indien het broedpaar overlast veroorzaakt, worden zij door de zwanendrifter weggehaald en op een andere locatie uitgezet. De kuikens van het broedpaar worden bij hen weggehaald en verhandeld.
Verdachte wordt van dit onderdeel van feit 1 vrijgesproken.
Uit het dossier volgt dat het betreffende knobbelzwanenkuiken op 3 augustus 2014 niet is voorzien van een gesloten pootring. Het andere kuiken van het broedpaar is dan wel voorzien van een pootring. Deze pootring heeft onder meer het opschrift [kweeknummer] , het kweeknummer van [verdachte] . [14] Uit een verklaring van [getuige] volgt dat dit kuiken op 20 mei 2014 circa zes dagen oud is. Daarmee wordt vastgesteld dat het knobbelzwanenkuiken op 3 augustus 2014 circa 2,5 maand oud is. Uit de verklaring van de dierenarts drs. [dierenarts] [15] volgt dat knobbelzwanen die jonger zijn dan drie maanden altijd geringd kunnen worden met een pootring met ringmaat 24 mm.
Gelet op de leeftijd van het kuiken was het op 3 augustus 2014 mogelijk om het kuiken te voorzien van een juiste gesloten pootring. De rechtbank kan niet vaststellen dat dit ringen na 3 augustus 2014 niet alsnog tijdig heeft plaatsgevonden. Verdachte zal worden vrijgesproken van dit onderdeel van feit 1.
Art. 5 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (hierna: het Besluit) bepaalt dat de verboden van onder meer artikel 9 Ffw en artikel 13 van de Ffw niet gelden voor aantoonbaar gefokte vogels, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, indien de houder kan aantonen dat de vogels zijn gefokt en voor zover:
In artikel 5 lid 2 van deze Regeling wordt bepaald dat een in Nederland in gevangenschap geboren en gefokt exemplaar van in de bijlage bij de Regeling opgenomen soorten vogels dient te worden voorzien van een in Nederland afgegeven gesloten pootring met een, voor zover vermeld, in die bijlage vastgestelde maximale diameter. In de bijlage staat genoemd dat voor de Cygnus Olor een maximale diameter geldt van 26 mm.
Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het handelen in strijd met de voorwaarden 6 en 7 van de ontheffing.
- het aantal ongeringd gehouden knobbelzwanen;
- het aantal verkochte knobbelzwanen, waarbij wordt geregistreerd de datum van verkoop en de bestemming per verkochte zwaan.
Daarom is niet voldaan aan voorwaarde 9 van de ontheffing.
Bewezen is dat hierbij dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] . Dit wordt ook bevestigd door het feit dat de opbrengst van de verkoopzwanen door [medeverdachte] en [verdachte] fifty-fifty wordt verdeeld. [31] Het gegeven dat [verdachte] ontheffingshouder is en [medeverdachte] zijn gemachtigde, is in bovengenoemde situatie slechts een formaliteit.
Verdachten hebben beiden ontkend dat zij knobbelzwanen in 2014 hebben voorzien van een snaveltatoeage. De door verbalisanten op voornoemde data gemaakte foto’s zijn in het dossier opgenomen. Op basis van deze foto’s is niet vast te stellen dat het gaat om dezelfde knobbelzwaan.
De rechtbank is eveneens met de verdediging van oordeel dat niet in voldoende mate uit te sluiten is dat de op 22 april 2014 op locatie [adres] te [woonplaats] door getuige [getuige] waargenomen manzwaan (zonder snaveltatoeage) een andere manzwaan is dan de manzwaan die deze getuige daar op 1 juli 2014 ziet (met snaveltatoeage).
Verdachten hebben beiden ontkend dat zij deze knobbelzwaan hebben voorzien van een snaveltatoeage. De door [getuige] op voornoemde data gemaakte foto’s zijn in het dossier opgenomen. Op basis van deze foto’s is niet vast te stellen dat het gaat om dezelfde knobbelzwaan.
“leewiekdatum 2-6-‘14.”plek/plaats: [woonplaats] , aantal kuikens 4 wit. [45] Locatie Provinciale weg te Lopik
[kenteken] rijden op de parallelweg langs de Provinciale weg te Lopik. Verbalisant herkent deze Mitsubishi als het voertuig van de hem ambtshalve bekende [medeverdachte] uit [woonplaats] Verbalisant ziet twee mannen uit de Mitsubishi stappen en een weiland inlopen. Gezien hun postuur herkent verbalisant deze mannen als [verdachte] en [medeverdachte] . Verbalisant ziet dat beide mannen langs de sloot lopen. Hij ziet dat beide mannen naast de sloot gehurkt zitten. Hij ziet dat een van de mannen een volwassen knobbelzwaan op de kant trekt en hem op de kant legt. Daarna loopt deze man in de richting van de andere man en hij bukt. Na ongeveer een kwartier gaan de mannen weer weg. [46] Diezelfde dag om omstreeks 14.30 uur controleren verbalisanten de betreffende locatie. Zij treffen daar onder meer drie kleine vleugeltopjes aan, afkomstig van jonge knobbelzwanenkuikens. Zij zien vers bloed op de wonden waar de vogeltopjes waren afgeknipt. Als verbalisant op de wondjes van de afgeknipte vleugeltopjes drukt, komt daar een vers roodkleurig bloeddruppeltje uit. Verbalisanten treffen verder kleine/korte geknipte witte veertjes aan. Op 300 meter van de betreffende locatie treffen verbalisanten een broedpaar knobbelzwanen met vijf jonge knobbelzwanenkuikens aan. Zij zien dat op de kop van de ouderdieren een rand veertjes is geknipt. [47] [verdachte] en [medeverdachte] hebben beiden verklaard dat het op de kop knippen van ouderdieren betekent dat de jongen zijn geleewiekt. [48] [verdachte] heeft verklaard dat dit broedpaar in zijn administratie is omschreven als “locatie [locatie] ”. [49]
Op 1 juni 2014 ziet zij dat de vrouwzwaan van het broedpaar een geknipte ring boven op haar kop heeft. Dit blijkt ook uit de foto’s die [getuige] op 1 juni 2014 van de vrouwzwaan heeft gemaakt en die in het dossier zijn opgenomen. [51] [verdachte] en [medeverdachte] hebben beiden verklaard dat het op de kop knippen van ouderdieren betekent dat de jongen zijn geleewiekt. [52] [verdachte] heeft verklaard dat voornoemd broedkoppel in zijn administratie omschreven kan zijn als “ [naam] ”. [53] In de administratie van [verdachte] is opgenomen: “Locatie [naam] , aantal kuikens 2 wit, 1 bont, leewiekdatum 30-5-’14.” [54]
De knobbelzwaankuikens dienen, gelet op het voorgaande, te worden geleewiekt door een dierenarts.
Deze drie dierenartsen zouden gedurende een aantal dagen met hen zijn meegegaan om de kuikens te leewieken. De dierenartsen hebben hiervoor geen geld in rekening gebracht omdat zij het vak nog moesten leren.
Daarnaast is het niet aannemelijk dat drie dierenartsen geheel vrijblijvend dagenlang werkzaamheden verrichten. Uit de administratie volgt immers dat er in de periode tussen
13 mei 2014 en 16 juni 2014 maar liefst 587 knobbelzwanenkuikens zijn geleewiekt. [66]
De stelling dat verdachten die dag tussen 11.30 uur en 14.30 uur terug zijn gekomen met een dierenarts die de kuikens heeft geleewiekt acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachten hebben gedurende een kwartier werkzaamheden verricht bij de betreffende zwanen en dit past niet in de lezing van verdachten. Het verweer wordt verworpen.
[B] , beiden werkzaam als vogelspecialist aan de faculteit diergeneeskunde te Utrecht, volgt dat wanneer watervogels één tot vier dagen oud zijn het leewieken snel en gemakkelijk uitgevoerd kan worden zonder anesthesie. Op dat moment zorgt het leewieken voor zeer weinig bloeding of stress bij jonge kuikens. [67] Gelet op het voorgaande is, indien knobbelzwanenkuikens tot en met een leeftijd van 4 dagen geleewiekt worden en indien dit juist gebeurt, geen sprake van het zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, pijn of letsel veroorzaken van een dier of benadeling van de gezondheid of het welzijn van een dier.
Daarmee kan niet worden uitgesloten dat de kuikens op dat moment 1 tot en met 4 dagen oud waren. Daarom is niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het veroorzaken van pijn of letsel of benadelen van de gezondheid of het welzijn van deze knobbelzwanenkuikens.
De rechtbank spreekt verdachte vrij ten aanzien van deze onderdelen van feit 5.
Door de betreffende verbalisanten wordt de leeftijd van de knobbelzwanenkuikens, gelet op hun lichaamsgrootte, geschat op twee weken. [69] De rechtbank acht deze leeftijdschatting, anders dan de verdediging stelt, betrouwbaar.
[B] , beiden werkzaam als vogelspecialist aan de faculteit diergeneeskunde te Utrecht, volgt dat het doornemen van een bot, zoals de middenhandsbeentjes die bij het leewieken doorgenomen worden, een zeer pijnlijke ingreep is door het beschadigen van het botvlies. Het kan worden vergeleken met het oplopen van een botbreuk. Indien de ingreep wordt uitgevoerd zonder gebruikmaking van pijnstilling en verdovende middelen kan het nodeloos pijn en stress veroorzaken bij het dier. Daarnaast is het bij het niet-juist uitvoeren van de techniek, het beschadigen van het duimpje, het niet beschikbaar hebben van middelen ter beperking van het bloeden en het niet steriel werken een groter risico aanwezig op het optreden van complicaties. Complicaties die kunnen optreden zijn ernstig bloedverlies, infectie en herhaaldelijk oplopen van beschadigingen aan de stomp ten gevolge van trauma aan het uitstekende botdeel. Deze complicaties kunnen het dier extra pijn en ongerief berokkenen en zelfs tot levensbedreigende situaties leiden. [70]
5.Bewezenverklaring
in de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 te Schoonhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk één knobbelzwaan (Cygnus olor), behorende tot een beschermde diersoort, waargenomen bij industrieterrein [naam] te [woonplaats] ,
In de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 te Schoonhoven en te Lopik, tezamen en in vereniging met een ander meermalen operaties (leewieken) heeft verricht bij dieren, terwijl hij en zijn mededader geen dierenarts zijn en het verrichten van die operaties niet is geschied als beroep, immers hebben verdachte en zijn mededader telkens diverse knobbelzwanen (Cygnus olor) geleewiekt:
- 4 kuikens knobbelzwanen, waargenomen bij industrieterrein [naam] te [woonplaats] ,
- 5 kuikens knobbelzwanen, waargenomen nabij de Provinciale weg te Lopik,
- 3 kuikens knobbelzwanen, waargenomen nabij de [adres] te [woonplaats] ,
- 6 kuikens knobbelzwanen, waargenomen nabij [adres] te [woonplaats] ,
- 5 kuikens knobbelzwanen, waargenomen nabij de [adres] en de [adres] te [woonplaats] .
In de periode van 8 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2014 te Lopik, meermalen zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier pijn of letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid of het welzijn van het dier heeft benadeeld,
- 5 knobbelzwanen, waargenomen nabij de Provinciale weg te Lopik.
6.De strafbaarheid van de feiten
feit 5: medeplegen van het zonder redelijk doel opzettelijk bij een dier pijn
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
De rechtbank acht onderdelen van deze vijf aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen.
De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Met de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Voor het onder 4 bewezenverklaarde feit legt de rechtbank een geldboete op van € 500,00.
9.Het beslag
Nu met behulp van al deze voorwerpen het onder feit 1 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank gelast de teruggave van deze in beslag genomen goederen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
feit 5: medeplegen van het zonder redelijk doel opzettelijk bij een dier pijn
€ 500,00(vijfhonderd euro en nul eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen.
- een onbekend aantal gesloten pootringen met ringmaat 27 mm.