3.2.2Overwegingen ten aanzien van de in de tenlastelegging opgenomen locaties
3. 2.2. 1 Algemene overwegingOnderstaande wordt per opgenomen locatie beoordeeld of aannemelijk is dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een economisch delict. Daarbij is telkens de rol van [verdachte] zoals hiervoor is beschreven in de beoordeling betrokken.
3. 2.2. 2 Overwegingen ten aanzien van feit 1 en 2, onderdeel wildvang
3. 2.2.2. 1 Juridisch kaderIn de Ffw en de daarop gebaseerde regelgeving zijn verscheidene regels opgenomen ter bescherming van in het wild levende diersoorten.
Artikel 9 van de Ffw bevat een verbod op het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort.
Het eerste lid van artikel 13 Ffw bevat een algemeen verbod op het te koop vragen, kopen of verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van dieren behorende tot een beschermde inheemse of uitheemse diersoort.
Via de artikelen 4 en 5 Ffw en de onderliggende Regelingen en Besluiten is bepaald wanneer een bepaalde diersoort valt onder de categorie ‘beschermde inheemse diersoort’ respectievelijk ‘beschermde uitheemse diersoort’.
De knobbelzwaan, wetenschappelijke naam Cygnus olor, komt voor op bijlage B van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten 2013 als soort die wordt aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b van de Ffw.
Vanwege deze beschermde status zijn in beginsel de in de in artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw genoemde handelingen ten aanzien van alle exemplaren van de knobbelzwanen verboden.
Overtreding van de artikelen 9 en 13 Ffw is strafbaar gesteld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (verder: Wed). Volgens artikel 2 Wed betreft dit een misdrijf indien dit opzettelijk is gedaan en een overtreding wanneer van dat opzet geen sprake is.
Vanwege deze beschermde status zijn in beginsel de in de in artikelen 9 en 13 Ffw genoemde handelingen ten aanzien van alle exemplaren van de knobbelzwanen verboden.
Ten aanzien van wilde knobbelzwanen geldt een absoluut verbod op de in de artikel 9 en artikel 13 Ffw genoemde handelingen.
3. 2.2.2. 2 [adres]
Achter de woning aan de [adres] verblijft in 2014 een broedpaar knobbelzwanen met hun zeven kuikens. Getuige [getuige 1] is regelmatig in voornoemde woning. Zij heeft verklaard dat dit broedpaar vóór 18 juli 2014 geen snaveltatoeage had. Zowel het broedpaar als de kuikens waren voor 18 juli 2014 niet voorzien van een pootring.Getuige [getuige 2] woont in de woning [adres] .
Ook zij heeft verklaard dat het broedpaar knobbelzwanen en hun kuikens aanvankelijk niet voorzien waren van een pootring. De ouderzwanen waren aanvankelijk evenmin voorzien van een snaveltatoeage.Getuige [getuige 2] heeft het broedpaar en hun kuikens in de periode januari 2014 tot en met juli 2014 een aantal keer gefotografeerd. Zij heeft haar foto’s verstrekt aan de politie.Verbalisant bevestigt dat het gaat om foto’s die onder andere zijn gemaakt vanaf het terras van voornoemde woning.
Verbalisant stelt vast dat de ouderzwanen van het broedpaar in eerste instantie niet zijn voorzien van een snaveltatoeage.De rechtbank stelt naar aanleiding van de betreffende foto’s vast dat het gaat om een broedpaar knobbelzwanen met vijf grijze kuikens en twee witte kuikens.
Op 18 juli 2014 om 10.00 uur ziet getuige [getuige 1] dat geen van de knobbelzwanen van voornoemd broedpaar is voorzien van een snaveltatoeage.
Diezelfde dag om 11.15 uur ziet zij in het weiland naast haar woning een Toyota staan met kenteken [kenteken] . In de laadbak van de auto zitten vijf knobbelzwanen.Twee mannen, een jonge man van ongeveer 20 jaar en een oudere man met kort haar en een stevig postuur, stappen uit. De oudere man komt achter het stuur vandaan.Deze man heeft haar verteld dat ze de zwanen moesten ringen. De mannen vangen het broedpaar knobbelzwanen en hun kuikens. Getuige [getuige 1] ziet de oudere man vervolgens op zijn knieën zitten bij één ouderzwaan en de kuikens. Deze knobbelzwanen worden daarna weer het water ingezet, waarna de mannen vertrekken.Kort na dit vertrek ziet getuige [getuige 1] dat de vrouwzwaan van het broedpaar is voorzien van een geknipte ring in de hals.
Getuige [getuige 3] , die op dat moment bij getuige [getuige 1] is, maakt een aantal foto’s van de knobbelzwanen. Op deze foto’s ziet getuige [getuige 1] dat de vrouwzwaan dan is voorzien van een snaveltatoeage met de lettercombinatie “ [nummer] ”.
Verder ziet getuige [getuige 1] dat de vrouwzwaan is voorzien van een gele pootring. Ook de kuikens hebben een pootring.
Het voertuig met kenteken [kenteken] staat op naam van [medeverdachte 1] .
Een kwartier nadat getuige [getuige 1] voornoemde auto had gezien, wordt dit voertuig in de nabije omgeving van de [adres] gezien door verbalisanten.
[medeverdachte 1] is dan de bestuurder van het voertuig.
Verbalisant constateert op foto’s van getuige [getuige 1] van juli 2014 dat een van de knobbelzwanen is voorzien van een snaveltatoeage.Deze knobbelzwaan is verder voorzien van een zogenaamde geknipte kraag om de hals onder de kop. Dit betekent dat de kuikens van dit broedpaar zijn geringd.Op 19 juli 2014 gaat de politie naar de [adres] . In de wijde omtrek van de woning zien zij maar één broedpaar knobbelzwanen, te weten een broedpaar met twee witte en vijf grauwe kuikens.De vrouwzwaan is voorzien van een snaveltatoeage met de letter/cijfercombinatie “ [nummer] ”. Deze letter-cijfercombinatie betreft het kenmerk van het bedrijf van [verdachte] . Verbalisanten zien dat de tatoeage zeer duidelijk is. De inkt van de tatoeage is goed zwart van kleur en de belijning van de tatoeage is heel scherp. De letters [nummer] leken óp de snavel te liggen. De snavel onder de letters “ [nummer] ” is enigszins gezwollen. Verbalisant ziet dat één van de kuikens een grijze pootring heeft, voorzien van het getal [nummer] .
Op 24 juli 2014 gaan verbalisanten opnieuw naar de knobbelzwanen op voornoemde locatie. Zij zien dat de vrouwzwaan van dit broedpaar, die al eerder was voorzien van een geknipte ring en een snaveltatoeage, nu ook is voorzien van een geelkleurige pootring.
Als deze knobbelzwaan enkele dagen later, op 1 augustus 2014 door de dierenambulance wordt gevangen en nader wordt onderzocht, blijkt dat deze gele pootring niet geheel gesloten is en is voorzien van het opschrift [nummer] . Tussen [nummer] en NL zit een verticale donkerkleurige streep, op de plek waarop de ring is voorzien van een breuk. Het cijfer 11 staat voor het jaar, in combinatie met de kleur van de ring, 2011.
Uit het dossier volgt verder dat NL staat voor Nederland, 27 voor de ringmaat, AO voor vogelbond [naam] en [nummer] betreft het stamnummer van degene aan wie de ringen zijn uitgegeven, in dit geval [verdachte] .Uit het dossier volgt dat, in tegenstelling tot een gesloten pootring, een niet-gesloten pootring ook kan worden aangebracht als de knobbelzwaan volwassen is.
Op 28 januari 2015 wordt de manzwaan van voornoemd broedkoppel door medewerkers van de dierenambulance gevangen en onderzocht. Vastgesteld wordt dat de knobbelzwaan ongeringd is en niet is voorzien van een snaveltatoeage. De vogel heeft twee inkepingen in het zwemvlies van de linker poot. Vastgesteld wordt dat de inkepingen hooguit twee tot drie weken oud zijn op het moment van evaluatie (28 januari 2015).
De administratie van [verdachte] is in beslag genomen. In de administratie is onder “knippen 2014” opgenomen “7x2w T.O witte boogaard”.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hiermee gedoeld wordt op het broedkoppel aan de [adres] . [medeverdachte 1] verklaarde hier regelmatig te zijn geweest. Ook zijn vader komt daar regelmatig.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, bewezen dat de vrouwzwaan een wilde knobbelzwaan is. Door het plaatsen van het kenmerk “ [nummer] ” van [verdachte] op de snavel van deze knobbelzwaan ten teken dat deze zwaan een gehouden knobbelzwaan zou zijn, is sprake van wildvang.
Op 28 januari 2015 is vastgesteld dat de manzwaan van dit broedpaar is voorzien van een pootmerk. Dit pootmerk blijkt echter hooguit drie weken oud te zijn. De manzwaan is niet voorzien van een snaveltatoeage of een pootring. Uit de verklaring van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] volgt dat de manzwaan kan vliegen en dus niet is geleewiekt en/of gekortwiekt.Gelet op het voorgaande is de manzwaan van het broedpaar op de locatie [adres] wild.
Nu de beide ouderknobbelzwanen van het broedpaar op locatie [adres] wild zijn, zijn ook hun kuikens wild.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot voornoemd broedpaar en hun zeven kuikens die zijn waargenomen op de locatie [adres] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Uit voornoemde gang van zaken wordt afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
Gelet op het hiervoor onder 3.1.2 overwogene, kan door de wildvang van knobbelzwanen geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de kuikens van het broedpaar zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 180,- heeft verdiend (7x € 20,- =
€ 180,-).
3. 2.2. 3 Overwegingen ten aanzien van feit 1 en 2 onderdeel niet of niet met juiste ringmaat ringen
3. 2.2. 3.1 Juridisch kaderUit het hiervoor onder 3. 2.2. 1 overwogene volgt dat in beginsel de in de in artikelen 9 en 13 Ffw genoemde handelingen ten aanzien van alle exemplaren van de knobbelzwanen verboden zijn.
Ten aanzien van wilde knobbelzwanen geldt een absoluut verbod op de in de artikel 9 en artikel 13 Ffw genoemde handelingen.
Voor aantoonbaar gefokte knobbelzwanen gelden uitzonderingen.
Art. 5 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (hierna: het Besluit) bepaalt dat de verboden van onder meer artikel 9 Ffw en artikel 13 van de Ffw niet gelden voor aantoonbaar gefokte vogels, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, indien de houder kan aantonen dat de vogels zijn gefokt en voor zover:
a. deze vogels zijn voorzien van een pootring als bedoeld in artikel 6;
b. registratie heeft plaatsgevonden in de administratie bedoeld in artikel 8 en
c. voldaan is aan de krachtens artikel 18 gestelde regels.
Voor zover het gaat om de onder art. 5 lid 1 sub a van het Besluit bedoelde pootring, bepaalt artikel 6 van het besluit dat gefokte vogels van een beschermde inheemse diersoort voorzien dienen te zijn van een door de Minister op aanvraag afgegeven gesloten pootring, dan wel van een gesloten pootring die door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland of door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland erkende organisatie, is afgegeven.
De regels waaraan pootringen van gefokte vogels die behoren tot beschermde inheemse diersoorten moeten voldoen, staan beschreven in de Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens.
In artikel 5 lid 2 van deze Regeling wordt bepaald dat een in Nederland in gevangenschap geboren en gefokt exemplaar van in de bijlage bij de Regeling opgenomen soorten vogels dient te worden voorzien van een in Nederland afgegeven gesloten pootring met een, voor zover vermeld, in die bijlage vastgestelde maximale diameter. In de bijlage staat genoemd dat voor de Cygnus Olor een maximale diameter geldt van 26 mm.
Onder lid 2 van dit artikel staat genoemd dat in afwijking van het eerste lid de pootring een diameter kan hebben die groter is dan de in de bijlage vastgestelde maximale diameter, als de aanvrager aannemelijk kan maken dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot noodzakelijk is.
De gesloten pootringen worden aangevraagd met gebruikmaking van een van de in de Regeling genoemde erkende organisaties. Een van de organisaties die wordt genoemd, is de Vereniging [naam] International Nederland, gevestigd te [vestigingsplaats] .
3. 2.2. 3.1 Algemene overweging ten aanzien van pootringen
[verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben verklaard dat bij de knobbelzwanen pootringen met een diameter van 27 mm werden gebruikt.[verdachte] heeft verklaard dat hij deze ringen bestelde bij [naam] .[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zijn vader [verdachte] de pootringen telkens heeft aangevraagd.[medeverdachte 3] heeft dit bevestigd. Hij verklaarde verder dat hij pootringen kreeg van [verdachte] en de ongebruikte pootringen weer inleverde bij [verdachte] .
Uit het dossier volgt verder dat NL staat voor Nederland, 27 voor de ringmaat, AO voor vogelbond [naam] en [nummer] betreft het stamnummer van degene aan wie de ringen zijn uitgegeven, in dit geval [verdachte] .In de ringendatabase van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland registreren de erkende vogelbonden door wie ringen voor beschermde vogels zijn besteld. Uit deze ringendatabase volgt dat [verdachte] in 2014 bij [naam] International pootringen heeft besteld voor knobbelzwanen. Op 2 juni 2014 werd aan hem een aantal pootringen met ringmaat 27 toegekend met volgnummer 1 tot en met 1250.
3. 2.2. 3.3 [adres]
Op de locatie [adres] verblijft in het broedseizoen 2014 een broedpaar knobbelzwanen en hun vijf kuikens. De vrouwzwaan is voorzien van een snaveltatoeage met de lettercombinatie “ [nummer] ”.Op 20 september 2014 filmt getuige [getuige 3] de kuikens van het broedpaar. Op screenshots van deze film te zien dat een van de kuikens een gesloten pootring heeft met daarop de volgende letter/cijfercombinatie: “ [nummer] ”.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij [medeverdachte 1] op 19 september 2014 samen met een ander in de nabijheid van de [adres] knobbelzwanen zag vangen en inladen.Zij heeft hiervan filmopnamen gemaakt. Screenshots van deze filmopnamen zijn in het dossier opgenomen.De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] een van de mannen is die op de betreffende beelden te zien is.
Op 3 oktober 2014 bemerkt getuige [getuige 3] dat het koppel en de jongen uit hun gebruikelijke leefgebied en de wijde omgeving daarvan zijn verdwenen. De jongen waren gekortwiekt, zodat zij niet weg konden vliegen.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft, nadat hij is bevraagd over zijn bemoeienis met de knobbelzwanen op de locatie [adres] verklaard dat
[medeverdachte 1] daar goed de weg weet en de broedkoppels kent.
Gelet op hetgeen onder 3. 2.2. 3.1 is overwogen wordt door [verdachte] en zijn zonen geringd met pootringen met ringmaat 27 mm, met pootringen met het kweeknummer [nummer] . De pootringen met dit nummer zijn aan [verdachte] verstrekt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte 1] samen met een ander het door [getuige 3] op
20 september 2014 gefilmde knobbelzwanenkuiken van het broedpaar op de locatie [adres] , alsmede de overige vier kuikens van dit broedpaar heeft geringd met een pootring met ringmaat 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot de vijf knobbelzwaankuikens op locatie [adres] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Uit voornoemde gang van zaken wordt afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
Gelet op het hiervoor onder 3.1. 2. overwogene, kan door knobbelzwanen te ringen met een pootring met een grotere diameter dan is toegestaan, geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende kuikens zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 100,- heeft verdiend (5x € 20,- =
€ 100,-).
3. 2.2. 3.4[adres] ter hoogte van nummer [adres]
In het broedseizoen 2014 verblijft een koppel knobbelzwanen met twee kuikens nabij de [adres] te [adres] ter hoogte van nummer 2.Verbalisanten bezoeken voornoemde locatie op 31 juli 2014 en zien dan dat de twee knobbelzwanenkuikens zijn geringd.
Getuige [getuige 3] heeft op 19 juli 2014 filmbeelden gemaakt van de betreffende knobbelzwanenkuikens. Verbalisanten hebben deze filmbeelden bekeken. Op de filmbeelden herkennen zij de eerder door hen bezochte locatie. Op de filmbeelden is te zien dat de twee jongen zijn geringd met een pootring met respectievelijk de opschriften
[nummer] en [nummer] .
Gelet op hetgeen onder 3.2.2.3.1 is overwogen wordt door [verdachte] en zijn zonen geringd met pootringen met ringmaat 27 mm, met pootringen met het kweeknummer [nummer] . De pootringen met voornoemde volgnummers zijn aan [verdachte] verstrekt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [verdachte] de twee knobbelzwanenkuikens op de locatie [adres] ter hoogte van nummer 2 heeft geringd of heeft laten ringen met een pootring met ringmaat 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot zes knobbelzwanenkuikens opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Gelet op het hiervoor onder 3.1.2 overwogene, kan door knobbelzwanen te ringen met een pootring met een grotere diameter dan is toegestaan geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende kuikens zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 40,- heeft verdiend (2 x € 20,- =
€ 40,-).
3.2.2.3.5 [adres]
Getuige [getuige 4] heeft in 2014 een broedpaar knobbelzwanen met zes kuikens nabij het adres [adres] geobserveerd. De manzwaan van dit broedpaar is voorzien van een tatoeage met de letter/cijfercombinatie “ [nummer] ”.Op 16 augustus 2014 ziet [getuige 4] dat de zes kuikens zijn geringd.Hij heeft van de pootring van een van deze kuikens foto’s gemaakt. Deze foto’s zijn in het dossier opgenomen. Op de foto’s is te zien dat op de pootring van het betreffende kuiken de letter-/cijfercombinatie “ [nummer] ” staat.
Gelet op hetgeen onder 3.2.2.3.1 is overwogen wordt door [verdachte] en zijn zonen geringd met pootringen met ringmaat 27 mm, met pootringen met het kweeknummer [nummer] . De pootring met voornoemd volgnummer is aan [verdachte] verstrekt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte 3] zowel het door [getuige 4] op 16 augustus 2014 gefotografeerde knobbelzwanenkuiken op de locatie [adres] , alsmede de overige kuikens van dit broedpaar heeft geringd met een pootring met ringmaat 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [medeverdachte 3] met betrekking tot zes knobbelzwanenkuikens opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Uit voornoemde gang van zaken wordt afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 3] in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
Gelet op het hiervoor onder 3.1.2 overwogene, kan door knobbelzwanen te ringen met een pootring met een grotere diameter dan is toegestaan geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende kuikens zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 120,- heeft verdiend (6 x € 20,- =
€ 120,-).
3. 2.2. 3.6 [adres]
[getuige 4] heeft in 2014 verder een broedpaar knobbelzwanen met 7 witte kuikens geobserveerd op de locatie [adres] .De vrouwtjesknobbelzwaan is voorzien van een snaveltatoeage met de lettercombinatie “ [nummer] ”.Op 11 augustus 2014 constateert [getuige 4] dat de kuikens van dit broedpaar zijn geringd.
Op 6 september 2014 maakt hij een foto van de pootring van een van deze kuikens. Deze foto is in het dossier opgenomen. Op de foto is te zien dat op de pootring van het betreffende kuiken de letter-/cijfercombinatie “ [nummer] ” staat.
[medeverdachte 3] heeft, nadat hij is geconfronteerd met de bevindingen van [getuige 4] over het koppel knobbelzwanen op locatie [adres] , verklaard dat hij bij boer [X] een koppel heeft gehad met 7 witte jongen. Hij verklaarde dat hij de jongen van dit broedpaar heeft geringd.[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij voor het ringen van kuikens onder meer pootringen met ringmaat 27 mm heeft gebruikt.Zijn vader, [verdachte] , vroeg de pootringen aan. Pootringen die [medeverdachte 3] niet gebruikte, leverde hij weer in bij zijn vader.
[verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben bevestigd dat bij de knobbelzwanen pootringen met een diameter van 27 mm werden gebruikt.[medeverdachte 1] heeft bevestigd dat [verdachte] de ringen telkens heeft aangevraagd.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte 3] zowel het door [getuige 4] op
6 september 2014 gefotografeerde kuiken als de overige zes kuikens van het broedpaar dat is waargenomen op de locatie [adres] heeft geringd met een pootring met een diameter van 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte 3] met betrekking tot zeven knobbelzwanenkuikens opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Uit voornoemde gang van zaken wordt afgeleid dat [medeverdachte 3] en [verdachte] in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] de betreffende kuikens heeft verkocht en dat hij hiermee geld heeft verdiend, te weten 7 x € 20,- =
€ 140,-
3. 2.2. 3.7 [adres]
Op de locatie [adres] verblijft een broedpaar knobbelzwanen en hun zes kuikens. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat de kuikens zijn voorzien van een pootring, waarop staat “ [nummer] ”.Getuige [getuige 6] heeft een aantal foto’s gemaakt van de pootringen van de knobbelzwanenkuikens die zij heeft waargenomen op voornoemde locatie. Verbalisanten hebben deze foto bekeken. Op de pootringen van een knobbelzwaankuiken staat het opschrift [nummer] .
Gelet op hetgeen onder 3. 2.2. 3.1 is overwogen wordt door [verdachte] en zijn zonen geringd met pootringen met ringmaat 27 mm, met pootringen met het kweeknummer [nummer] . De pootring met voornoemd volgnummer is aan [verdachte] verstrekt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [verdachte] voornoemd knobbelzwanenkuiken op de locatie [adres] heeft geringd of heeft laten ringen met een pootring met ringmaat 27 mm. Van de overige knobbelzwanenkuikens is dit niet aannemelijk geworden, omdat getuige [getuige 5] heeft verklaard dat de kuikens ook geringd waren met andere ringmaten met een diameter die wettelijk wel is toegestaan.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot één knobbelzwaan opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Gelet op het hiervoor onder 3.1.2 overwogene, kan door knobbelzwanen te ringen met een pootring met een grotere diameter dan is toegestaan geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende kuikens zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 20,- heeft verdiend (1 x € 20,- =
€ 20,-).
3. 2.2. 3.8 Schiphol (27 augustus 2014)
Op 27 augustus 2014 wordt door de NVWA bij de Douane van Schiphol één knobbelzwaan in beslag genomen. De zwaan is voorzien van een pootring met een diameter van 27 mm, met daarop de volgende letter-/cijfercombinatie: [nummer] .Uit het dossier volgt dat de knobbelzwaan afkomstig is van Kleinveehandel [Y] Bvba te België.
Gelet op hetgeen onder 3. 2.2. 3.1 is overwogen wordt door [verdachte] en zijn zonen geringd met pootringen met ringmaat 27 mm, met pootringen met het kweeknummer [nummer] . De pootring met voornoemd volgnummer is aan [verdachte] verstrekt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [verdachte] de knobbelzwaan die is aangetroffen op Schiphol op 27 augustus 2014 heeft geringd dan wel heeft laten ringen met een pootring met een diameter van 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot voornoemde knobbelzwaan opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1).
De rechtbank acht, gelet op het feit dat het knobbelzwaankuiken afkomstig was van een kleinveehandelaar aannemelijk dat dit kuiken door [verdachte] is verkocht en dat [verdachte] daarmee € 20,- heeft verdiend (1x € 20,-=
€ 20,-).
3. 2.2. 3.9 [adres]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 23 juni 2014 [verdachte] samen met een ander handelingen zag verrichten bij een broedpaar knobbelzwanen en zeven van hun kuikens op de locatie [adres] .Twee kuikens worden later die dag dood aangetroffen.Getuige [getuige 3] vraagt [verdachte] direct nadat [verdachte] de betreffende handelingen heeft verricht met voornoemde knobbelzwanen of ringmaat 27 mm ook niet paste. [verdachte] antwoordt daarop dat het grote kuikens waren, die hij met ringmaat 27 mm heeft geringd.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat [verdachte] vijf knobbelzwanenkuikens op de locatie [adres] heeft geringd met een pootring met ringmaat 27 mm.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat [verdachte] als aanvrager van de pootringen aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot van de knobbelzwanen noodzakelijk is.
Uit het bovenstaande blijkt dat [verdachte] niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de verboden uit artikel 9 Ffw en artikel 13 Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met betrekking tot voornoemd knobbelzwanenkuiken opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de verbodsbepalingen uit artikel 9 Ffw (feit 2) en artikel 13 Ffw (feit 1). Gelet op het hiervoor onder 3.1.2 overwogene, kan door knobbelzwanen te ringen met een pootring met een grotere diameter dan is toegestaan geld worden verdiend. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende kuikens zijn verkocht en dat [verdachte] hiermee in totaal € 20,- heeft verdiend
(5 x € 20,- =
€ 100,-).
3. 2.2. 4 Overwegingen ten aanzien van het handelen in strijd met bij een ontheffing gestelde voorwaarden
3. 2.2. 4. 1 Juridisch kader
Artikel 79 Ffw lid 1 bepaalt dat aan onder meer ontheffingen voorschriften kunnen worden verbonden. Lid 2 van voornoemd artikel bepaalt dat het verboden is te handelen in strijd met bij een ontheffing gestelde voorschriften.
Overtreding van de artikelen 79 lid 2 Ffw is strafbaar gesteld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (verder: Wed). Volgens artikel 2 Wed betreft dit een misdrijf indien dit opzettelijk is gedaan en een overtreding wanneer van dat opzet geen sprake is.
3. 2.2. 4.2 [adres] (8 februari 2015)
Door de Dienst Regelingen van Staatssecretaris van Economische zaken is onder nummer FF/75/2013/009 aan [verdachte] een ontheffing van de ringplicht verleend voor knobbelzwanen die bedrijfsmatig, met het oog op de productie gefokt zijn.Aan deze ontheffing is een aantal voorwaarden verbonden.
Onder voorwaarde 9 staat dat de houder een administratie dient te voeren van de gehouden zwanen. Uit deze administratie moet onder meer blijken: het aantal verkochte knobbelzwanen, waarbij wordt geregistreerd de datum van verkoop en de bestemming per verkochte zwaan.
Verbalisanten hebben van getuige [getuige 3] een aantal filmbeelden ontvangen, die zijn gemaakt bij de opslag van [verdachte] aan de [adres] .Op filmbeelden van 8 februari 2015 is te zien dat zich circa 33 knobbelzwanen in de opslag bevinden. De knobbelzwanen worden door [verdachte] via een openstaande deur in een schuur gedreven. Tegen de deuropening van deze schuur staat een voertuig met geopende achterzijde. Het voertuig is voorzien van het kenteken [kenteken] .
Het kenteken [kenteken] staat op naam van [naam] BV te [vestigingsplaats] , van [X] . Dit is een ambtshalve bekende dierenhandelaar.In de in beslag genomen administratie van [verdachte] is geen factuur van deze verkoop aangetroffen.
[verdachte] heeft in algemene zin verklaard dat hij zwanen verkoopt aan [X] van [naam] .
Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat [verdachte] door voornoemde verkoop niet te registreren in zijn administratie heeft gehandeld in strijd met voorwaarde 9 van de hem toegekende ontheffing. Daardoor heeft hij zich schuldig gemaakt aan handelen in strijd met artikel 79 tweede lid Ffw.
De rechtbank acht aannemelijk dat [verdachte] met de verkoop van voornoemde knobbelzwanen in totaal € 660,00 heeft verdiend (33 x € 20,- =
€ 660,-).