In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Huizen en een gedaagde. De Gemeente Huizen en een wethouder, aangeduid als [eiseres sub 2], vorderden een straatverbod tegen de gedaagde, die herhaaldelijk onrechtmatig had gehandeld door de wethouder te intimideren en te bedreigen. De gedaagde had zich gedurende een lange periode op ongepaste wijze tot de wethouder gewend, zowel in persoon als via e-mail, ondanks eerder opgelegde toegangsverboden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld en dat er een reële kans bestond dat hij dit gedrag in de toekomst zou voortzetten. Daarom werd het gevorderde straatverbod toegewezen, met een dwangsom voor elke overtreding van het verbod. De Gemeente Huizen werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, maar de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte dat het straatverbod een noodzakelijke maatregel was om de wethouder te beschermen tegen verdere intimidatie.