ECLI:NL:RBMNE:2016:343

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
C/16/392876 / HA ZA 15-464
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de overdracht van goodwill van een apotheek en de uitleg van contractuele bepalingen

In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van een bedrag van € 84.000 van de gedaagde, Dorestede de Horden B.V., op basis van een koopovereenkomst voor de overdracht van goodwill van een apotheek. De eiseres stelde dat zij voldaan had aan de voorwaarden van de overeenkomst, die onder andere inhielden dat 70% van de recepten voortkwam uit proactief en reactief herhalen via de website, en dat 70% van de mobiele telefoonnummers van het klantenbestand beschikbaar was voor de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aan deze voorwaarden had voldaan. De rechtbank overwoog dat de tekst van de overeenkomst en de bedoeling van partijen bij het sluiten van de overeenkomst van belang waren voor de uitleg van de contractuele bepalingen. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat de voorwaarden waren vervuld, en wees de vorderingen van de eiseres af. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/392876 / HA ZA 15-464
Vonnis van 27 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Robustella te Ede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DORESTEDE DE HORDEN B.V.,
gevestigd te Wijk bij Duurstede,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Wouwe te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Dorestede genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 juli 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 november 2015
  • de brief van mr. Robustella namens [eiseres] van 30 november 2015 met betrekking tot het proces-verbaal van comparitie
  • de brief van mr. Van Wouwe namens Dorestede van 4 december 2015 met betrekking tot het proces-verbaal van comparitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteerde in [vestigingsplaats] een apotheek. Indirect bestuurder van [eiseres] is de heer [A] (hierna: [A] ). Dorestede exploiteert onder de naam Medsen diverse apotheken, onder andere in Wijk bij Duurstede en in Langbroek. Indirect bestuurder van Dorestede is de heer [B] (hierna: [B] ). [A] en [B] hebben met elkaar onderhandeld over de verkoop door [eiseres] van haar apotheek aan Dorestede. Tijdens die onderhandelingen is [A] bijgestaan door zijn adviseur de heer [C] (hierna: [C] ), werkzaam bij de VVAA. Een medewerker van de VVAA heeft [B] op 7 februari 2014 per e-mail meegedeeld dat de apotheek van [eiseres] ongeveer 2400 patiënten bediende. [B] heeft tijdens de onderhandelingen aan [A] en [C] meegedeeld dat Dorestede van de apotheek een uitdeelpost wilde maken met een machine waaruit patiënten 24 uur per dag medicijnen kunnen afhalen (hierna: de afhaalmachine). Ook heeft [B] toen duidelijk gemaakt dat het van belang was dat zoveel mogelijk patiënten van de apotheek, en daarmee omzet, voor Dorestede behouden zouden blijven.
2.2.
De onderhandelingen hebben geleid tot een schriftelijke koopovereenkomst die op 30 april 2014 door [A] en [B] is ondertekend (hierna: de koopovereenkomst). Overeengekomen werden onder andere een koopprijs van € 165.000 voor de goodwill, en overdracht van de apotheek op 1 mei 2014 (door partijen aangeduid als afleverdatum).
2.3.
Sinds 1 mei 2014 functioneert de voormalige apotheek van [eiseres] als uitdeelpost van Dorestede. Conform afspraak is [A] tot en met 31 juli 2014 bij de uitdeelpost aangebleven als apotheker.
2.4.
Dorestede werkt met het apotheekinformatiesysteem Pharmacom van PharmaPartners. De naam van het type afhaalmachine die door Dorestede wordt gebruikt in de uitdeelpost is Pharmaself.
2.5.
In de koopovereenkomst staat onder meer het volgende:
“[…]
7. Betaling
7.1.
De betaling van de Koopprijs geschiedt onder de volgende voorwaarden.
7.2.
Koper betaalt uiterlijk op de dag van de Levering het bedrag benodigd voor de deelbetaling van de Koopprijs zoals genoemd in 6.1., te weten € 85.000 […].
7.4.
Koper blijft vervolgens jegens Verkoper verschuldigd tweemaal een bedrag van € 40.000. De voorwaarde van betaling van deze bedragen en de betaling ervan is als volgt door partijen overeengekomen:
a. € 40.000, zodra voor Koper aantoonbaar is gebleken dat 70% van de recepten voortkomt uit Proactief en/of Reactief herhalen via de website.
b. € 40.000, zodra voor Koper aantoonbaar is gebleken dat van het klantenbestand 70% van de mobiele telefoonnummers beschikbaar is voor Koper en dat deze mobiele telefoonnummers zijn ingevoerd in de kluisjesmodule van Pharmacom.
7.5.
Koper en Verkoper komen expliciet overeen dat indien en voor zover niet of niet geheel of gedeeltelijk aan voormelde voorwaarden in artikel 7.3 [rechtbank: met 7.3 is in deze bepaling bedoeld 7.4] is voldaan, waarbij een termijn zal gelden van maximaal drie maanden na afleverdatum, de schuld en de betaling van de bedragen (het resterende deel van de koopprijs) in artikel 7.3 komen te vervallen en dat derhalve de betalingsverplichting van Koper jegens Verkoper uit hoofde van de deelbetalingen onder 7.3 vervalt en aldus de definitieve koopprijs op € 85.000 wordt gesteld. De bewijslast voor de juistheid en de volledigheid van de in artikel 7.3 vermelde voorwaarden en het voldoen aan die voorwaarde ligt geheel bij Verkoper.
7.7.
Over de uitgestelde betalingen als vermeld in dit artikel is door Koper jegens Verkoper een rente verschuldigd van 3%. De rente zal worden voldaan tegelijkertijd met de betaling van de deelbetaling van de Koopprijs. […]”
2.6.
De apotheek is op 1 mei 2014 door [eiseres] aan Dorestede overgedragen en Dorestede heeft op die datum € 85.000 betaald als eerste tranche van de koopsom.
2.7.
Proactief herhalen (artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst) houdt in dat de apotheek door middel van een melding in haar computersysteem in staat is om twee weken van tevoren te constateren dat een patiënt een geneesmiddel nodig heeft, dat de apotheek na dit te hebben geconstateerd het recept voor dat geneesmiddel voor de patiënt aanvraagt bij de huisarts en na ontvangst van het recept het geneesmiddel klaar legt voor de patiënt. Reactief herhalen (eveneens artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst) houdt in dat de patiënt aan de apotheek vraagt hem een geneesmiddel te verstrekken dat hij niet continu moet gebruiken en de apotheek dan in verband daarmee een nieuw recept bij de huisarts aanvraagt.
2.8.
Begin mei 2014 constateerde [A] dat als gevolg van een beperking in de automatisering van Dorestede de module ‘herhalen van recepten’ via de website van Dorestede niet werkte omdat aan elke patiënt een herhaalnummer moest worden toegewezen en dat dit als gevolg van technische obstakels niet op korte termijn kon worden opgelost. Ook constateerde hij toen dat er wel een alternatieve manier bestond om herhaalnummers te krijgen, namelijk door deze aan te vragen bij PharmaPartners, maar dat het een half jaar zou duren voordat de herhaalnummers zouden worden verstrekt. [A] heeft dit probleem op 12 mei 2014 per e-mail bij Dorestede aangekaart. Hierop heeft [B] als volgt op 14 mei 2014 per e-mail aan [A] , cc aan [C] , gereageerd:
“[…] Wat wel zou kunnen is dat mensen dan via een herhaalsite bestellen. Zodat alle aanvragen daar op binnenkomen. Dus met een webformulier. Dit is voor een it-er van je bestaande website heel snel te bouwen. Als je alle klanten dan laat aanmelden via webformulier dan kunnen ze ook gemakkelijk bestellen. Daarna alle mensen naar pro-actief herhalen. […]”
2.9.
[A] en [C] hebben niet op deze suggestie van [B] gereageerd en [A] heeft de daarin door [B] gedane suggestie niet overgenomen.
2.10.
In een e-mail van [C] aan [B] van 20 mei 2014 staat het volgende:
“[…] Ik voorzie toch “ruis op de lijn” voor de betalingen van de 2e en 3e tranche van de koopsom. Om dit te voorkomen, aangezien beide partijen enerzijds hetzelfde doel nastreven en anderzijds van bijzonder goede wil zijn, wil ik het volgende voorleggen.
[…]
Ten aanzien van de herhaalservice zijn er klaarblijkelijk technische beperkingen en wordt gewerkt aan het vinden van een acceptabele oplossing. Ik wil geen discussie hebben omtrent dit deel van de overeenkomst en ik wil dan ook graag door jou bevestigd zien dat de op 30 april jl. overeengekomen tekst wordt aangevuld met het woordje “bijvoorbeeld”. De tekst bij artikel 7.4 lid a wordt dan als volgt:
“€ 40.000, zodra voor Koper aantoonbaar is gebleken dat 70% van de recepten voortkomt uit proactief en/of
bijvoorbeeldreactief herhalen via de website”.
Ik sta open voor constructief overleg maar wil wel hierbij de belangen van [voornaam van A] [rechtbank: [A] ] veilig stellen. Hij kan en mag afgerekend worden op de overeengekomen voorwaarden, maar niet als blijkt dat door externe zoals hierboven beschreven situaties zich voordoen waar hij niet verantwoordelijk voor is en ook geen invloed op heeft. […]”
Graag jouw bevestiging dat artikel 7.4 lid a aangevuld is zoals hierboven beschreven. […]”
2.11.
Dorestede is niet akkoord gegaan met de door [C] voorgestelde wijziging van artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst.
2.12.
De kluisjesmodule van Pharmacom (artikel 7.4 onder b van de koopovereenkomst) is een interface die door Dorestede is aangeschaft. Deze module zorgt ervoor dat, op voorwaarde dat een mobiel telefoonnummer van de patiënt in de interface is ingevoerd, er een sms naar de patiënt wordt gestuurd met de mededeling dat hij zijn geneesmiddel bij de afhaalmachine kan ophalen. Voordat de apotheek aan Dorestede werd overgedragen had [A] aan patiënten de code AC (Afhalen [vestigingsplaats] ) toegekend. Vanaf 1 mei 2014 moest [A] bij het invoeren van mobiele telefoonnummers in de kluisjesmodule van Pharmacom deze code omzetten naar PC (Pharmaself [vestigingsplaats] ).
2.13.
In een e-mail van de beherend apotheker van de vestiging van Dorestede in Wijk bij Duurstede, de [D] (hierna: [D] ), aan [A] van 30 juli 2014 staat het volgende:
“[…] Ik merk dat er ook andere codes dan AC naar PC worden omgezet. Dat is zeker niet de bedoeling. Gisteren heb ik opgemerkt dat er een klant met L(angbroek) door jullie omgezet is naar PC en een klant die omgezet is van M(edicomaat) naar PC. Graag jullie aandacht hiervoor! […]”
2.14.
In een e-mail van [C] aan [B] van 30 juli 2014 staat het volgende:
“[…] In artikel 7.4a is opgenomen dat een bedrag van € 40.000 wordt voldaan zodra voor Koper aantoonbaar is gebleken dat 70% van de recepten voortkomt uit Proactief en/of Reactief via de website herhalen. Het blijkt, volgens Pharmapartners, niet mogelijk om uit Pharmacom een overzicht te genereren waaruit het aandeel herhaalrecepten blijkt. Gelet op het feit dat voor de overname de huisartsenreceptuur al via een actieve herhaalmodule plaatsvond, vervolgens vanaf overnamedatum er veel overleg is geweest tussen alle betrokkenen en dat we vastgesteld hebben dat het allemaal niet zo makkelijk bleek te realiseren als wenselijk is, zijn wij van mening dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan en de betaling van de 2e tranche van € 40.000 kan plaatsvinden. […]”
2.15.
Bij de e-mail van [C] van 30 juli 2014 waren met betrekking tot artikel 7.4 onder b van de koopovereenkomst twee bijlagen gevoegd. Eén bijlage bevat een Excelbestand van die datum waarop in kolommen zijn vermeld 1373 namen van patiënten van de uitdeelpost met hun postcodes, woonplaatsen, geboortedata en aflevercodes. Voor het grootste deel (1300) gaat het om personen woonachtig in [vestigingsplaats] en voor de rest (73) om personen woonachtig in Wijk bij Duurstede. Bij allemaal is als aflevercode vermeld ‘PC’, wat staat voor Pharmaself [vestigingsplaats] . De tweede bijlage bevat als kopje “Geselecteerde oproep: 06-nummers” en wordt door partijen aangeduid als turflijst (hierna: de turflijst). Hierop staan kolommen met een 2367 namen van patiënten van de apotheek [vestigingsplaats] , met geboortedata, verzekeringsgegevens, adressen, telefoonnummers ( [nummer] mobiel en [nummer] vast) en de namen van huisartsen.
2.16.
Dorestede werkt met de zogenoemde Q-module van Pharmacom. Dit is een systeem om informatie op te vragen.
2.17.
In een e-mail van [A] aan [B] van 7 augustus 2014 staat het volgende:
“[…] Bijgaand:
een excel-file op basis van extractie uit de Q-module op 30-7-2014.
Uitdraai Q-module aantal voorschriften per werkdag in april
uitdraai Q-module aantal voorschriften per werkdag mei-juli
ad 1:
In deze file is het resultaat weergegeven dat het toegestuurde script zou moeten opleveren, namelijk alle patiënten in [vestigingsplaats] zonder afhaalcode afhaalautomaat.
1321 = aantal patiënten zonder code afhaalautomaat (=> doel van laatste script)
1373 = aantal patiënten met code afhaalautomaat
2694 = totaal aantal patiënten in [vestigingsplaats]
Van die 2694 zijn er
1905van apotheek [vestigingsplaats] afkomstig.
Percentage patiënten afkomstig van apotheek [vestigingsplaats] met code afhaalautomaat= 1373/1905 = 72%
Ad 2&3
uitdraaien uit de Q-module van Pharmacom nav de verantwoording receptregels.
CH = huisartsenpraktijk [vestigingsplaats] .
De maanden van mei t/m juli zijn vergeleken met april. De toename is/wordt veroorzaakt door cliënten van (voormalige apotheek) [vestigingsplaats] . Dit aantal regels is vergeleken met het aantal regels in dezelfde periode in 2013 (was 1550 totaal, en 1321 alleen WTG).
Opmerking moet gemaakt worden dat het aantal receptregels gehaald uit Pharmacom zonder niet-WTG regels is. Daarom wordt in de analyse hier ook even een extra kolom/onderscheid gemaakt.
Hieruit zie je dat er geen achteruitgang is in omzet en dat dus geconcludeerd mogen worden dat (nagenoeg) alle patiënten voor Medsen behouden zijn gebleven.
Receptregels CH / maand
April 1078
Mei-Jul (gem.) 2595
Toename => Apo [vestigingsplaats] 1517
Apo [vestigingsplaats] Mei-Jul 2013* 1505 1321
verschil in % 1% 15%
* = incl N-WTG alleen-WTG […]”
2.18.
In een e-mail van [A] aan mevrouw [E] , werkzaam bij Dorestede, van 5 augustus 2014 staat het volgende:
“[…] Ik heb de volgende vraag, er is een uitdraai/overzicht nodig uit het systeem waarop alle ingevulde 06-nummers (ongeacht op welke positie ze zijn ingevoerd) en/of e-mail adressen staan. Kan jij uitleggen of, en zo ja hoe we dit overzicht kunnen uitdraaien. […]”
2.19.
In reactie hierop heeft [E] op 6 augustus 2014 per e-mail aan [A] geschreven:
“[…] Volgens mij bedoel je bijgaande werkinstructie. Als je de adresgegevens erbij wil, dan kun je ook selecteren. […]”
2.20.
Hierop heeft [A] op 6 augustus 2014 per e-mail als volgt gereageerd:
“[…] Dank je voor je werkinstructie. Dit is in feite dus exact dezelfde werkwijze als je hanteert in de Q-module in Pharmacom nieuw, die wij hiervoor moesten gebruiken van PharmaPartners. Na meermaals contact te hebben gehad met PharmaPartners en met behulp van de Q-module had ik al geprobeerd een uitdraai te maken. Helaas krijg je mbv de Q-module/deze werkinstructie niet alle gegevens boven tafel. Het probleem is dat er 3 posities zijn waarop een 06-nummer ingevoerd kan zijn, en met behulp van (deze) Pharmacom extractie haal je alleen die naar boven die op positie 1 staan ingevuld. Dit is al meermaals besproken met PharmaPartners, en zij geven aan dat het niet mogelijk is te selecteren/extraheren op ingevulde positie 2/3. […]”
2.21.
In een e-mail van PharmaPartners aan [A] van 9 november 2015 staat het volgende:
“[…] Het is helaas niet mogelijk om in de Q-module een extractie of selectie te maken op het 2e en/of 3e ingevoerde telefoonnummer in de stamgegevens van de patiënt. In de Q-module wordt er alleen gekeken naar het telefoonnummer welke op de eerste positie staat vermeld. […]”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van Dorestede, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 84.000, bestaande uit een hoofdsom van € 80.000, de contractuele rente hierover vanaf 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015 ter hoogte van € 2.400, en € 1.600 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert zij veroordeling van Dorestede tot vergoeding van de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 1 mei 2015 tot de dag van algehele voldoening, en tot vergoeding van de proceskosten.
3.2.
Aan deze vorderingen legt [eiseres] nakoming van artikel 7.4 onder a en b van de koopovereenkomst ten grondslag. [eiseres] betoogt dat zij aan beide, in die artikelleden neergelegde, voorwaarden heeft voldaan. Volgens [eiseres] kwam op 1 augustus 2014 70% van de recepten voort uit proactief en/of reactief. Weliswaar niet via de website, zoals in artikel 7.4 onder a is bepaald, maar deze verplichting moet niet alleen worden uitgelegd aan de hand van de tekst van de bepaling. De bedoeling van artikel 7.4 was om te bewerkstelligen dat na de overname van de apotheek door Dorestede zoveel mogelijk patiënten, en daarmee omzet, voor Dorestede behouden zouden blijven en daaraan is voldaan. Verder neemt [eiseres] het standpunt in dat op 1 augustus 2014 70% van de mobiele telefoonnummers van het klantenbestand beschikbaar was voor Dorestede en dat deze telefoonnummers waren ingevoerd in de kluisjesmodule van Pharmacom. De apotheek had voor de overname ruim 2300 patiënten, waarvan 1905 personen woonachtig in [vestigingsplaats] en de rest in omliggende plaatsen, zoals Wijk bij Duurstede en Langbroek. De bedoeling was dat alleen 70% van de mobiele telefoonnummers van de in [vestigingsplaats] woonachtige patiënten beschikbaar waren en ingevoerd in de kluisjesmodule. Op 1 augustus 2014 gold dit voor 1373 van de 1905 patiënten (72%). Kennelijk voor het geval de rechtbank oordeelt dat ook de minimumvoorwaarde van 70% uit artikel 7.4 onder b niet is gehaald beroept Dorestede zich ook op de hiervoor genoemde bedoeling van partijen.
3.3.
Dorestede voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar vorderingen, althans tot ontzegging daarvan, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten, en tot vergoeding van wettelijke rente over de proceskosten vanaf de achtste dag na dit vonnis.
3.4.
Volgens Dorestede heeft [eiseres] aan geen van de in artikel 7.4 van de koopovereenkomst opgenomen voorwaarden, die moeten worden beschouwd als een resultaatverbintenissen, voldaan. De bedoeling van artikel 7.4 was niet alleen behoud van patiënten en omzet maar ook efficiency. De omstandigheid dat Dorestede niet heeft voldaan aan de eis dat 70% van de recepten voortkwam uit proactief en/of reactief via de website (artikel 7.4 onder a) brengt mee dat de hiermee verbonden verplichting tot betaling van
€ 40.000 op 1 augustus 2014 is vervallen. Aan de onder b van artikel 7.4 opgenomen voorwaarde is niet voldaan omdat van alle ongeveer 2400 patiënten minstens 70% van de mobiele telefoonnummers voor Dorestede beschikbaar moest zijn en zijn ingevoerd in de kluisjesmodule. [eiseres] heeft minder dan 1373 mobiele telefoonnummers ingevoerd, maar uitgaande van 1373 patiënten levert dit nog geen 60% van het totale aantal patiënten op.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

met betrekking tot artikel 7.4 onder a

4.1.
Artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst, bezien in combinatie met artikel 7.5, stelt als voorwaarde voor een aanvullende betaling van € 40.000 aan [eiseres] dat op 31 juli 2014 70% van de recepten voort moest komen uit proactief en/of reactief herhalen via de website (zie 2.5). [eiseres] heeft gedeeltelijk niet voldaan aan deze voorwaarde, namelijk wat betreft de eis ‘via de website’. Volgens [eiseres] heeft zij toch voldaan aan de in artikel 7.4 onder a gestelde voorwaarde omdat a) minstens 70% van de recepten voortkwam uit proactief en/or reactief en b) partijen met artikel 7.4 de bedoeling hebben gehad te bewerkstelligen dat na de overname van de apotheek door Dorestede zoveel mogelijk patiënten, en daarmee omzet, voor Dorestede behouden zouden blijven. [eiseres] stelt dat Dorestede (nagenoeg) alle patiënten heeft behouden en dat de omzet minstens gelijk is gebleven. Daarmee heeft zij volgens haar voldaan aan de bedoeling van partijen.
4.2.
Dorestede betwist dat minstens 70% van de recepten voortkwam uit proactief en/of reactief. De stelling van [eiseres] , dat Dorestede (nagenoeg) alle patiënten heeft behouden en dat de omzet minstens gelijk is gebleven, is niet door Dorestede weersproken, zodat moet worden uitgegaan van de juistheid ervan. Toch kan dit [eiseres] niet baten, ook niet als er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat minstens 70% van de recepten voortkwam uit proactief en/of reactief. De rechtbank licht dit hierna toe.
4.3.
Bij de uitleg van een contractuele bepaling is niet alleen de tekst van die bepaling van belang maar moeten ook andere relevante omstandigheden worden betrokken om vast te stellen wat de contractspartijen met die bepaling hebben bedoeld. Heeft een partij zich bij het opstellen van het contract voorzien van deskundige bijstand, zoals in dit geval [eiseres] , en beroept die contractspartij zich op een bedoeling die afwijkt van de tekst, dan mag aan de tekst wel veel gewicht worden toegekend.
4.4.
Als partijen uitsluitend behoud van patiënten en omzet hadden beoogd, had kunnen worden volstaan met de formulering ‘zodra voor koper aantoonbaar is gebleken dat 70% van de recepten voortkomt uit proactief en/of reactief herhalen’ en had de aanvullende voorwaarde, dat dit ‘via de website’ moest gaan, weggelaten kunnen worden. Het is aannemelijk dat, zoals Dorestede aanvoert, deze aanvullende voorwaarde door Dorestede is gesteld uit oogpunt van efficiëntie, en [eiseres] ( [A] ) heeft dat kunnen en moeten begrijpen.
4.5.
Daarnaast bestond de werkwijze van de door [eiseres] aan patiënten verstrekte service van herhaalrecepten, met welke werkwijze [A] als beherend apotheker van Dorestede is doorgegaan tot en met 31 juli 2014, er deels uit dat patiënten lege doosjes, waarin door hen gebruikte geneesmiddelen hadden gezeten, bij [A] inleverden, waarna hij zonder recept die geneesmiddelen verstrekte aan die patiënten. [A] deed dit op grond van een afspraak met de huisartsen en die verstrekkingen werden dan achteraf door de huisartsen geparafeerd. Dorestede stelt dat deze werkwijze voor uitdeelposten wettelijk is verboden en dat de apotheek, die via een uitdeelpost geneesmiddelen verstrekt, eerst een recept moet hebben. [eiseres] heeft deze stelling niet weersproken, zodat zij vast staat. Door via de website te werken zou zich dit probleem niet voordoen bij Dorestede en aangenomen moet worden dat dit [eiseres] bij het sluiten van de koopovereenkomst duidelijk was.
4.6.
Bovendien vindt het standpunt van [eiseres] geen steun in de correspondentie tussen partijen die in deze procedure is overgelegd. [C] , de adviseur van [A] , is in zijn e-mail van 20 mei 2014 (zie 2.10) ingegaan op de problematiek van de herhaalservice die op dat moment speelde. In die e-mail heeft [C] zich op het standpunt gesteld dat [A] afgerekend mag worden op de overeengekomen voorwaarden, tenzij sprake is van externe situaties waarvoor hij niet verantwoordelijk en waarop hij ook geen invloed heeft. In zijn e-mail van 30 juli 2014 (zie 2.14) heeft [C] zich op het standpunt gesteld dat is voldaan aan de voorwaarde van artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst, omdat vóór de overname de huisartsenreceptuur al via een actieve herhaalmodule plaatsvond, er ná overnamedatum veel overleg is geweest tussen alle betrokkenen en dat toen is vastgesteld dat het allemaal niet zo makkelijk bleek te realiseren als wenselijk was. In geen van beide e-mails van [C] valt een beroep te lezen op de door [eiseres] gestelde bedoeling.
4.7.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [eiseres] haar stelling, dat is voldaan aan artikel 7.4 onder a van de koopovereenkomst omdat daarmee uitsluitend bedoeld is het behoud van patiënten en omzet voor Dorestede te bewerkstelligen, onvoldoende heeft onderbouwd.
Met betrekking tot artikel 7.4 onder b
4.8.
Artikel 7.4 onder b van de koopovereenkomst, in combinatie met artikel 7.5, stelt als voorwaarde voor een aanvullende betaling van € 40.000 aan [eiseres] dat van ‘het klantenbestand’ 70% van de mobiele telefoonnummers beschikbaar is voor Dorestede en dat deze mobiele telefoonnummers zijn ingevoerd in de kluisjesmodule van Pharmacom (zie 2.5). Voordat de koopovereenkomst werd gesloten was namens [eiseres] aan Dorestede meegedeeld dat de apotheek van [eiseres] ongeveer 2400 patiënten had (zie 2.1). Op de namens [eiseres] aan Dorestede op 30 juli 2014 verstrekte turflijst staan de namen van 2367 patiënten van de apotheek van [eiseres] (zie 2.15). Gelet hierop gaat de rechtbank uit van een klantenbestand van de apotheek van [eiseres] van 2367 patiënten op het moment van de overdracht van de goodwill aan Dorestede. Van die 2367 patiënten waren 1905 personen woonachtig in [vestigingsplaats] . De rest van de patiënten woonde in omliggende plaatsen, zoals Wijk bij Duurstede en Langbroek.
4.9.
Volgens [eiseres] had zij op 31 juli 2014 van 1373 patiënten de mobiele telefoonnummers ingevoerd in de kluisjesmodule. Bij een klantenbestand van 2367 patiënten komt dit neer op 58% van het totaal. Toch stelt [eiseres] dat zij wel aan artikel 7.4 onder b van de koopovereenkomst heeft voldaan. In verband hiermee betoogt zij dat het de bedoeling van partijen was dat 70% van de mobiele telefoonnummers van de in [vestigingsplaats] woonachtige patiënten van haar apotheek op 31 juli 2014 voor Dorestede beschikbaar moest zijn en ingevoerd in de kluisjesmodule. Volgens [eiseres] heeft zij aan deze voorwaarde voldaan omdat 1373 patiënten van haar apotheek op 31 juli 2014 de code PC (Pharmaself [vestigingsplaats] ) hadden en van al haar patiënten er 1905 in [vestigingsplaats] woonachtig waren. Dit brengt volgens [eiseres] mee dat voor 72% van het beoogde totale aantal patiënten de mobiele telefoonnummers waren ingevoerd in de kluisjesmodule van Pharmacom. Ter onderbouwing hiervan voert [eiseres] aan dat zij, kennelijk voor 30 juli 2014, mondeling van Dorestede de instructie heeft gekregen dat alleen inwoners van [vestigingsplaats] en niet van omringende plaatsen mochten worden overgezet naar PC. Die instructie impliceerde dat een patiënt uit Langbroek geneesmiddelen ook in Langbroek kon afhalen en een patiënt uit Wijk bij Duurstede zijn geneesmiddelen in die plaats kon afhalen. Volgens [eiseres] blijkt deze instructie ook uit de e-mail van [D] van 30 juli 2014 (zie 2.13). Verzocht een patiënt uit Langbroek eenmalig dat hij zijn geneesmiddelen in [vestigingsplaats] kon ophalen, bijvoorbeeld omdat hij toch in [vestigingsplaats] moest zijn, dan werd zijn code in het automatiseringssysteem van Dorestede tijdelijk door [A] omgezet naar PC.
4.10.
Dorestede betwist het aantal van 1373. Verder betoogt Dorestede dat, aangezien [eiseres] haar ongeveer 2400 patiënten had geboden, het vanzelf spreekt dat alle patiënten, dus ook de patiënten die niet in [vestigingsplaats] wonen, moesten worden omgezet naar PC. Daarvoor was echter wel de toestemming nodig van de patiënten omdat niet alle patiënten dat wilden. Zij betwist dat zij de hiervoor genoemde instructie heeft gegeven. Met zijn e-mail van 30 juli 2014 heeft [D] bedoeld aan te geven dat andere codes dan AC, bijvoorbeeld L voor Langbroek, alleen naar PC mochten worden omgezet indien daarvoor toestemming was van de betreffende patiënten.
4.11.
De rechtbank zal de vraag of [eiseres] heeft voldaan aan de voorwaarde van artikel 7.4 onder b hieronder bespreken, waarbij zij er veronderstellenderwijs vanuit gaat dat [eiseres] de mobiele telefoonnummers van 1373 patiënten heeft ingevoerd in de kluisjesmodule.
4.12.
In de e-mail van [D] van 30 juli 2014 staat dat het zeker niet de bedoeling is dat ook andere codes dan AC naar PC worden omgezet. Dat [eiseres] de code van al haar patiënten, dus zowel patiënten met de code AC als die met een andere code (bijvoorbeeld code L voor een inwoner van Langbroek) alleen mocht overzetten naar PC als de patiënt daarvoor toestemming had gegeven, volgt niet uit deze e-mail. Deze e-mail geeft dan ook steun voor de stelling van [eiseres] dat zij mondeling de instructie heeft gekregen dat alleen inwoners van [vestigingsplaats] (die kennelijk de code AC hadden) mochten worden omgezet naar PC. Toch gaat de rechtbank er vanuit dat dit niet de bedoeling is geweest van partijen. Dit wordt hieronder toegelicht
4.13.
In de eerste plaats spreekt de tekst van artikel 7.4 onder b over ‘het klantenbestand’ en wordt daarin geen onderscheid gemaakt tussen patiënten die wél en patiënten die níet in [vestigingsplaats] wonen. Aangezien [eiseres] tijdens de onderhandelingen werd bijgestaan door een deskundig adviseur ( [C] ) zou het voor de hand hebben gelegen dat dit onderscheid in de tekst zou zijn opgenomen. Bovendien geldt ook hier dat in geen van de e-mails van [C] aan Dorestede een beroep valt te lezen op de hier aan de orde zijnde, door [eiseres] gestelde bedoeling
4.14.
In de tweede plaats heeft [eiseres] niet weersproken dat patiënten alleen mochten worden overgezet naar de code PC als zij daarvoor toestemming hadden gegeven. Dat die toestemming vereist was is ook logisch omdat niet kan worden aangenomen dat elke patiënt, die eerst zijn geneesmiddelen kon afhalen bij de apotheek van [eiseres] die minstens vijf dagen per week geopend is, ermee akkoord was dat hij daarna, na de overname door Dorestede, in [vestigingsplaats] aangewezen zou zijn op een onbemande uitdeelpost met een afhaalmachine. Dit geldt nog sterker voor bijvoorbeeld patiënten van de apotheek [vestigingsplaats] die in Wijk bij Duurstede woonachtig waren, aangezien zich in Wijk bij Duurstede een apotheek met personeel bevindt die minstens vijf dagen per week geopend is (namelijk van Dorestede).
4.15.
In de derde plaats is van belang dat in het door [A] opgestelde Excel-bestand van 30 juli 2014 bij 73 personen is vermeld dat zij in Wijk bij Duurstede wonen en dat zij de aflevercode PC hebben. Zonder nadere (ontbrekende) toelichting van [eiseres] valt dit niet te rijmen met de door haar gestelde instructie dat alleen inwoners van [vestigingsplaats] mochten worden overgezet naar de code PC. Bovendien volgt uit de omstandigheid dat 73 van de 1373 in het Excel-bestand genoemde patiënten in Wijk bij Duurstede woonden, dat 1300 van de 1905 in [vestigingsplaats] woonachtige patiënten de code PC hadden en waren ingevoerd in de kluisjesmodule. Dit is 68% van het totaal en dus minder dan 70%.
4.16.
Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat [eiseres] haar stelling, dat het de bedoeling van partijen was dat 70% van de mobiele telefoonnummers van de in [vestigingsplaats] woonachtige patiënten van haar apotheek op 31 juli 2014 voor Dorestede beschikbaar moest zijn en ingevoerd in de kluisjesmodule, onvoldoende heeft onderbouwd.
4.17.
Daarnaast is de rechtbank ook met betrekking tot de in artikel 7.4 onder b genoemde voorwaarde van oordeel dat [eiseres] , anders dan [eiseres] betoogt, niet heeft voldaan aan deze voorwaarde omdat, zoals zij stelt, de onderliggende bedoeling van partijen uitsluitend te bewerkstelligen dat de patiënten en omzet voor Dorestede zouden blijven. Ook in dit verband geldt dat, als dit uitsluitend de bedoeling was, het in dat geval overbodig zou zijn geweest om artikel 7.4 onder b in de overeenkomst op te nemen. Deze bepaling had (mede) de strekking te bewerkstelligen dat zoveel mogelijk patiënten een sms konden ontvangen met de mededeling dat zij hun geneesmiddel bij de afhaalmachine kunnen ophalen (zie 2.12). Ook hier ligt voor de hand dat, zoals Dorestede aanvoert, deze voorwaarde door Dorestede is gesteld uit oogpunt van efficiëntie. Zonder deze mogelijkheid zou Dorestede de patiënten immers zelf moeten bellen of e-mailen om hen erop te wijzen dat zij hun geneesmiddel bij de afhaalmachine kunnen ophalen, of zou Dorestede zelf alle mobiele telefoonnummers in de kluisjesmodule hebben moeten invoeren. [eiseres] ( [A] ) heeft dat kunnen en moeten begrijpen.
4.18.
Op grond van het bovenstaande luidt de conclusie dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de voorwaarde die is gesteld in artikel 7.4 onder b van de koopovereenkomst.
Met betrekking tot artikel 7.4 onder a én b
4.19.
Voor zover [eiseres] met haar, als vaststaand aangenomen, stelling dat Dorestede (nagenoeg) alle patiënten heeft behouden en dat de omzet minstens gelijk is gebleven, bedoelt te stellen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Dorestede een beroep doet op artikel 7.4, slaagt dit verweer niet.
4.20.
Wat betreft artikel 7.4 onder a overweegt de rechtbank in dit verband het volgende. Nadat [A] Dorestede erop had gewezen dat de module ‘herhalen van recepten’ via de website van Dorestede niet werkte als gevolg van een beperking in de automatisering van Dorestede, heeft [B] op 14 mei 2014 per e-mail aan [A] voorgesteld om patiënten herhaalrecepten via een herhaalsite ‘bestellen’ (een webformulier) te laten bestellen, zodat daarna kon worden gewerkt met proactief herhalen (zie 2.8). In deze e-mail, die is geschreven ruim voor het einde van de termijn van drie maanden die aan [eiseres] was gesteld om te voldoen aan de in artikel 7.4 onder a opgenomen voorwaarde, staat ook dat een dergelijke herhaalsite heel snel te bouwen was. Ter zitting heeft [B] verklaard dat de hieraan verbonden kosten ongeveer € 1.000 zouden bedragen. [eiseres] betwist deze stellingen niet. Toch heeft [eiseres] ervoor gekozen om geen herhaalsite te laten bouwen. Hieruit volgt dat [eiseres] een relatief eenvoudige mogelijkheid om toch te voldoen aan de aanvullende voorwaarde ‘via de website’ niet heeft benut. De gevolgen daarvan moeten voor haar rekening blijven.
4.21.
Met betrekking tot artikel 7.4 onder b stelt [eiseres] dat haar na de totstandkoming van de koopovereenkomst was gebleken dat de automatisering van Dorestede niet was ingericht op een conversie van mobiele telefoonnummers, maar dat de mobiele telefoonnummers uiteindelijk wel konden worden ingevoerd. Hieruit volgt dat [eiseres] wat dit aspect betreft niet op onoverkomelijke problemen is gestuit. Bij gebreke van andere omstandigheden is het dan ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Dorestede een beroep doet op artikel 7.4 onder b.
Conclusie
4.22.
Op grond van het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 7.4 van de koopovereenkomst, zodat haar vorderingen zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.23.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dorestede worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.774,84
De door Dorestede gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de door haar gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna in het dictum weergegeven.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Dorestede tot op heden begroot op € 3.774,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Dorestede volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indienbetekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: JvdB/4223