ECLI:NL:RBMNE:2016:3392

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2016
Publicatiedatum
23 juni 2016
Zaaknummer
5001614 LE VERZ 16-40
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en verzoek tot wedertewerkstelling in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet. De verzoeker, een werknemer van Kwik-Fit Nederland B.V., had op 23 maart 2016 ontslag op staande voet gekregen naar aanleiding van vermeende misstanden in zijn functie als assistent manager. De werknemer verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om wedertewerkstelling in zijn functie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat de redenen die door de werkgever werden aangevoerd voor het ontslag niet voldoende waren om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer, die meer dan zestien jaar in dienst was, niet op een dergelijke manier behandeld had mogen worden. De kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer toegewezen, het ontslag vernietigd en Kwik-Fit veroordeeld om de werknemer binnen twee dagen weer aan het werk te stellen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldeed. Tevens werd Kwik-Fit veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de proceskosten. Het verzoek van Kwik-Fit tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, omdat er geen voldoende grond was voor een dergelijke ontbinding.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaak- en rekestnummer: 5001614 LE VERZ 16-40
Datum beslissing: 6 juni 2016
Beschikking in de zaak van
[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
tevens verweerder in het tegenverzoek, hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde A. Koelewijn, werkzaam bij FNV,
en
de besloten vennootschap
KWIK-FIT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
verweerster,
tevens verzoekster in het tegenverzoek, hierna te noemen: Kwik-Fit,
gemachtigde mr. A.J. Verweij.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van [verzoeker] (binnengekomen op 14 april 2016) met producties;
- het verweerschrift van Kwik-Fit tevens zijnde een onvoorwaardelijk tegenverzoek ex artikel
7:677 BW en een voorwaardelijk tegenverzoek ex artikel 7:671b jo 7:669 BW met producties;
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 23 mei 2016 te Lelystad. [verzoeker] is verschenen met de heer Koelewijn en Kwik-Fit (deugdelijk vertegenwoordigd door de heer [A] en heer [B] ), bijgestaan door mr. Verweij.
1.3.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [1974] , is sinds 1 oktober 1999 in dienst van Kwik-Fit, laatstelijk in de functie van assistent manager/apk keurmeester tegen een bruto maandloon van € 2.085,05, exclusief vakantietoeslag en emolumenten. De CAO voor de Banden- en Wielenbranche is van toepassing.
2.2.
Op 17 maart 2016 is [verzoeker] geschorst naar aanleiding van een olieverversing op 25 februari 2016, die door de betreffende klant niet is betaald.
2.3.
Op 22 maart 2016 heeft een gesprek plaatsgehad tussen [verzoeker] , de Regio Sales Manager, de heer [B] (hierna: [B] ) en mevrouw [C] , HR adviseur. Tijdens dat gesprek is een verklaring opgesteld die door [verzoeker] ‘voor gezien’ is ondertekend.
2.4.
Op 23 maart 2016 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 23 maart 2016 staat onder meer:
“Tot dit ontslag is, na overleg met de Directie en afweging van alle omstandigheden, besloten, omdat vast is komen te staan dat u misbruik heeft gemaakt van uw leidinggevende positie als Assistent Manager van één van onze Kwik-Fit filialen. Dit heeft u veroorzaakt door uw handelwijze en het bewust benadelen van uw werkgever en het in strijd handelen met diverse binnen Kwik-Fit geldende procedures, waarmee u Kwik-Fit ook financieel heeft benadeeld.
Uit onderzoek is gebleken dat u donderdag 3 december 2015 een klant niet heeft laten betalen voor het bijvullen van het ruitensproeireservoir en het bijvullen van 1 liter olie. Ook heeft u op donderdag 25 februari 2016 het (door de klant meegebrachte) oliefilter in de Renault Master van deze klant gemonteerd en een oliewissel gedaan. De klant haalde tijdens het olie verversen het kortingsbonnenboekje uit zijn zak en stopte het vervolgens weer terug. Na afloop reed u de auto van de brug en heeft u geen kortingsbon aan de klant gevraagd, noch heeft u hem laten afrekenen. U heeft de klant weg laten gaan, zonder hem te laten betalen. Helaas is ook gebleken dat u van deze montage geen melding in de agenda hebt gedaan, geen werkorder heeft gemaakt noch een factuur.
Bovenstaande heeft u in het gesprek dat u op donderdag 17 maart 2016 met de heer [B] , Regio Sales Manager, en de heer [A] , HR adviseur toegegeven.
U bent vervolgens geschorst.
Op dinsdag 22 maart 2016 heeft u dit tijdens het gesprek met de heer [B] en mevrouw [C] , HR Adviseur, in het kader van hoor en wederhoor mondeling opnieuw toegegeven. Daarnaast hebben wij andere aan het licht gekomen zaken met u besproken.
Want tijdens uw schorsing hebben wij een aantal zaken onderzocht en hieruit is ook gebleken dat u tenminste 3 APK-keuringen aan uw eigen auto niet heeft gefactureerd en afgerekend. Op het moment dat wij u met deze voorvallen confronteerden, gaf u toe dat u het niet goed had gedaan. U bekende direct dat u geen factuur van uw eigen auto had gemaakt.
(…)
Gezien de genoemde feiten die ieder voor zich, althans in onderling verband, reden geven voor ontslag op staande voet, kunnen wij niets anders concluderen dan dat u op grove wijze misbruikt heeft gemaakt van ons vertrouwen. Dit vertrouwen is onherstelbaar geschaad. Wij zien ons dan ook genoodzaakt tot het nemen van bovenstaande maatregel en stellen u hierbij aansprakelijk voor alle schade, die wij door uw toedoen hebben geleden.”
2.5.
[verzoeker] is tot 1 augustus 2014 werkzaam als monteur geweest op het filiaal in Lelystad. Per 1 augustus 2014 is hij tewerk gesteld in de functie van assistent manager en heeft hij zijn toenmalige leidinggevende [X] vervangen. Per 1 oktober 2015 is [verzoeker] gaan werken in het filiaal te Emmeloord, eveneens in de functie van assistent manager.
2.6.
In de verklaring van 17 maart 2016 van [Y] , leidinggevende van [verzoeker] , staat onder meer:
“ [verzoeker] was ongeveer 1,5 maand in dienst bij Kwik-Fit filiaal 272 te Emmeloord. Toen er een meneer met een bus bij ons filiaal binnen kwam, het bleek een bekende klant van [verzoeker] uit Lelystad te zijn. Een markt koopman die ook elke donderdag op de markt in Emmeloord staat met telefoon reparaties en verkoop. Meneer had een vreemd geluid aan de onderkant van de bus en er werd wat olie bijgevuld. Na 20 minuten werd de bus naar buiten gereden en meneer vertrok zonder te betalen.
Dit riep bij wat vraagtekens op en daarop heb ik [verzoeker] geconfronteerd met deze actie. [verzoeker] vertelde dat dit was omdat meneer zo’n goede vaste klant is.
Daarop heb ik [verzoeker] vriendelijk verzocht om meneer de volgende keer gewoon te laten betalen, omdat dit een standaard procedure van Kwik-Fit is, en overal wordt een factuur voor gemaakt.
(…)
Ook heeft [verzoeker] 2013, 2014, 2015 zijn auto gekeurd bij vestiging filiaal 380 te Lelystad waarvoor nooit is betaald volgens onze factuur historie. Hierover heb ik 17-03-2016 contact gehad met [Z] (Afdeling apk) [Z] heeft deze gegevens opgevraagd bij a2sp om te kijken waar deze auto is afgemeld.”
2.7.
In de verklaring van [D] , de betreffende klant van de oliewissel op 25 februari 2016, staat onder meer:
“Zo gezegd is zo gedaan de olie werd ververst en ook het meegebrachte olie filter werd voor mij vervangen, ik had de medewerker het boekje willen geven waarin staat dat deze beurt gratis is, dit zijn de welbekende voordeel, spaarboekjes van kwikfit, hij gaf te kennen dat ik deze moest geven als hij klaar was en deze heb ik dus weer in mijn auto gelegd, na de beurt en het heerlijke bakje koffie stonden we nog even te praten. Ik heb er niet meer aan gedacht dat ik het boekje niet had af gegeven aan de medewerker. Op een gegeven moment werd ik gebeld door de Heer [verzoeker] of ik het bonnen boekje nog in me auto had liggen, na dat ik dit had na gekeken lag deze nog in mijn auto, hij vroeg mij of ik deze voor hem wil afgeven bij Kwikfit Emmeloord daar hij geschorst was omtrent de beurt van mijn auto.
(…) zo belde ik het Filiaal al daar en kreeg ene [Y] aan de telefoon, ik vertelde wat er gebeurt was maar mocht mijn verhaal niet af maken… Ook gaf hij mij te kennen dat ik me er niet mee mocht bemoeien.”

3.Het verzoek van [verzoeker] en het verweer van Kwik-Fit

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
A. het gegeven ontslag op staande voet van 23 maart 2016 te vernietigen;
B. te gelasten dat [verzoeker] te werk wordt gesteld in zijn functie van assistent manager/apk keurmeester, uiterlijk binnen 2 dagen op straffe van een dwangsom van € 225,- per dag;
C. Kwik-Fit te veroordelen om binnen 2 dagen na deze beschikking een bedrag van € 2.085,05 bruto per maand, alsmede al het overige dat [verzoeker] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, wet of andere regeling verschuldigd is of nog zal zijn, zulks op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, over en na de maand maart 2016, zolang de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, alsmede met een bedrag van € 312,76 (exclusief btw) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten en met de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd, met veroordeling van Kwik-Fit in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] legt (samengevat) aan zijn verzoek ten grondslag dat niet is voldaan aan het onverwijldheidsvereiste en dat de door Kwik-Fit aan het gegeven ontslag ten grondslag gelegde redenen geen ontslag op staande voet rechtvaardigen.
3.3.
Kwik-Fit voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker] , met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van het geding.
4. Het onvoorwaardelijk tegenverzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek van Kwik-Fit en het verweer van [verzoeker]
4.1.
In het geval de arbeidsovereenkomst is geëindigd door het gegeven ontslag op staande voet van 23 maart 2016, verzoekt Kwik-Fit [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 3.075,80 bruto.
In het geval de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd verzoekt Kwik-Fit de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW, primair op de kortst mogelijke termijn en subsidiair op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, zonder toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
4.2.
[verzoeker] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van Kwik-Fit.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] zijn verzoekschrift, gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijnen, tijdig heeft ingediend.
5.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd en voorts (in het onvoorwaardelijk tegenverzoek) of [verzoeker] in dat geval moet worden veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, dan wel (in het voorwaardelijk tegenverzoek) om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
5.3.
Uit artikel 7:681 lid 1 sub a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Het eerste lid van het laatstgenoemde artikel bepaalt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig kan opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij sprake is van een van de in dat artikellid onder a) tot en met h) genoemde uitzonderingen. Tussen partijen staat vast dat de bedoelde schriftelijke instemming ontbreekt. Kwik-Fit beroept zich op de in het genoemde artikellid onder c) genoemde grond, namelijk dat zij de arbeidsovereenkomst onverwijld heeft opgezegd om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij, als genoemd in artikel 7:677 lid 1 BW (het zogeheten ontslag op staande voet).
Onverwijldheid
5.4.
Ten aanzien van het onverwijldheidsvereiste heeft Kwik-Fit betoogd dat zij ruimschoots aan dat vereiste heeft voldaan, nu zij intern en extern onderzoek heeft gedaan en overleg heeft gepleegd en dat onderzoek slechts vier werkdagen in totaal in beslag heeft genomen, waarvan op twee dagen ook gesprekken in het kader van hoor en wederhoor hebben plaatsgevonden. Ter zitting is evenwel gebleken dat de tot ontslag bevoegde manager reeds op 14 maart 2016 op de hoogte was van hetgeen op 25 februari 2016 en 3 december 2015 was voorgevallen. Uit de verklaring van [Y] blijkt bovendien dat op
17 maart 2016 onderzoek is gedaan naar de apk-keuringen aan de eigen auto van [verzoeker] en dat de resultaten daarvan bij e-mail van 18 maart 2016 om 9.14u van de Service Desk van A2SP naar ene [Z] van Kwik-Fit zijn toegestuurd. Of het vervolgens noodzakelijk was om de tijd te nemen tot 22 maart 2016 om [verzoeker] te confronteren met die resultaten en vervolgens tot 23 maart 2016 om hem op staande voet te ontslaan – en dus of het ontslag onverwijld is gegeven – is derhalve maar de vraag. Het antwoord daarop kan echter achterwege blijven, nu de kantonrechter van oordeel is dat ook op inhoudelijke gronden het door Kwik-Fit gegeven ontslag niet in stand kan blijven. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
Dringende reden ex artikel 7:677 lid 1 jo. 7:678 BW
5.5.
Vooropgesteld wordt dat voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking dienen te worden genomen, waaronder de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zouden hebben. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever.
5.6.
[verzoeker] heeft erkend dat zich op 25 februari 2016 een incident heeft voorgedaan, waarbij hij de klant niet heeft laten afrekenen voor de oliewissel. Volgens [verzoeker] was hij vergeten het zogenaamde bonnenboekje – waarmee gespaard kan worden voor een gratis oliewissel – van de betreffende klant in te nemen. Die gang van zaken wordt bevestigd door de verklaring van de desbetreffende klant, de heer [D] (zie 2.7.). Dat had echter niet mogen gebeuren en los daarvan had [verzoeker] – zoals de procedurevoorschriften van Kwik-Fit kennelijk voorschrijven – een factuur moeten maken. Terecht heeft Kwik-Fit betoogd dat een dergelijke wijze van handelen niet kan worden geaccepteerd. Door [verzoeker] is aangevoerd dat hij niet met opzet Kwik-Fit heeft benadeeld en dat hij bovendien er in elk geval niet zelf beter van is geworden. Kwik-Fit heeft [verzoeker] ook geen – bewust, zo is ter zitting opgemerkt – opzet verweten en lijkt derhalve zelf ook uit te gaan van een (weliswaar grove) slordigheid van [verzoeker] . In tegenstelling tot het ontslag op staande voet dat is gegeven, had – vooral nu het hier gaat om een werknemer met een zeer lang dienstverband, namelijk van ruim 16 jaar – naar het oordeel van de kantonrechter een officiële waarschuwing of een inhouding van de door Kwik-Fit geleden schade op het salaris van [verzoeker] meer in de rede gelegen. Kwik-Fit heeft daarentegen gekozen voor het uiterste – en in dit geval een te zwaar – middel.
5.7.
In dat oordeel brengt geen verandering hetgeen zich op 3 december 2015 heeft voorgedaan. Naar de kantonrechter begrijpt, heeft Kwik-Fit bedoeld te zeggen dat [verzoeker] op 25 februari 2016 beter had moet weten en een gewaarschuwd mens was, omdat hij voor zijn handelen op 3 december 2015 was gewaarschuwd door [Y] . De kantonrechter kan Kwik-Fit daar niet in volgen.
[verzoeker] heeft betoogd dat hij op 3 december 2015 geen fout heeft gemaakt, dat het een klantvoordeeltje betrof en dat hij bovendien met toestemming van [Y] de klant die service heeft verleend. [Y] zelf heeft in zijn – overigens achteraf opgestelde – verklaring van 17 maart 2016 aangegeven dat hij weliswaar zijn vraagtekens had bij het handelen van [verzoeker] , maar heeft vervolgens [verzoeker] ‘vriendelijk verzocht om meneer de volgende keer gewoon te laten betalen.’ Dat [verzoeker] dat niet heeft opgevat als een duidelijk – laatste –
waarschuwing, kan hem niet worden verweten. Indien was bedoeld om [verzoeker] te waarschuwen dat hij zich op glad ijs bevond en dat een eventueel volgend dergelijk incident hem zijn baan zou kunnen kosten, dan had het op de weg van [Y] c.q. Kwik-Fit gelegen om dat dan ook ondubbelzinnig en niet voor velerlei interpretatie vatbaar te communiceren naar [verzoeker] . Dat de opmerking van [Y] niet als een (officiële) waarschuwing hoefde te worden opgevat door [verzoeker] wordt naar het oordeel van de kantonrechter ook ondersteund door het gegeven dat zich in het onderhavige procesdossier geen schriftelijke waarschuwing c.q. andersoortige documentatie van hetgeen is voorgevallen op 3 december 2015 bevindt en dat het voorval evenmin in het personeelsdossier van [verzoeker] is vastgelegd.
5.8.
Ook brengt in het oordeel van de kantonrechter geen verandering het tot driemaal toe niet betalen door [verzoeker] voor het verrichten van apk-keuringen ten behoeve van zijn eigen voertuig. Die keuringen hebben zich in 2013, 2014 en 2015 in het filiaal te Lelystad voorgedaan. [verzoeker] heeft – nu, nadat hij niet meer werkzaam is in het filiaal in Lelystad en een andere leidinggevende heeft – aangegeven dat het inderdaad niet volgens de voorschriften is dat niet is betaald voor de apk-keuringen. Het kosteloos uitvoeren van keuringen voor voertuigen van personeelsleden was echter – zoals ook niet is weersproken door Kwik-Fit – (in elk geval) in het filiaal te Lelystad gebruikelijk en gebeurde met toestemming van de voormalig leidinggevende [X] . Kwik-Fit heeft gelijk wanneer zij zegt dat [verzoeker] een eigen verantwoordelijkheid heeft als het aankomt op integer gedrag, maar Kwik-Fit gaat er aan voorbij dat het hier niet gaat om het klakkeloos kopiëren van gedrag van een collega, maar om het toestaan c.q. uitdragen door een leidinggevende van bepaald – weliswaar niet volgens de procedurevoorschriften – handelen en beleid. Dat kan [verzoeker] dan ook niet zo zwaar worden aangerekend als Kwik-Fit heeft gedaan.
Wat betreft de opmerking van Kwik-Fit dat het nota bene [verzoeker] is geweest die het niet zuiver handelen van zijn voormalig leidinggevende [X] bij de directie van Kwik-Fit onder de aandacht heeft gebracht, overweegt de kantonrechter dat ter zitting gebleken is dat het door [verzoeker] gemelde gedrag overigens niet ging over het niet betalen door personeel voor apk-keuringen, maar zag op ander handelen van de voormalig leidinggevende. Dat om die reden [verzoeker] ‘geen recht van spreken’ heeft, gaat derhalve niet op.
5.9.
Zoals hiervoor is overwogen is de slotsom dat de door [verzoeker] verzochte vernietiging van de door Kwik-Fit gedane opzegging dan ook toewijsbaar is. Dit heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst na 23 maart 2016 is blijven bestaan. Dit houdt ook in dat het verzoek van Kwik-Fit om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde vergoeding wordt afgewezen.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b jo. 7:669 lid 3 BW
5.10.
Nu aan de voorwaarde is voldaan waaronder Kwik-Fit haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft ingesteld, wordt thans toegekomen aan de vraag of er grond bestaat de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
5.11.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 2 BW is onderzocht of een opzegverbod ingevolge art 7:670 BW of enig ander opzegverbod geldt, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval is.
5.12.
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW kan een arbeidsovereenkomst alleen worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is, en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Kwik-Fit heeft primair gesteld dat er sprake is van verwijtbaar handelen van [verzoeker] , verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de e-grond).
5.13.
De kantonrechter heeft reeds overwogen dat het handelen van [verzoeker] niet ernstig genoeg is om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de aangedragen feiten, voor de verzochte ontbinding hetzelfde heeft te gelden. Met andere woorden: er is sprake is van slordig (verwijtbaar) handelen van [verzoeker] , maar naar het oordeel van de kantonrechter niet zodanig dat in redelijkheid niet van Kwik-Fit gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De ernst van de verwijten (het niet volgens procedurevoorschriften handelen) wegen naar het oordeel van de kantonrechter niet op tegen het feit dat [verzoeker] ruim zestien jaar bij Kwik-Fit werkzaam is en - nu niet anders is gesteld of gebleken - altijd naar tevredenheid heeft gefunctioneerd.
5.14.
Kwik-Fit heeft subsidiair gesteld dat sprake is een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de g-grond).
5.15.
De kantonrechter is van oordeel dat ook deze grond het verzoek niet kan dragen nu Kwik-Fit onvoldoende gemotiveerd onderbouwd heeft – met name in het licht van de staat van dienst van [verzoeker] gedurende zestien jaren vóórdat het litigieuze incident plaatvond, dat tot het ontslag op staande voet heeft geleid - dat sprake is van zodanige verstoring dat herstel van de relatie niet mogelijk is. Ook zijn er geen pogingen ondernomen om tot verbetering van de situatie te komen. Voor zover Kwik-Fit aan de verstoorde arbeidsverhouding (mede) ten grondslag heeft willen leggen dat [verzoeker] disfunctioneert (de d-grond), overweegt de kantonrechter dat zulks door [verzoeker] is betwist, dat uit de stukken vervolgens niet voldoende is gebleken dat van disfunctioneren van [verzoeker] sprake was en dat het bovendien onbegrijpelijk is dat Kwik-Fit een disfunctionerende werknemer een promotie laat maken. Kwik-Fit heeft daarover ter zitting naar voren gebracht dat zij graag kijkt naar de mogelijkheden van haar werknemers en hen alle kansen tot ontwikkeling wil geven, maar als een werknemer in zijn eigen functie volgens Kwik-Fit al niet naar tevredenheid functioneert, wat verwacht Kwik-Fit van dat functioneren als de betreffende werknemer een zwaardere functie gaat uitoefenen? Daar komt bij dat het ‘verbetertraject’, waarbij [verzoeker] trainingen zou volgen met betrekking tot het verbeteren van zijn technische kennis en zijn commerciële vaardigheden en waarbij hem coaching en scholing is aangeboden onvoldoende – zoals door [verzoeker] is gesteld en door Kwik-Fit niet is weersproken – van de grond is gekomen, vooral vanwege – zoals gesteld door [verzoeker] en niet voldoende weersproken door Kwik-Fit – het uitvoeren van de zwaardere taak als assistent manager en het tijdelijk waarnemen van het werk van zijn leidinggevende in Lelystad. Daar komt nog bij dat [verzoeker] nog maar korte tijd werkzaam was op het filiaal te Emmeloord voordat het ontslag op staande voet is gegeven.
Mocht al sprake zijn van niet voldoende functioneren van [verzoeker] , dan is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken van voldoende inspanningen van Kwik-Fit om dat functioneren van [verzoeker] te verbeteren en hem in dat traject te begeleiden.
5.16.
Nu [verzoeker] ter zitting ook heeft verklaard graag weer aan de slag te willen bij Kwik-Fit leidt het voorgaande er toe dat het verzoek van Kwik-Fit zal worden afgewezen en dat de arbeidsovereenkomst dus niet zal worden ontbonden.
Het verzoek tot wedertewerkstelling en tot betaling van loon
5.17.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, zal de verzochte wedertewerkstelling worden toegewezen. Aan de veroordeling tot tewerkstelling wordt de door [verzoeker] gevraagde dwangsom verbonden, zij het beperkt tot € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00. Voorts dient Kwik-Fit aan [verzoeker] het overeengekomen loon door te betalen vanaf het moment dat zij daarmee is gestopt. De kantonrechter zal het verzoek tot doorbetaling van zijn salaris derhalve toewijzen. De wettelijke verhoging is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet om deze te beperken tot 15%. Tenslotte is de wettelijke rente toewijsbaar.
Proceskosten
5.18.
Kwik-Fit zal in het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Ook de door [verzoeker] gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten in het onvoorwaardelijke tegenverzoek ex artikel 7:677 BW en het voorwaardelijk tegenverzoek 7:671b jo 7:669 BW van Kwik-Fit te compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter:
op de verzoeken van [verzoeker]
6.1.
vernietigt de opzegging van Kwik-Fit c.q. het ontslag op staande voet van 23 maart 2016;
6.2.
veroordeelt Kwik-Fit om binnen 2 dagen na dagtekening van de beschikking [verzoeker] te werk te stellen in de overeengekomen werkzaamheden overeenkomstig de gebruikelijke arbeidstijden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat Kwik-Fit daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 5.000,00;
6.3.
veroordeelt Kwik-Fit tot het betaling van het aan [verzoeker] toekomende loon ten bedrage van € 2.085,05 bruto per maand vanaf 23 maart 2016, telkens op de laatste dag van elke vervallen maand waarover het loon gerekend moet worden, te rekenen vanaf 31 maart 2016;
6.4.
veroordeelt Kwik-Fit om tegen kwijting aan [verzoeker] te betalen de tot 15% gematigde wettelijke verhoging over de onder 6.3. genoemde bedragen voor zover Kwik-Fit met de tijdige betaling in gebreke is, telkens vanaf de datum van opeisbaarheid tot de datum der voldoening;
6.5.
veroordeelt Kwik-Fit om tegen kwijting aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente over de onder 6.3. en 6.4. genoemde bedragen vanaf de data dat Kwik-Fit met de betaling daarvan in verzuim is tot de dag der algehele voldoening;
6.6.
veroordeelt Kwik-Fit in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 466,00 aan griffierecht en € 400,00 aan gemachtigdensalaris;
6.7.
veroordeelt Kwik-Fit, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [verzoeker] volledig aan dit vonnis voldoet, tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten;
6.8.
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst het meer of anders verzochte af;
op de tegenverzoeken van Kwik-Fit
6.10.
wijst de verzoeken af;
6.11.
compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2016.