In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een kort geding tussen KWS Infra B.V. en de Provincie Flevoland over de gunning van een aanbesteding voor de reconstructie van de Vogelweg. KWS vordert dat de Provincie de tweede gunningsbeslissing intrekt en de opdracht aan haar gunt, terwijl de Provincie en de vennootschap onder firma [VOF] zich verzetten tegen deze vordering. De kern van het geschil draait om de berekening van een fictieve korting die KWS claimt te hebben verdiend door eerder te kunnen opleveren dan de afgesproken datum. KWS stelt dat de Provincie bij de berekening van de fictieve korting ten onrechte geen rekening heeft gehouden met kalenderweken, terwijl de Provincie aanvoert dat de berekening op basis van gewone weken is gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de aanbestedingsstukken voldoende duidelijk zijn over de wijze van berekening van de fictieve korting en dat KWS niet in haar vorderingen kan worden ontvangen. De vorderingen van KWS worden afgewezen, en de Provincie wordt in de proceskosten veroordeeld. De vordering van [VOF] tot tussenkomst wordt toegewezen, maar haar verzoek om de Provincie te verbieden de opdracht aan een ander te gunnen wordt afgewezen.