In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2016 uitspraak gedaan in een zaak tegen een man die beschuldigd werd van mishandeling. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk mishandelen van een aangever op 30 oktober 2015 in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen met kracht tegen het hoofd van de aangever heeft geslagen, wat heeft geleid tot letsel en pijn voor de aangever. De rechtbank heeft echter niet bewezen geacht dat de verdachte dit deed met een boksbeugel, zoals aanvankelijk ten laste gelegd. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van zware mishandeling en dat de verklaringen van de aangever inconsistent waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze geen betrekking had op het bewezen verklaarde feit.