Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 september 2015
- de brief van 29 januari 2016 van ProRail met producties
- de brief van 1 februari 2016 van ProRail met productie
- de op 4 februari 2016 ingekomen akte van ProRail houdende productie 65
- de op 5 februari 2016 ingekomen akte van ProRail houdende productie 66
in het belang van (toekomstige) Prorail samenwerkingen”[eiser] niet in te zullen zetten op Prorail-projecten. [bedrijf 1] heeft de arbeidsovereenkomst met [eiser] op 30 mei 2014 met onmiddellijke ingang tijdens de proeftijd beëindigd. [B] heeft [C] hierover bij e-mail van 2 juni 2014 het volgende bericht:
“In het belang van de bestaande samenwerking tussen Prorail en [bedrijf 1] , en op jouw advies, heeft [bedrijf 1] de samenwerking met [eiser] (zijn rol als ambassadeur) beëindigd. E.e.a. is ook terug te zien op zijn Linkedin-profiel: er is geen link meer tussen [bedrijf 1] en [eiser] . Bedankt voor de tip en als ik iets voor je kan betekenen hoor ik dat graag!”. [C] heeft [B] bij e-mail van 4 juni 2014 bedankt voor zijn bericht en aangegeven het een verstandig besluit te vinden.
1.800,00(3 punten x tarief € 600,00)