Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van Quarz
- de conclusie van antwoord van Rabobank
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek van de zijde van Quarz
- de conclusie van dupliek van de zijde van Rabobank
- de mail d.d. 13 januari 2016 van de zijde van Quarz
- de mail d.d. 26 januari 2016 van de zijde van [eiser]
- de akte d.d. 4 februari 2016 van de zijde van [eiser]
- de akte d.d. 4 februari 2016 van de zijde van Rabobank
- het proces-verbaal van comparitie van 4 februari 2016.
- de brief d.d. 18 februari 2016 van de zijde van [eiser] met opmerkingen over het proces-verbaal van comparitie, die wordt geacht gehecht te zijn aan het proces-verbaal
- de brief d.d. 25 februari 2016 van de zijde van Rabobank met opmerkingen over het proces-verbaal van comparitie, die wordt geacht gehecht te zijn aan het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Zorgplicht Quarz en Rabobank
“Het inkomen van [eiser] is namelijk ontoereikend om de lasten van de geldlening te kunnen voldoen.”Gelet op deze aan [eiser] verstrekte informatie moet voor hem duidelijk zijn geweest dat het inkomen van zijn ouders bepalend was voor het bedrag dat hij kon lenen. Ook moet hij hebben beseft wat de maandlasten zouden bedragen als hij de geoffreerde lening zou accepteren terwijl hij ook wist dat hij geen of nauwelijks inkomen had. Het ligt in die omstandigheden niet op de weg van Quarz of Rabobank om [eiser] – naast de al verstrekte informatie – nog eens expliciet erop te wijzen dat hij, zonder inkomen te verwerven of financiële steun van zijn ouders, de maandlasten niet zou kunnen betalen.
- [eiser] heeft de klachtplicht geschonden (Rabobank);
- de vorderingen van [eiser] zijn verjaard (Rabobank).
2.682,00(3,0 punten × tarief € 894,00)