In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een docente en haar werkgever, een stichting. De docente, die sinds 2006 in dienst was, was sinds 2010 arbeidsongeschikt door ziekte. Na een periode van mediation en een deskundigenoordeel van het UWV, heeft de werkgever op 22 mei 2015 de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens blijvende arbeidsongeschiktheid. De docente heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om vernietiging van de opzegging. De werkgever heeft later een tweede ontslagbesluit genomen, maar dit was ook niet rechtsgeldig omdat de vereiste toestemming van het UWV ontbrak. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en heeft de opzegging van 1 november 2015 vernietigd. Tevens heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 juli 2016, omdat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De werkgever is verplicht om de docente aanvullingen op het loon bij ziekte te betalen tot de ontbindingsdatum, evenals de faciliteiten voor nascholing. De proceskosten zijn voor de werkgever, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.