ECLI:NL:RBMNE:2016:305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
4221357 UC EXPL 15-9209 RW/1368
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuurder vordert verwijdering schotelantenne na renovatie van woningen

In deze zaak vordert Stichting Bo-Ex '91 (hierna: Bo-ex) de verwijdering van een schotelantenne die door de huurder, [gedaagde], is geplaatst na een renovatie van het complex waarin haar woning zich bevindt. De renovatieovereenkomst, die door [gedaagde] is ondertekend, bevatte een expliciet verbod op het plaatsen van schotelantennes. Ondanks dit verbod heeft [gedaagde] de schotelantenne teruggeplaatst na de renovatie. Bo-ex heeft [gedaagde] meerdere keren gesommeerd om de schotelantenne te verwijderen, maar zij heeft hieraan geen gehoor gegeven. In haar verweer stelt [gedaagde] dat zij analfabeet is en de Nederlandse taal niet machtig, en dat zij afhankelijk is van de schotelantenne voor nieuws uit haar thuisland. Ze beroept zich op artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op vrije nieuwsgaring waarborgt.

De kantonrechter overweegt dat, hoewel [gedaagde] zich beroept op haar recht op vrije nieuwsgaring, zij ook heeft ingestemd met de voorwaarden in de renovatieovereenkomst, waarin het verbod op schotelantennes is opgenomen. De rechter oordeelt dat het belang van Bo-ex bij het handhaven van dit verbod zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij het behouden van de schotelantenne. De kantonrechter wijst de vordering van Bo-ex toe en veroordeelt [gedaagde] om de schotelantenne binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Tevens wordt Bo-ex gemachtigd om de schotelantenne zelf te verwijderen indien [gedaagde] hieraan niet voldoet. De proceskosten worden aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4221357 UC EXPL 15-9209 RW/1368
Vonnis van 27 januari 2016
inzake
de stichting
Stichting Bo-Ex '91,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Bo-ex,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H. Andreae,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. I. Akanni, bij schriftelijke machtiging van [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte uitlaten producties van Bo-ex.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 2 oktober 2002 van Bo-ex de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van 1 mei 1999 (hierna: de huurvoorwaarden) van toepassing. In artikel 11.1 van de huurvoorwaarden is, kort gezegd, bepaald dat voor het aanbrengen van een schotelantenne voorafgaande toestemming van de verhuurder nodig is.
2.2.
In 2012 heeft een grootschalige renovatie plaatsgevonden van het complex waartoe de woning behoort (hierna: het complex). Met de renovatie heeft Bo-ex haar beleid ten aanzien van het complex voor wat betreft de plaatsing van schotelantennes herzien, in die zin dat zij geen schotelantennes meer toestaat. Voorafgaand aan de renovatie heeft Bo-ex een renovatieovereenkomst opgesteld. Artikel 8.5 van die overeenkomst luidt als volgt:
“Na de renovatie heeft de woning een technische beperking ten aanzien van het plaatsen van
(schotel-)antenne’s en andere elementen aan de gevel en het dak. De steens gevels zijn geïsoleerd door middel van voorzetwanden met isolatie en een dampremmende folie. Deze folie voorkomt vochtinwerking in isolatie en voorzetwandenconstructie. Beschadiging van de folie heeft vochtinwerking en destructie van de voorzetwand tot gevolg. Om die reden is het niet toegestaan doorvoeringen in welke vorm dan ook door de buitengevel en het dak aan te brengen. Het plaatsen van een (schotel-)antenne is om deze reden niet toegestaan.
Dit is met de huurder besproken en voor akkoord door de huurder geparafeerd.”
2.3.
[gedaagde] heeft de renovatieovereenkomst ondertekend en daarnaast haar handtekening bij het hiervoor geciteerde artikel geplaatst. De renovatiewerkzaamheden zijn uitgevoerd aan het complex. Na de renovatiewerkzaamheden heeft [gedaagde] haar schotelantenne terug opgehangen aan de aan de schoorsteen bevestigde beugel.
2.4.
Bij brief van 24 februari 2014 heeft Bo-ex, kort gezegd, bevestigd dat zij op 13 februari 2014 bij [gedaagde] thuis
“een meneer”heeft gesproken over de aan de woning van [gedaagde] gemonteerde schotelantenne. Bo-ex schrijft in de brief dat zij bevestigt dat de plaatsing van schotelantennes in het complex niet toegestaan is en sommeert [gedaagde] haar schotelantenne te verwijderen.

3.Het geschil

3.1.
Bo-ex vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
veroordeling van [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de schotelantenne te - doen - verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van iedere dag dat [gedaagde] daarmee in strijd handelt,
Bo-ex te machtigen tot het - doen - verwijderen van de schotelantenne indien [gedaagde] niet tijdig aan dit vonnis zal voldoen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering hiervan,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Bo-ex het volgende. [gedaagde] heeft zonder toestemming van Bo-ex, na de renovatiewerkzaamheden, een schotelantenne geplaatst, hetgeen in strijd is met de bepalingen uit de renovatieovereenkomst, de algemene huurvoorwaarden en het beleid van Bo-ex inzake het verbod op schotelantennes. Door de plaatsing van de schotelantenne kan schade ontstaan aan de woning. Ondanks sommaties daartoe weigert [gedaagde] de schotelantenne te verwijderen en daarom is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het beroep van [gedaagde] op artikel 10 EVRM slaagt volgens Bo-ex niet, omdat de belangenafweging, gezien de omstandigheden, in het nadeel van haar uitvalt, ook omdat er voldoende alternatieven voorhanden zijn.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt het volgende. [gedaagde] is analfabeet, digibeet en is de Nederlandse taal niet machtig. Voor de door haar gewenste nieuwsgaring is zij aangewezen op de schotelantenne, omdat zij daardoor op de hoogte kan blijven van het nieuws en actualiteiten uit Marokko en de Islamitische wereld. De door [gedaagde] gewenste zenders worden niet via de kabel aangeboden en zijn niet via internet te ontvangen. Het plaatsen van een schotelantenne op het balkon of in huis is geen optie, omdat de plaatsing aan de schoorsteen als enige plek een goede ontvangst waarborgt. Volgens [gedaagde] heeft zij toestemming gekregen van Bo-ex. Daarnaast staat Bo-ex bij andere woningen wel de plaatsing van schotelantennes toe. De schotelantenne is vanaf de openbare weg niet zichtbaar. [gedaagde] beroept zich op haar recht op vrije nieuwsgaring ingevolge artikel 10 EVRM en komt tot de slotsom dat de belangenafweging in haar voordeel uitvalt. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Bo-ex in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorop staat dat uit het feit dat [gedaagde] analfabeet is en de Nederlandse taal niet machtig is, niet volgt dat zij daarom niet gehouden kan worden aan hetgeen zij schriftelijk dan wel mondeling is overeengekomen. Het is aan [gedaagde] om zich tijdig te laten bijstaan indien zij een tekst of mondelinge afspraak niet begrijpt. Uit hetgeen partijen in dit geding hebben overgelegd aan correspondentie, blijkt overigens niet dat [gedaagde] met het zich laten bijstaan problemen ondervindt. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld aan te voeren dat zij niet aan de renovatieovereenkomst gebonden is omdat zij analfabeet is, gaat de kantonrechter aan dat verweer voorbij.
4.2.
Ten eerste dient de vraag te worden beantwoord of Bo-ex expliciet dan wel stilzwijgend haar toestemming heeft gegeven aan [gedaagde] om de schotelantenne te plaatsen. [gedaagde] voert daartoe aan dat een medewerker van Bo-ex gezegd zou hebben dat na de renovatie de schotelantenne kon worden teruggeplaatst op de ijzeren stang aan de schoorsteen, die niet was verwijderd tijdens de renovatie, mits er geen schade aan de geïsoleerde buitenwanden zou ontstaan. Bo-ex ontkent dat die toezegging is gedaan.
4.3.
Vast staat dat in de renovatieovereenkomst expliciet is overeengekomen dat geen schotelantenne mag worden geplaatst. Dit is, zoals blijkt uit de tekst van artikel 8.5 van de renovatieovereenkomst, ook besproken met [gedaagde] , en zij heeft bij die bepaling haar handtekening geplaatst. Niet ter discussie staat dat Bo-ex in de communicatie voorafgaand en tijdens de renovatie herhaaldelijk heeft gemeld niet akkoord te gaan met het plaatsen van schotelantennes. In deze omstandigheden heeft [gedaagde] , ook al zou een medewerker van Bo-ex de door haar gestelde mondelinge toezegging hebben gedaan, daarop niet zonder meer mogen vertrouwen. Het had dan op de weg van [gedaagde] gelegen om een dergelijke afspraak in ieder geval nader vast te leggen, hetgeen zij niet heeft gedaan. De kantonrechter gaat aan het verweer op dit punt voorbij.
4.4.
[gedaagde] voert verder aan dat zij op 7 maart 2014 schriftelijk om toestemming heeft verzocht om de schotelantenne te mogen plaatsen en Bo-ex niet binnen de termijn van een maand heeft gereageerd, waarmee Bo-ex volgens [gedaagde] stilzwijgend haar toestemming heeft verleend op grond van het bepaalde in artikel 11.2 van de huurvoorwaarden. De kantonrechter gaat hieraan voorbij, omdat in de brief van Bo-ex van 24 februari 2014, die [gedaagde] dus voorafgaand aan haar verzoek om toestemming heeft ontvangen, expliciet is vermeld dat Bo-ex met de plaatsing van de schotelantenne niet akkoord is en bovendien [gedaagde] sommeert om de schotelantenne te verwijderen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt daarom niet in te zien waarom uitsluitend door het niet reageren op een herhaald, al afgewezen verzoek, plaatsing van de schotelantenne wel zou zijn toegestaan.
4.5.
Het voorgaande brengt mee dat is komen vast te staan dat Bo-ex geen toestemming heeft verleend tot plaatsing van de schotelantenne. De vraag is vervolgens of [gedaagde] , zoals zij stelt, een beroep toekomt op artikel 10 EVRM. [gedaagde] is er tenslotte expliciet in de renovatieovereenkomst mee akkoord gegaan om geen schotelantenne aan het dak of de gevel, waar de schoorsteen een onderdeel van uitmaakt, te plaatsen. Op zichzelf overtuigt het verweer van [gedaagde] op dit punt, namelijk dat die overeenkomst niet gezien kan worden als het op ondubbelzinnige wijze afstand doen van het recht op vrije nieuwsgaring, niet. Het artikel 8.5 uit de renovatieovereenkomst is expliciet voor akkoord door [gedaagde] ondertekend en niet gesteld en ook niet gebleken is dat [gedaagde] dat niet uit vrije wil heeft gedaan. Daar tegenover staat dat het bepaalde in artikel 10 EVRM een grondrecht betreft, en ook dat er sprake is van een zekere onevenwichtigheid in de verhoudingen tussen [gedaagde] als huurder en Bo-ex als professioneel verhuurder. Daarbij komt dat de renovatieovereenkomst door Bo-ex zelf is opgesteld en het bewuste artikel 8.5 meer te beschouwen is als een voorwaarde dan als een in vrije onderhandeling tot stand gekomen overeenkomst. In deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de renovatieovereenkomst het beroep op artikel 10 EVRM van [gedaagde] onverlet laat.
4.6.
Het geschil komt, op grond van de voorgaande overwegingen, feitelijk neer op de vraag of Bo-ex terecht haar toestemming onthoudt aan de plaatsing van de schotelantenne, na de renovatiewerkzaamheden. Volgens vaste rechtspraak valt het plaatsen van een schotelantenne op of aan de buitenzijde van gehuurde woonruimte onder de reikwijdte van artikel 7:215 BW lid 1 jo. lid 6 BW, waarmee bij wet is voorzien in de mogelijkheid van inbreuk op het recht van vrije nieuwsgaring, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 EVRM. Op zichzelf voert [gedaagde] terecht aan dat artikel 206a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek bepaalt dat artikel 7:215 BW niet van toepassing is op huurovereenkomsten die zijn gesloten vóór 1 augustus 2003. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat de bepaling in artikel 7:215 lid 6 BW niet afwijkt van het voordien reeds geldende recht (Kamerstukken II 2002/03, 28 721, nr. 3, p 1.), reden waarom de kantonrechter aan dat verweer voorbijgaat. Dit alles brengt de kern van dit geschil op de vraag of de inbreuk, het onthouden van toestemming door Bo-ex, gelet op de belangen van partijen, gerechtvaardigd is.
4.7.
[gedaagde] heeft betoogd dat zij afhankelijk is van de schotelantenne omdat de door haar gewenste zenders, die zij benoemt in haar conclusie van dupliek, niet op een andere manier zijn te ontvangen en alleen plaatsing van de schotelantenne op de schoorsteen de juiste ontvangst waarborgt. Zij voert daarbij aan dat zij geen computer kan bedienen en dus ook geen programma’s via het internet kan ontvangen. [gedaagde] heeft echter niet aangevoerd welke specifieke programma’s zij van de door haar genoemde zenders wenst te zien en evenmin waarom juist die programma’s zo belangrijk voor haar zouden zijn. Zij is een vrouw van Marokkaanse komaf, geboren in het Rifgebergte en zij spreekt Arabisch en Berbers. Een feit van algemene bekendheid is dat de groep mensen met dezelfde achtergrond als [gedaagde] niet een heel kleine minderheid betreft. Zoals Bo-ex terecht aanvoert, is er op de kabel voldoende keuze uit aanbieders, pakketten en daarbij horende zenders die uitzenden in het Arabisch en nieuws uit de regio van oorsprong van [gedaagde] brengen. Daarbij komt dat niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] lichamelijke of psychische beperkingen ondervindt die verhinderen dat zij gebruik maakt van een computer. Gezien haar leeftijd van nu 52 jaar, mag verwacht worden dat zij, wellicht met enige hulp en gerichte training, vaardigheden ontwikkelt waarbij zij specifieke functionaliteiten van het internet, zoals nieuws- en actualiteitenprogramma’s uit haar regio, kan hanteren. De kantonrechter komt tot de slotsom dat [gedaagde] beschikt over reële en volwaardige alternatieven, waarbij zij nieuws en actualiteiten kan volgen in de Arabische taal en uit de regio van haar oorsprong.
4.8.
Bo-ex heeft, zoals zij stelt, belang bij het verbod tot plaatsing van een schotelantenne aan de gevel en het dak vanwege het risico op beschadiging van de specifieke isolatie met voorzetwanden en de daarbij gemonteerde dampremmende folie. De door [gedaagde] geplaatste schotelantenne is weliswaar gemonteerd met een beugel aan de schoorsteen, maar het risico op doorvoeringen
“in welke vorm dan ook”, zoals weergegeven in artikel 8.5 van de renovatieovereenkomst, is daarmee aanwezig. Bovendien is er kans op beschadigingen aan het dak wanneer de antenne gerepareerd of vervangen dient te worden. Bo-ex heeft naar het oordeel van de kantonrechter een gerechtvaardigd belang om het door haar aangevoerde gevaar van wildgroei te voorkomen, onder andere omdat een volgende schotelantenne wel eventueel rechtstreeks de dampremmende folie doorvoert. Daarbij komt dat Bo-ex de plaatsing van schotelantennes wenst tegen te gaan vanwege het ontsierend effect. Gezien de recente grootschalige renovatie, waarin Bo-ex er begrijpelijkerwijs veel belang aan hecht de nette en verzorgde uitstraling van de wijk te handhaven, is dit een te respecteren belang. De omstandigheid dat de schotelantenne van [gedaagde] vanuit bepaalde gezichtspunten wel en vanuit andere gezichtspunten niet vanaf de openbare weg te zien is, maakt dat niet anders.
4.9.
De conclusie van dit alles is dat Bo-ex een gerechtvaardigd belang heeft bij de verwijdering van de schotelantenne van [gedaagde] . Alles afwegende, komt de kantonrechter tot de slotsom dat dit belang zwaarder dient te wegen dan het belang van [gedaagde] bij handhaving van de schotelantenne. Het beroep op artikel 10 EVRM door [gedaagde] slaagt daarom niet en ook het beroep op de artikelen 28 en 49 EG-verdrag kan haar, gelet op het voorgaande, niet baten.
4.10.
De kantonrechter gaat eraan voorbij dat [gedaagde] aanvoert dat Bo-ex anderen in het complex wel toestemming heeft gegeven tot plaatsing van schotelantennes. Bo-ex spreekt dit tegen, hetgeen in lijn is met de bepaling van artikel 8.5 van de renovatieovereenkomst, die naar de kantonrechter aanneemt in elke renovatieovereenkomst met de overige huurders in het complex is opgenomen. Verder is het is aan Bo-ex, ook gelet op individuele afwegingen in afzonderlijke zaken, om te bepalen tegen wie en wanneer zij haar middelen tot handhaving inzet tegen bewoners die, kennelijk zonder toestemming, schotelantennes hebben geplaatst.
4.11.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de vordering voor wat betreft de verwijdering van de schotelantenne worden toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen tot een maximum van € 5.000,00, voor zover [gedaagde] de schotelantenne niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis heeft verwijderd. De door Bo-ex gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, zal worden toegewezen, in die zin dat Bo-ex daartoe niet eerder kan overgaan dan wanneer het maximum van de dwangsommen is verbeurd. De vordering dat de verwijdering door Bo-ex op kosten van [gedaagde] gebeurt zal als te onbepaald worden afgewezen.
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bo-ex worden begroot op:
- dagvaarding € 96,16
- griffierecht € 116,00
- salaris gemachtigde €
60,00(2 punten x tarief € 30,00)
Totaal € 272,16

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van iedere dag dat [gedaagde] daarmee in strijd handelt, met een maximum van € 5.000,00;
5.2.
machtigt Bo-ex tot het - doen - verwijderen van de schotelantenne indien [gedaagde] de schotelantenne niet heeft verwijderd nadat het maximum aan dwangsommen is verbeurd;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Bo-ex, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 272,16, waarin begrepen € 60,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.