Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de ten laste gelegde feiten.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 juni 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man uit Leusden, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval in Renswoude op 14 september 2013. Tijdens het ongeval botste de auto, waarin de verdachte en twee inzittenden zaten, tegen een boom. Het slachtoffer, dat op de achterbank zat, overleed ter plaatse. De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte de bestuurder van de auto was of niet. De verdachte ontkende dit en verklaarde dat hij op de bijrijdersstoel zat.
De rechtbank heeft camerabeelden bekeken van een benzinestation, die ongeveer zeven minuten voor het ongeval zijn gemaakt. Hierop is te zien dat de verdachte op de bijrijdersstoel zat en dat een andere inzittende, [slachtoffer 2], de auto bestuurde. Daarnaast was er een getuige die kort na het ongeval verklaarde dat hij [slachtoffer 2] als bestuurder had gezien. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) had aanvankelijk geconcludeerd dat de verdachte de bestuurder was op basis van vezelonderzoek, maar na aanvullend onderzoek werd deze conclusie ingetrokken. De deskundige van het NFI gaf aan dat het even waarschijnlijk was dat de andere inzittende de bestuurder was.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de bestuurder was ten tijde van het ongeval. Gezien de getuigenverklaringen en de camerabeelden, die de verdachte als bijrijder toonden, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte de auto bestuurde. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Dit vonnis is gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 7 juni 2016.