ECLI:NL:RBMNE:2016:2967

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
4631936 AC EXPL 15-5152 FB/22154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit van gietvloer

In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], van Motionvloer B.V. vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit van een gietvloer die door Motionvloer is geplaatst. De procedure begon met een opdrachtbevestiging van 5 februari 2008, waarin Motionvloer een garantie van vijf jaar op de vloerafwerking bood. In mei 2013 meldde [eiser 1] een verkleuring van de gietvloer, waarop Motionvloer verschillende herstelalternatieven voorstelde, maar deze waren niet kosteloos. Een expertise uitgevoerd door Vloertechnisch Adviesbureau concludeerde dat de verkleuring een gebrek van het product was. Eisers vorderden herstelkosten van €4.830 of, subsidiair, een waardevermindering van €2.300, plus expertisekosten en andere kosten. Motionvloer voerde verweer en stelde dat [eiser 1] niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat hij geen partij was bij de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat [eiser 1] niet-ontvankelijk werd verklaard, maar dat de verkleuring van de vloer door [eiser 2] wel als een gebrek werd aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat Motionvloer in gebreke was gebleven en dat [eiser 2] recht had op vervangende schadevergoeding. De schade werd geschat op €2.300, en de kantonrechter kende ook buitengerechtelijke incassokosten toe. Motionvloer werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4631936 AC EXPL 15-5152 FB/22154
Vonnis van 15 juni 2016
inzake

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser 2] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. W.U. de Jong,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Motionvloer B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen Motionvloer,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. X.H.C. Woodhouse.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 januari 2016
  • de comparitie van partijen van 12 mei 2016, waarvan aantekening is bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 5 februari 2008 heeft [eiser 2] de opdrachtbevestiging ondertekend die zag op het doen plaatsen door Motionvloer van ongeveer 92 m2 gietvloer voor een bedrag van
€ 7.820,-. In de opdrachtbevestiging is voorts onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Garantie
Motionvloer B.V. verleent op de hiermee aangeboden vloerafwerking vijf jaar garantie zoals omschreven in de garantievoorwaarden.
(…)
Algemene voorwaarden
Onze werkzaamheden voeren wij uit onder onze algemene voorwaarden zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht.
(…)”
2.2.
De garantievoorwaarden vermelden onder meer:
“(…)
De Motion vloersystemen (…) zijn zeer slijtvast en duurzaam. Bij normaal gebruik gaan ze tot wel vijftig jaar mee.
(…)
De enige voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op de garantie is dat u uw vloer op correcte en normale wijze behandelt, zoals omschreven in ons onderhoudsadvies.
De garantie geldt niet voor scheurvorming veroorzaakt door extreme werking in de ondergrond of dampspanning door vochtwerking vanuit de ondergrond. Ook valt slijtage die wordt veroorzaakt door ongeschikt gebruik, krassen, schokken, verkeerde schoonmaakmethoden, ongelukken of soortgelijke gebeurtenissen buiten de garantie.
(…)
Valt uw klacht binnen de garantievoorwaarden, zullen wij ofwel de vloer herstellen of geheel vervangen.
(…)”
2.3.
In juli of augustus 2008 zijn de gietvloeren boven en beneden in het huis van [eiser 2] en [eiser 1] geplaatst.
2.4.
Eind mei 2013 heeft [eiser 1] melding gemaakt bij Motionvloer van een verkleuring in de gietvloer op de benedenverdieping en aanspraak gemaakt op kosteloos herstel.
2.5.
Motionvloer heeft erkend dat in de vloer een verkleuring is opgetreden en heeft verschillende alternatieven gepresenteerd voor herstel, niet kosteloos maar telkens tegen betaling van het herstel door [eiser 1] en [eiser 2] .
2.6.
Op 16 februari 2015 heeft DAS Rechtsbijstand een expertiseopdracht verstrekt aan Vloertechnisch Adviesbureau [X] (hierna: [X] ). De expertise heeft plaatsgevonden op 9 maart 2015. Motionvloer heeft vooraf te kennen gegeven niet bij de expertise aanwezig te zullen zijn. In het expertiserapport is onder meer vermeld:
“(…) Wij hebben (…) vastgesteld dat de verkleuring wordt veroorzaakt door vergeling van de toegepaste Motion Solid Strong waarmee de Motion HCS 3000 is afgelakt. (…) het is niet de Motion HCS 3000 die is vergeeld maar de laklaag waarmee de vloer is afgewerkt. In de folder van Motionvloer die de familie [eiser 1] bij aankoop heeft ontvangen, geeft Motionvloer B.V. aan dat hun vloeren kleurvast zijn.
(…)
De kleuring is opvallend en storend zichtbaar, moet worden beoordeeld als een gebrek van het product en is terecht als klacht door de familie [eiser 1] bij Motionvloer B.V. gemeld. (…)”
2.7.
Motionvloer heeft in de procedure een set algemene voorwaarden overgelegd waarin onder meer is opgenomen:
“(…)
5.Samenstelling en Uitvoering
(…)
c. De Solid Strong lak sluiten verkleuring niet uit, maar verminderen die. Afhankelijk van de kleur kan er daarom nog steeds een mate van verkleuring van de geleverde systemen optreden.
(…)
11.Garantie
a. Motion staat in voor de goede hoedanigheid van het product, waaronder begrepen de geschiktheid voor het doel waarvoor de vloer blijkens de overeenkomst is gelegd. Op de vloeren verleent Motion een garantie voor de periode van 5 jaar, afbouwend. De garantieperiode gaat in na oplevering van het werk dan wel na voltooiing van de werkzaamheden. (…).
b. Mechanische beschadigingen, krassen, verkleuringen. Lichte spaanslagen, lichte rolbanen en aanzetten in de topcoat en ingevallen vuil in de natte vloer zijn uitgesloten van garantie.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Motionvloer om aan hen te voldoen primair de herstelkosten ad € 4.830 plus de expertisekosten ad € 550,65, subsidiair de begrote waardevermindering van de vloer ad € 2.300,- plus de genoemde expertisekosten. [eiser 1] en [eiser 2] maken zowel primair als subsidiair aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stellen [eiser 1] en [eiser 2] dat Motionvloer de verbintenis tot kosteloos herstel van de gietvloer niet is nagekomen en daartoe ook niet langer in de gelegenheid behoeft te worden gesteld, zodat zij, na omzetting, aanspraak hebben op vervangende schadevergoeding.
3.3.
Motionvloer heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter [eiser 1] niet ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering en dat de kantonrechter de vordering van [eiser 2] zal afwijzen, met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten.
3.4.
Motionvloer baseert haar verweer - kort weergegeven - op het volgende. [eiser 1] moet niet-ontvankelijk worden verklaard nu hij geen partij was bij de overeenkomst met Motionvloer. De vordering van [eiser 2] moet worden afgewezen, nu de verkleuring van de vloer op de begane grond niet kan worden beschouwd als een gebrek. Bovendien zijn kleurafwijkingen uitgesloten van garantie in de algemene voorwaarden.
Daarnaast stelt Motionvloer zich op het standpunt dat de gevorderde schadevergoeding niet in verhouding staat tot de waarde van de vloer.
De juistheid van de subsidiair gevorderde waardevermindering van de vloer wordt betwist nu de onderbouwing daarvan ontbreekt.
Vergoeding van de expertisekosten is niet verschuldigd nu dit voor eisers een verzekerd risico is, zodat zij ongerechtvaardigd zouden worden verrijkt bij toewijzing.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Motionvloer heeft zich onder verwijzing naar de opdrachtbevestiging op het standpunt gesteld dat [eiser 1] geen partij is bij de overeenkomst. [eiser 1] heeft dit niet (gemotiveerd) weersproken, noch heeft hij onderbouwd gesteld dat sprake is van een rechtsgeldige vertegenwoordiging ter zake. De kantonrechter zal [eiser 1] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
4.2.
Tussen Motionvloer en [eiser 2] is niet in geschil dat de gietvloer op de benedenverdieping is verkleurd. Wel ligt de vraag ter beantwoording voor of die verkleuring een gebrek oplevert in de zin van artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [eiser 2] stelt dat dit het geval is en zij verwijst daartoe naar de bevindingen van [X] die dat concludeert. Kleurvastheid was bovendien een nadrukkelijk overeengekomen eigenschap van de vloer, zo stelt [eiser 2] , en zij wijst daarbij op de verkoopfolder van Motionvloer, waarin dit bij de eigenschappen staat opgesomd. Gezien de toepasselijke garantievoorwaarden was Motionvloer gehouden de vloer te herstellen of vervangen. Omdat Motionvloer ondanks herhaaldelijk aandringen niet is overgegaan tot kosteloos herstel of vervanging heeft [eiser 2] schriftelijk meegedeeld dat zij schadevergoeding in plaats van herstel vordert, als gevolg waarvan de verbintenis tot nakoming is omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 BW.
4.3.
Motionvloer heeft onder verwijzing naar artikel 5 c van de overgelegde algemene voorwaarden gesteld dat verkleuring een te verwachten eigenschap van de geleverde vloer is. De verkoopfolder meldt de kleurvastheid ten aanzien van de gietvloer, en het is in casu de toplaag die is verkleurd, niet de gietvloer zelf. Motionvloer betwist dat uitdrukkelijk kleurvastheid was overeengekomen. Daarnaast stelt Motionvloer dat op grond van artikel 11 b van de algemene voorwaarden verkleuring van de vloer van garantie is uitgesloten.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat in de opdrachtbevestiging de toepasselijkheid van algemene voorwaarden uitdrukkelijk is overeengekomen. Of de voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld, zoals Motionvloer stelt en [eiser 2] heeft betwist, is voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet van belang. Wel kan ingevolge artikel 6:233 lid 2 jo 234 BW in voorkomend geval een beroep op vernietigbaarheid van de voorwaarden worden gedaan, maar een dergelijk beroep is door [eiser 2] in deze procedure niet gedaan. Op de overeenkomst tussen Motionvloer en [eiser 2] zijn derhalve de algemene voorwaarden van Motionvloer van toepassing.
4.5.
Ter zitting heeft [eiser 2] aangevoerd dat de algemene voorwaarden die Motionvloer in de procedure heeft overgelegd blijkens de (digitale) documenteigenschappen golden vanaf 11 december 2009, zodat de overgelegde voorwaarden niet de algemene voorwaarden zijn die Motionvloer hanteerde bij het aangaan van de overeenkomst. Motionvloer heeft desgevraagd aangegeven dat dit zou kunnen kloppen. Motionvloer kon niet bevestigen dat de algemene voorwaarden die zij hanteerde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op 5 februari 2008 gelijkluidend waren aan de overgelegde set. Meer in het bijzonder kon zij niet bevestigen dat de artikelen 5 c en 11 b van de overgelegde voorwaarden ook al als zodanig voorkwamen in de set die werd gehanteerd in februari 2008. Hieruit volgt in ieder geval dat Motionvloer onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat verkleuring op grond van de algemene voorwaarden van garantie was uitgesloten.
Het voorgaande heeft tevens gevolgen voor de houdbaarheid van het standpunt van Motionvloer dat verkleuring een te verwachten eigenschap van de gietvloer is, nu de onderbouwing daarvan door verwijzing naar artikel 5 c van de overgelegde algemene voorwaarden gezien het voorgaande niet opgaat. Daar komt bij dat dit standpunt niet in overeenstemming is met de in de verkoopbrochure opgesomde eigenschap ‘kleurvastheid’ van de vloer, noch met de in de garantievoorwaarden opgenomen zinsnede dat bij normaal gebruik een gietvloer tot vijftig jaar meegaat. Aan het standpunt van Motionvloer, dat de in de brochure beloofde kleurvastheid slechts zag op de ondervloer en niet op de laklaag, gaat de kantonrechter voorbij, nu de vloer inclusief de vereiste afwerking als één geheel aan de consument wordt verkocht, zodat die bij het beoordelen van de beloofde eigenschappen er geen rekening mee hoeft te houden dat die eigenschappen slechts gelden voor één van de lagen van de gietvloer.
Het voorgaande leidt tot de gevolgtrekking dat Motionvloer in het licht van de onderbouwde stellingen van [eiser 2] , ondersteund door de bevindingen van [X] , onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de verkleuring een gebrek (non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 lid 2 BW) oplevert in de gietvloer, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat.
4.6.
Ingevolge de overeengekomen garantievoorwaarden (zie hiervoor, onder 2.2) kon [eiser 2] daarom aanspraak maken op herstel of vervanging van de gietvloer. [eiser 2] heeft bij dagvaarding de omzetting gevorderd van deze verplichting van Motionvloer in een verplichting tot vervangende schadevergoeding, als bedoeld in artikel 6:87 BW.
4.7.
Motionvloer heeft daartegenover gesteld dat algeheel herstel van de vloer niet mogelijk is, nu het maximaal haalbare resultaat zou zijn een minimalisering van de verkleuring. Herstel kan daarom ingevolge artikel 7:21 lid 1 sub b BW niet worden gevorderd, aldus Motionvloer.
4.8.
Motionvloer miskent met haar standpunt dat [eiser 2] niet langer herstel vordert, maar dat zij de verplichting tot herstel heeft omgezet in een verplichting tot vervangende schadevergoeding. Dat zij tot die omzetting gerechtigd is, is op zichzelf niet weersproken en volgt ook uit de gebleken feiten en omstandigheden. Of volledig herstel mogelijk is of niet, doet in zoverre niet af aan de bevoegdheid van [eiser 2] om vervangende schadevergoeding te vorderen, nu zij die bevoegdheid heeft hetzij op grond van artikel 6:87 BW, hetzij – ingeval juist zou zijn dat correcte nakoming blijvend onmogelijk is – op grond van artikel 6:74 BW. [eiser 2] heeft derhalve aanspraak op vervangende schadevergoeding met betrekking tot de verkleurde gietvloer op de benedenverdieping.
4.9.
De volgende vraag die ter beantwoording voorligt is die naar de omvang van de vergoedingsverplichting van Motionvloer. Primair vordert [eiser 2] de herstelkosten zoals die door Motionvloer werden begroot ad € 4.830,-.
4.10.
Motionvloer heeft aangevoerd dat die kosten niet in verhouding staan tot de waarde van de vloer. Het bedrag dat wordt gevorderd overstijgt de nieuwwaarde in 2008 van de gehele vloer op de benedenverdieping; de koopprijs was namelijk € 3.910,- . De schade kan, aldus Motionvloer, niet meer bedragen dan de waarde van de vloer zeven jaar na de aanleg.
4.11.
Als uitgangspunt voor berekening van de omvang van de verplichting tot schadevergoeding dient dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Dit uitgangspunt brengt met zich, dat [eiser 2] niet zonder meer aanspraak heeft op vergoeding van de kosten van het aanbrengen van een geheel nieuwe gietvloer, omdat zij daarmee niet alleen zou worden gecompenseerd, maar bovendien beter af zou zijn. Ten eerste heeft Motionvloer – onweersproken – gesteld dat de aangeboden herstelmethode (op basis waarvan [eiser 2] haar schadevordering heeft becijferd) een verbetering inhoudt ten opzichte van de huidige vloer, omdat de te gebruiken grondstoffen/producten zijn doorontwikkeld en verbeterd. Ten tweede heeft [eiser 2] in deze primaire schadeopstelling geen rekening gehouden met het feit dat een nieuwe vloer meer waard is dan een vloer die bijna vijf jaar in gebruik is geweest, gedurende welke vijf jaar [eiser 2] die vloer heeft gebruikt en genoten overeenkomstig het doel waarvoor deze werd aangeschaft.
4.12.
De kantonrechter stelt vast dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Niet is gesteld of gebleken dat het gebrek in de vloer kan worden hersteld op een wijze die enerzijds het gebrek geheel wegneemt, maar anderzijds geen bijkomend voordeel voor [eiser 2] oplevert. De kantonrechter zal daarom de schade schatten met als uitgangspunt dat [eiser 2] tenminste vergoed dient te krijgen het nadeel dat zij in haar vermogen lijdt als gevolg van het gebrek. [eiser 2] heeft dat zelf, op basis van de uitlating daarover door [X] , begroot op € 2.300,-. Motionvloer heeft betwist dat dit een accurate vaststelling is van de waardevermindering van de vloer, maar zij heeft nagelaten die betwisting concreet te maken. Dit terwijl het bij uitstek op de weg van Motionvloer had gelegen die betwisting te onderbouwen nu zij als ondernemer in de markt van (giet)vloeren in staat moet worden geacht daarover een onderbouwd standpunt in te nemen. De schade wordt daarom geschat op € 2.300,-.
4.13.
[eiser 2] vordert daarnaast uit hoofde van artikel 6:96 lid 2 sub b vergoeding van de kosten die zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ad € 550,65.
Motionvloer heeft betwist dat deze kosten vermogensschade aan de zijde van [eiser 2] vormen, omdat de kosten door DAS Rechtsbijstand zijn voldaan. [eiser 2] heeft daarom geen recht op vergoeding van die kosten. Daarbij komt, volgens Motionvloer, dat de kosten onnodig zijn gemaakt en om die reden niet beschouwd kunnen worden als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
4.14.
[eiser 2] heeft niet weersproken dat de expertisekosten door DAS Rechtsbijstand zijn voldaan, als onderdeel van de verzekerde rechtsbijstand. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit dat zij verzekerd is voor rechtsbijstand niet tot voordeel van Motionvloer mag strekken, temeer niet nu zij voor die verzekering premie betaalt.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser 2] , gezien de gemotiveerde betwisting daarvan door Motionvloer, onvoldoende onderbouwd dat en waarom de expertisekosten vermogensschade voor haar vormen die door Motionvloer moet worden vergoed. Het feit dat zij voor haar rechtsbijstandsverzekering premie betaalt doet daaraan niet af, nu een causaal verband tussen deze vermogensschade (premiebetaling) en de aan Motionvloer verweten tekortkoming ontbreekt. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.15.
[eiser 2] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter stelt vast dat de eisende partij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 345,-.
4.16.
[eiser 2] heeft de wettelijke rente gevorderd vanaf 18 december 2014 als zijnde de datum waarop Motionvloer in verzuim is komen te verkeren. Door de omzettingsverklaring bij dagvaarding is het verzuim van Motionvloer ter zake van de hertelverplichting geëindigd. Wettelijke rente over de vervangende schadevergoeding zal daarom worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
4.17.
Motionvloer zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser 2] worden begroot op:
- dagvaarding € 99,99
- griffierecht € 221,00
- salaris gemachtigde €
500,00(2 punten x tarief € 250,00)
Totaal € 820,99

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart [eiser 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
5.2.
veroordeelt Motionvloer om aan [eiser 2] tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.645,- met de wettelijke rente over € 2.300,- vanaf 16 november 2015 tot de voldoening;
5.3.
veroordeelt Motionvloer tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser 2] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 820,99, waarin begrepen € 500,- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Motionvloer, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser 2] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2016.