ECLI:NL:RBMNE:2016:2621

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
16.659806-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van geldbedrag van overleden vader met gebruik van valse brief van KWF Kankerbestrijding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een aanzienlijk geldbedrag van zijn inmiddels overleden vader. De verdachte heeft een bedrag van 46.000 euro verduisterd en daarbij gebruik gemaakt van een valse brief van de KWF Kankerbestrijding. De rechtbank oordeelt dat het handelen van de verdachte moreel verwerpelijk is, maar ziet geen toegevoegde waarde in het opleggen van een straf of maatregel, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat het Openbaar Ministerie de zaak eerder had geseponeerd. De verdachte heeft geen strafblad en de feiten zijn van enige ouderdom. De rechtbank besluit daarom gebruik te maken van het rechterlijk pardon, zoals genoemd in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Het onderzoek ter terechtzitting is gestart op 29 januari 2016 en is op 22 april 2016 voortgezet. De verdachte is bijgestaan door zijn advocaat, mr. F.N. Dijkers. De officier van justitie, mr. D.Y. Goudriaan, heeft de vordering gedaan en de rechtbank heeft kennisgenomen van de argumenten van zowel de officier als de verdediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de verduistering en het gebruik van een vals geschrift. De benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, maar haar vordering is niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze deel uitmaakt van een onverdeelde boedel. De rechtbank heeft de beslissing genomen om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659806-15
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1953] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 29 januari 2016. Het onderzoek ter terechtzitting is opnieuw aangevangen op 22 april 2016, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden. Verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. F.N. Dijkers, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.Y. Goudriaan en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. primair

hij in of omstreeks de periode 26 april 2010 tot en met 1 juni 2011 te Zeewolde en/of elders in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 46.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vader] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

subsidiair
hij in of omstreeks de periode 26 april 2010 tot en met 1 juni 2011 te Zeewolde en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van 46.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vader] , in elk geval aan een ander ofanderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als (een van de ) gemachtigden van de bankrekening van die [vader] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.

hij op of omstreeks 9 juli 2011 te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen een brief van KWF Kankerbestrijding - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- het logo van KWF Kankerbestrijding op de brief geplaatst / gekopieerd / aangebracht en/of
- de handtekening van de directeur van KWF Kankerbestrijding op die brief geplaatst/gekopieerd/aangebracht,

zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan;

en/of
hij op of omstreeks de periode van 9 juli 2011 tot en met 14 juli 2011 te Zeewolde en/of Vriezenveen, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste brief van KWF Kankerbestrijding, -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die brief heeft toegestuurd aan [A] , zijnde de raadsman van [vader] , ten bewijze van het feit dat hij, verdachte, een geldbedrag heeft geschonken aan KWF Kankerbestrijding, althans dat hij, verdachte, navraag heeft gedaan naar een door hem en/of namens [vader] gedane schenking en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- het logo van KWF Kankerbestrijding op die brief heeft/hebben geplaatst/gekopieerd/aangebracht en/of
- de handtekening van de directeur van KWF Kankerbestrijding op die brief heeft/hebben geplaatst/gekopieerd/aangebracht,

zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan;

3. primair

hij in of omstreeks de periode 26 juli 2010 tot en met 1 juni 2011 te Bilthoven en/of Zeewolde, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, zes, althans een of meer fotoalbum(s) en/of een gouden trouwring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vader] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

subsidiair
hij in of omstreeks de periode 26 juli 2010 tot en met 1 juni 2011 te Bilthoven en/of Zeewolde, althans in Nederland, opzettelijk zes, althans een of meer fotoalbum(s) en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vader] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als tijdelijk bewaarder van die goederen voor [vader] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder feit 1 subsidiair, onder feit 2 tweede cumulatief/alternatief en onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de boeken genoemd onder feit 3 subsidiair.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een integrale vrijspraak bepleit. Wat betreft feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van [B] en de verklaring van [vader] sr. van 3 maart 2012. Er is ook geen cent van het geld verdwenen. Er is sprake van onvoldoende wettig en bovenal overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de brief afkomstig is van een contactpersoon van mevrouw [B] bij het KWF. De brief was niet bestemd om tot het bewijs van enig feit te dienen. Daarom moet vrijspraak volgen. Wat betreft feit 3 geldt dat voor de fotoalbums zoals gevorderd vrijspraak moet volgen. Dat geldt ook voor de ring. Het is niet duidelijk waar die is gebleven.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 primair, 2, eerste cumulatief/alternatief, en 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 1 primair is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Het oordeel over het onder 1 subsidiair en 2, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2, tweede cumulatief/alternatief, ten laste is gelegd. Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen is een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
Overweging ten aanzien van het bewijs van het onder 2, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat de valse brief van KWF Kankerbestrijding een geschrift is dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen. In de brief wordt gesproken over “uw gift aan het KWF Kankerbestrijding”. In het maatschappelijke verkeer kan deze brief als bewijs/ter ondersteuning worden gezien van een gift aan KWF Kankerbestrijding. Voor dit doel heeft verdachte de valse brief ook gebruikt. Verdachte wist immers dat er geen gift aan KWF Kankerbestrijding was gedaan door of namens zijn vader [vader] en dat de brief dus vals was.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair

hij in de periode 1 mei 2011 tot en met 1 juni 2011 te Zeewolde en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van 42.000 euro, toebehorende aan [vader] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als (een van de) gemachtigden van de bankrekening van die [vader] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

2. tweede cumulatief/alternatief

hij in de periode van 9 juli 2011 tot en met 14 juli 2011 te Zeewolde en/of Vriezenveen, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste brief van KWF Kankerbestrijding, -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die brief heeft toegestuurd aan [A] , zijnde de raadsman van [vader] , ten bewijze van het feit dat hij, verdachte, een geldbedrag heeft geschonken aan KWF Kankerbestrijding, althans dat hij, verdachte, navraag heeft gedaan naar een door hem en/of namens [vader] gedane schenking en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat

- het logo van KWF Kankerbestrijding op die brief is geplaatst/gekopieerd/aangebracht en
- de handtekening van de directeur van KWF Kankerbestrijding op die brief is geplaatst/gekopieerd/aangebracht.
De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1. subsidiair:
Verduistering.
Onder 2, tweede cumulatief/alternatief:
Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat ter zake van de door haar bewezen geachte feiten toepassing zal worden gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht om reden dat het opleggen van een straf geen toegevoegde waarde heeft.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite algehele vrijspraak, ten aanzien van een op te leggen straf geen opmerkingen gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een groot geldbedrag van zijn inmiddels overleden vader. Ter afdichting van de verduistering heeft verdachte mede gebruik gemaakt van een valse of vervalste brief van de KWF Kankerbestrijding. De rechtbank is van oordeel dat dergelijk handelen moreel verwerpelijk is, maar ziet net als de officier van justitie geen toegevoegde waarde in het opleggen van een straf of maatregel in een uit de hand gelopen familie aangelegenheid. Rekening houdende met het feit dat het OM precies om die reden de zaak eerder geseponeerd heeft, verdachte geen strafblad heeft, de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd en de ouderdom van de feiten zal de rechtbank gebruik maken van het rechterlijk pardon zoals dit genoemd is in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

9.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 10.274,22.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. De door de benadeelde partij gevraagde kosten zien deels op een erfrechtkwestie. De door de benadeelde partij gevraagde kosten zijn niet door haar maar door de inmiddels overleden heer [vader] betaald. Deze schuld zit in de onverdeelde boedel en komt niet aan de echtgenote van een van de erfgenamen toe.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering omdat er geen rechtstreeks verband is tussen de gevorderde schade en de tenlastegelegde strafbare feiten. Daarnaast heeft de raadsman opgemerkt dat er geen onderbouwing is voor de gevorderde kosten.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren nu het gaat om een vordering die deel uitmaakt van een onverdeelde boedel en een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9a, 225 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1.primair, 2., eerste cumulatief/alternatief, 3.primair en 3.subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1.subsidiair en 2., tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1.subdiair en 2., tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- bepaalt dat er
geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en A. Wolfsen, rechters, in tegenwoordigheid van S.G.H. Langeweg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2016.
Mr. Wolfsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.