ECLI:NL:RBMNE:2016:2581

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
16/710629-09
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verduistering en valsheid in geschrifte in de strafzaak tegen een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Turkije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2016 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking en valsheid in geschrifte, gepleegd in de periode van 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 21 september 2011 en 12 april 2016. Tijdens de eerste zitting was de verdachte aanwezig, bij de tweede zitting ontbrak hij, en zijn raadsman had zich onttrokken aan de zaak. De officier van justitie vorderde integrale vrijspraak wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen ingediend, maar omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd, zijn deze vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de benadeelde partijen in de kosten van de verdachte veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn begroot.

De uitspraak van de rechtbank benadrukt het belang van voldoende wettig bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte, vooral in situaties waarin de verdachte niet aanwezig is tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/710629-09 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 april 2016.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [1977],
zonder vaste woon- of verblijfplaats te Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2011 en 12 april 2016. De verdachte is op 21 september 2011 in persoon verschenen en heeft zich toen ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.R. van Roo, advocaat te Nieuwegein.
Ter terechtzitting van 12 april 2016 is verdachte niet verschenen. De raadsman heeft laten weten zich aan de zaak te hebben onttrokken.
De rechtbank heeft op de zitting van 12 april 2016 kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. zich op één of meer tijdstippen in de periode 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking, dan wel aan diefstal;
3. zich in de periode 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft integrale vrijspraak gevorderd voor de ten laste gelegde feiten, vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs.

5.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Door de curator van [naam] B.V. is een vordering benadeelde partij ingediend ten bedrage van € 52.181,21.
Namens [aangever] is een vordering benadeelde partij ingediend ten bedrage van
€ 69.843,58
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zijn de vorderingen niet-ontvankelijk.

6.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan hetgeen hem ten laste is gelegd.
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen, [naam] B.V. en [aangever], niet ontvankelijk in hun vordering;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte tot nu toe gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.G. Bakker, voorzitter,
mrs. P.J.M. Mol en M.S. Mehilal, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk, althans in Nederland, opzettelijk één of meer geldbedragen (in totaal 41.785,55 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [naam] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van / als medewerker en/of investeerder van [naam] B.V., in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen één of meer geldbedragen (in totaal 41.785,55 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [naam] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks 11 november 2007 tot en met 4 november 2008 te Utrecht en/of Odijk, althans in Nederland, één of meer transactieoverzicht(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk (kopieën en/of afschriften van transactieoverzichten (bijlage J van het proces-verbaal) doorgemaild, waaruit betaling(en) door verdachte en/of het bedrijf [naam] B.V. moeten blijken, welke betalingen echter niet hebben plaatsgevonden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht