ECLI:NL:RBMNE:2016:2580
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.G. Bakker
- P.J.M. Mol
- M.S. Mehilal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak
Op 12 april 2016 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de ontnemingszaak tegen een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie op 21 september 2011, betrof een bedrag van € 41.785,55. Tijdens de zitting op dezelfde datum werd de verdachte niet gehoord, aangezien hij niet was verschenen. De raadsman, mr. A.R. van Roo, had zich onttrokken aan de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 12 april 2016 was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, waaronder verduistering in dienstbetrekking en diefstal. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had verkregen. De officier van justitie heeft tijdens de zitting gerekwireerd tot afwijzing van de vordering, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen, met als gevolg dat de verdachte niet verplicht wordt tot betaling aan de Staat.