ECLI:NL:RBMNE:2016:2580

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
16/710629-09 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak

Op 12 april 2016 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de ontnemingszaak tegen een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie op 21 september 2011, betrof een bedrag van € 41.785,55. Tijdens de zitting op dezelfde datum werd de verdachte niet gehoord, aangezien hij niet was verschenen. De raadsman, mr. A.R. van Roo, had zich onttrokken aan de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 12 april 2016 was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, waaronder verduistering in dienstbetrekking en diefstal. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had verkregen. De officier van justitie heeft tijdens de zitting gerekwireerd tot afwijzing van de vordering, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen, met als gevolg dat de verdachte niet verplicht wordt tot betaling aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/710629-09 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 april 2016
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [1977] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats te Nederland.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/710629-09 waaruit blijkt dat veroordeelde op 12 april 2016 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 12 april 2016 is de officier van justitie gehoord. Verdachte is niet verschenen. De raadsman, mr. A.R. van Roo, heeft laten weten zich aan de zaak te hebben onttrokken.

2.De beoordeling

2.1
De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie d.d. 21 september 2011 strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 41.785,55 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 12 april 2016 heeft de officier van justitie tot afwijzing van de vordering gerekwireerd.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van 12 april 2016 heeft deze rechtbank veroordeelde vrijgesproken van de hem ten laste gelegde gronddelicten, te weten verduistering in dienstbetrekking dan wel diefstal.
Gelet op deze vrijspraak kan niet worden vastgesteld dat verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.G. Bakker, voorzitter,
mrs. P.J.M. Mol en M.S. Mehilal, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2016.