Datum uitspraak22 maart 2016Publicatiedatum10 mei 2016Zaaknummer16/661880-15, 16/661747-15, 16/042259-15 (tul) en 16/652481-15 (tul)InstantieRechtbank Midden-NederlandTypeUitspraakRechtsgebiedStrafrecht; Materieel strafrechtProcedures- Eerste aanleg - meervoudig
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Opleggen van gevangenisstraf en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen in verband met winkeldiefstallen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in 1972 en verblijvende in een onbekende plaats, heeft op 9 oktober 2015 en 9 december 2015 in Amersfoort goederen weggenomen uit supermarkten. Tijdens de zitting op 8 maart 2016 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. R.E.H. Jager. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de tenlasteleggingen geldig waren en dat de verdachte strafbaar was voor de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, en heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaringen van verbalisanten en het proces-verbaal van aangifte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 110 dagen, en heeft daarnaast de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen van 2 weken en 3 maanden. De rechtbank oordeelde dat het opleggen van een ISD-maatregel op dat moment buitenproportioneel was, gezien de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2015305521 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 18. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 9 oktober 2015 met bijlagen, pagina 11-16.
3.Het proces-verbaal van de zitting van 8 maart 2016.
4.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2015372500 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 25. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
5.Het proces-verbaal van aangifte van 9 december 2015, pagina 5-6, in het bijzonder pagina 5.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2015, pagina 7-8, in het bijzonder pagina 7.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2015, pagina 9-10, in het bijzonder pagina 9.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2016, pagina 3-4.PL0900-2015372500, sluitingsdatum 8 februari 2016, in het bijzonder pagina 3.