ECLI:NL:RBMNE:2016:2394

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
5002340 AV EXPL 16-23 aw/1370
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte wegens structurele overlast en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Eemland Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Eemland Wonen vorderde de ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege aanhoudende overlast en een recent incident waarbij [gedaagde] een buurvrouw bedreigde met een vuurwapen. De huurovereenkomst tussen Eemland Wonen en [gedaagde] dateert van 21 maart 2008 en bevat bepalingen die de huurder verplichten om geen overlast te veroorzaken. Gedurende de huurperiode heeft Eemland Wonen herhaaldelijk meldingen van overlast ontvangen van omwonenden, waaronder geluidsoverlast, bedreigingen en agressief gedrag. Ondanks waarschuwingen en gesprekken met [gedaagde] is de overlast niet gestopt, wat heeft geleid tot de vordering tot ontruiming.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat hij overlast heeft veroorzaakt en dat zijn gedrag niet acceptabel is. De rechter oordeelde dat Eemland Wonen voldoende kansen heeft geboden aan [gedaagde] om zijn gedrag te verbeteren, maar dat hij niet in staat is gebleken om dit te doen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van Eemland Wonen om de veiligheid en het woongenot van andere huurders te waarborgen zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om in de woning te blijven. De vordering tot ontruiming is toegewezen, en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 5002340 AV EXPL 16-23 aw/1370
Kort geding vonnis van 26 april 2016
inzake
de stichting
Stichting Eemland Wonen,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen Eemland Wonen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.D. Arnold,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W.B. Janssens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 33 producties
  • productie 34 van Eemland Wonen
  • producties 1 en 2 van [gedaagde]
  • productie 3 van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Eemland Wonen
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Eemland Wonen sinds 21 maart 2008 een appartement gelegen aan de [adres] te [woonplaats] .
2.2.
De huurovereenkomst is schriftelijk vastgelegd. De algemene huurvoorwaarden maken deel uit van de huurovereenkomst. Artikel 6.6. van de algemene huurvoorwaarden luidt als volgt:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen, dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
Hieronder wordt onder meer verstaan:
  • iedere vorm van overlast, zoals geluidsoverlast, stank, overlast als gevolg van bijvoorbeeld alcoholgebruik, drugsgebruik, drugshandel, prostitutie, of aanstootgevende gedragingen en het op enige andere wijze verstoren van de openbare orde, rust en veiligheid in of nabij het gehuurde;
  • (huis)dieren die overlast veroorzaken, verwaarlozing van tuin of woonerf.”
2.3.
[gedaagde] lijdt aan een of meer geestesstoornissen. In de afgelopen jaren is hij diverse malen opgenomen geweest op psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen, zowel vrijwillig als gedwongen. [gedaagde] gebruikt alcohol en drugs.
2.4.
De afdeling Familierecht van deze rechtbank heeft op verzoek van de officier van justitie bij beschikking van 10 april 2015 met betrekking tot [gedaagde] een nieuwe voorwaardelijke machtiging verleend, voor de duur van één jaar (Wet BOPZ). De rechtbank overweegt in haar beschikking dat zij op grond van de overgelegde stukken tot de overtuiging is gekomen dat [gedaagde] is gestoord in zijn geestvermogens en dat de stoornis van de geestvermogens, te weten stemmingsstoornissen, manische of gemengde episode, met psychotische kenmerken, [gedaagde] gevaar doet veroorzaken.
2.5.
De periode waarvoor voornoemde machtiging is verleend is inmiddels verstreken. Er is een verzoek tot het verlenen van een nieuwe voorwaardelijke machtiging ingediend. Op dat verzoek is nog niet beslist.
2.6.
Sinds april 2013 ontvangt Eemland Wonen van haar huurders met enige regelmaat meldingen van overlast door [gedaagde] . Het betreft (aanvankelijk) met name geluidsoverlast door [gedaagde] en zijn bezoekers, zowel overdag als ’s nachts.
2.7.
Bij brief van 2 mei 2013 spreekt Eemland Wonen [gedaagde] aan op de meldingen van overlast. Zij schrijft:
“(…) De meldingen die wij ontvangen hebben zijn onder andere:
  • Zeer harde muziek te horen, ’s nachts en in de vroege ochtend;
  • het aanbellen en kloppen op de ramen en het indrukken van de intercom bij uw buren;
  • uw gasten die tegen uw voordeur trappen tot u open doet;
  • het slaan op uw slaapkamerraam door uw gasten, deze is hierdoor zelfs kapot gegaan.
Voor de bovengenoemde incidenten hebben uw omwonenden zelfs de politie moeten bellen. Wij wijzen u erop dat u als huurder van uw woning verantwoordelijk bent voor het gedrag van uw gasten.(…)”
2.8.
In reactie op de brief van Eemland Wonen heeft [gedaagde] per e-mailbericht van 9 mei 2013 de overlast erkend en daarvoor zijn excuses aangeboden.
2.9.
Omdat de meldingen van overlast aanhouden schrijft Eemland Wonen [gedaagde] nogmaals aan op 8 augustus 2013. Zij schrijft:
“(…) De meldingen die wij krijgen gaan vooral over het gedrag van u en uw gasten/bezoekers. Uw omwonenden noemen de volgende incidenten:
  • Harde muziek ’s avonds en in de nachtelijke uren;
  • Een wietlucht die vanuit uw woning komt;
  • Agressief gedrag tegen omwonenden en/of uw bezoekers;
  • Bedreigingen tegen kinderen bij de lift en op de galerij;
  • Schreeuwen en ruzie maken met uw bezoekers en/of gasten.
Op 10 juli jongstleden heeft er ’s nachts om 04.00 uur een heftige ruzie plaatsgevonden tussen u en uw gasten. In eerste instantie vanaf de parkeerplaats schreeuwend naar boven. Na een half uur is deze ruzie voortgezet in uw woning.
Daarnaast hebben twee bezoekers een hele nacht op de galerij op uw voordeur geklopt en zijn daar uiteindelijk in slaap gevallen. Hierdoor worden omwonenden angstig en durven niet meer over de galerij te lopen. Ook vernielen uw bezoekers eigendommen van Eemland Wonen zoals de algemene toegangsdeur. Tevens is uw naam in de algemene ruimte op de wand gespoten.
Onze huismeester de heer [A] krijgt met enige regelmaat bewoners die klagen over de overlast die u veroorzaakt. De huismeester heeft u hierover al diverse malen aangesproken.(…)
Wij wijzen u op de algemene huurvoorwaarden van Eemland Wonen, hiermee bent u akkoord gegaan bij het tekenen van uw huurcontract van 20 maart 2008.
In artikel 6.6 staat hier het volgende geschreven;(…)
Wanneer u de overlast niet direct stopt, gaan wij actief een dossier van de overlast opbouwen. Dan gaan wij ons ook beraden om juridische stappen te ondernemen.(…)”
2.10.
Op 17 september 2015 schrijft Eemland Wonen aan [gedaagde] :
“Op 1 september jongstleden hebben wij via de huismeester een melding ontvangen. Uw voordeur zou zijn opengebroken door de politie, omdat zij vermoedden dat u onwel zou zijn geworden. Echter was u op dat moment niet thuis.(…)
U hebt naar aanleiding hiervan contact met ons opgenomen. U hebt ons uitgelegd inmiddels te zijn opgenomen in de kliniek “de Kastanje hof”.(…)
Tijdens dit gesprek hebben wij u ook aangesproken over de overlast die u veroorzaakt. De overlast bestaat uit bedreigingen en u zou veel geluidsoverlast veroorzaken. U erkent inderdaad overlast te hebben veroorzaakt. Ook geeft u aan hier niet altijd zelf verantwoordelijk voor te zijn, maar dat ook uw vrienden vaak overlast veroorzaken. Wij hebben u uitgelegd dat u als huurder van de woning zelf verantwoordelijk bent, ook wanneer uw bezoekers en/of vrienden zich misdragen.
Wij krijgen vanuit uw complex regelmatig berichten van omwonenden dat zij angst ervaren voor u en uw bezoekers. U hebt beloofd dat u rekening gaat houden met uw buren. U geeft ook aan dat zij niet bang voor u hoeven te zijn. Wij hebben u tijdens ons telefoongesprek op 1 september jongstleden dringend verzocht ervoor te zorgen dat u en uw bezoekers geen overlast meer veroorzaken (…).”
2.11.
Op 17 februari 2016 schrijft een omwonende aan Eemland Wonen over [gedaagde] :
“Wanneer dhr nuchter is is het een vriendelijke man en heeft hij zijn hart echt op de juiste plek zitten laten we dit ook vooral benoemen, maar helaas is hij 9 van de 10 keer onder invloed.”
2.12.
Eemland Wonen schrijft op 9 maart 2016 aan [gedaagde] :
“Op 1 maart jongstleden hebben wij diverse meldingen ontvangen van overlast veroorzaakt door u en uw bezoekers.
Uw omwonenden geven aan angst te ervaren voor u en uw bezoekers. U zou naar hun zeggen regelmatig onder invloed zijn van verdovende middelen. U reageert dan erg agressief naar kinderen en andere bewoners uit uw complex. Tevens geven zij aan dat u obscene handelingen verricht op uw balkon. Daarnaast veroorzaakt u regelmatig geluidsoverlast door harde muziek.
Uw omwonenden maken zich zorgen over de situatie. Zij hebben met regelmaat de politie moeten bellen omdat u de muziek veel te hard zet of agressief reageert. De politie heeft aangegeven van de overlast op de hoogte te zijn.
Eemland Wonen neemt deze meldingen zeer serieus. Wij verzoeken u dringend om ervoor te zorgen dat u op geen enkele wijze meer overlast veroorzaakt. Wanneer blijkt dat wij opnieuw meldingen ontvangen van overlast veroorzaakt door en of uw bezoekers, dan gaan wij u aanmelden bij het Meldpunt Bijzondere Zorg en Overlast (MBZO). Samen met diverse instantie gaan wij bespreken hoe met deze overlast situatie om te gaan.(…)”
2.13.
Op 6 april 2016 heeft [gedaagde] zijn buurvrouw bedreigd met een (niet van echt te onderscheiden) vuurwapen. [gedaagde] is afgevoerd door de politie en na twee dagen weer vrijgelaten. De buurvrouw heeft bij de politie aangifte gedaan van bedreiging.
2.14.
Eemland Wonen is door de omwonenden op de hoogte gebracht van het incident op 6 april 2016. Volgens de omwonenden is het gedrag van [gedaagde] na zijn vrijlating niet verbeterd.
2.15.
Op 13 april 2016 schrijft de gemachtigde van Eemland Wonen aan [gedaagde] :
“(…) In elk geval vanaf 2013 bezorgt u overlast aan uw buren en andere omwonenden. Verschillende keren heeft Eemland Wonen u schriftelijk en telefonisch aangesproken op uw gedrag. Daarbij heeft Eemland Wonen u gewaarschuwd: indien uw gedrag niet zou veranderen, zou zij ingrijpen.
De overlast die u veroorzaakt bestaat onder andere uit geluidsoverlast (overdag en ’s nachts) het verspreiden van een wietlucht uit uw woning, en het veelvuldig ruzie maken met bezoekers. Maar bovenal bedreigt u omwonenden en zelfs hun kinderen.
De omwonenden, alle huurder van Eemland Wonen, voelen zich niet veilig in hun woning, en in de openbare gedeeltes van het complex. Kinderen kunnen niet ongestoord spelen.
Veelvuldig is de politie ingeschakeld, en veelvuldig hebben omwonenden geklaagd bij Eemland Wonen over de overlast. De situatie blijft echter steeds hetzelfde.
Op 6 april jl. heeft u een omwonende en een bezoeker van een omwonende, bedreigd met een vuurwapen. Naar aanleiding van dit voorval bent u meegenomen door de politie. Twee dagen later bent u weer vrijgelaten.
Voor Eemland Wonen is hiermee de maat vol. Eemland Wonen accepteert niet dat u overlast veroorzaakt, omwonenden bedreigt en ervoor zorgt dat zij zich niet veilig voelen in hun woning. Eemland Wonen zal een ontruimingskortgeding bij de Rechtbank starten met als doel ervoor te zorgen dat u op korte termijn uw woning ontruimt, en leeg ter beschikking stelt aan Eemland Wonen.
U kunt het kortgeding voorkomen dooruiterlijk op vrijdag 15 april a.s.schriftelijk of per e-mail aan mij of aan Eemland wonen te bevestigen dat u de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigt, en de woning vrijwillig verlaat en leeg en ontruimd oplevert aan Eemland Wonen.(…)”
2.16.
De heer [wijkagent] , wijkagent noordschil [woonplaats] , heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2016 verslag gedaan van alle meldingen van overlast veroorzaakt door [gedaagde] , die bij de politie zijn gedaan vanaf januari 2010 tot en met 6 april 2016. Er zijn in 2010 drie meldingen gedaan, in 2013 twee, in 2014 twee, in 2015 negen en in 2016 zes. [wijkagent] schrijft:
“Het aantal meldingen lijkt toe te nemen. Soms zitten er een grote tussenpozen tussen de meldingen. Dat zijn mogelijk de perioden dat de heer [gedaagde] opgenomen is geweest. Het valt op dat de angst bij de melders toeneemt en dat de ernst van de meldingen ook toeneemt met als hoogtepunt de melding van bedreiging met een op echt gelijkend vuurwapen naar aanleiding van een overlastsituatie. Wij als politie kunnen niet instaan voor de veiligheid van de overige bewoners, omdat het gedrag van de heer [gedaagde] onvoorspelbaar is.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
Eemland Wonen vordert bij wege van voorlopige voorziening bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen 48 uur na betekening van het vonnis te ontruimen en aan Eemland Wonen op te leveren conform te bepalingen uit de huurovereenkomst en de sleutels aan Eemland Wonen te overhandigen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Eemland Wonen legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] structureel overlast veroorzaakt voor de omwonenden. Dit is een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De situatie is explosief en Eemland Wonen vreest verdere escalatie. Zij heeft dan ook een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de inhoud van de wederzijdse standpunten zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering als de onderhavige is naar haar aard spoedeisend. Eemland Wonen is ontvankelijk in haar vordering.
4.2.
In deze kort-geding-procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vordering van Eemland Wonen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de gevorderde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] erkent dat hij veelvuldig overlast heeft veroorzaakt in en rond het gehuurde. Hij heeft geen van de incidenten weersproken die de omwonenden de afgelopen jaren bij Eemland Wonen en/of de politie hebben gemeld. Ook erkent hij dat hij op 6 april 2016 een omwonende met een (niet van echt te onderscheiden) vuurwapen heeft bedreigd. Dit alles levert een ernstige tekortkoming op van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, die aan hem moet worden toegerekend.
4.4.
[gedaagde] stelt dat hij erg geschrokken is van de brief van de gemachtigde van Eemland Wonen van 13 april 2016, waarin Eemland Wonen hem vraagt de huur uiterlijk per 15 april 2016 op te zeggen en waarbij hem het ontruimingskortgeding alvast wordt aangezegd. [gedaagde] heeft direct maatregelen getroffen om geen overlast meer te veroorzaken. Hij heeft de contacten verbroken met de personen die hem regelmatig bezochten, hij probeert het gebruik van de brandtrap te beperken en zich te onthouden van het overmatig gebruik van middelen. Ook zal hij het geluid uit zijn geluidsinstallatie beperken. Hij meent dat Eemland Wonen hem geen redelijke termijn heeft gegeven om zich alsnog aan te passen aan de norm. Bij een toewijzing van de vordering tot ontruiming wordt hij dakloos. Ook wordt dan onzeker of de voor hem gevonden dagbesteding nog doorgaat. [gedaagde] lijdt aan een of meer geestesstoornissen en bij toewijzing van de ontruimingsvordering dreigt maatschappelijke teloorgang. Eemland Wonen heeft nagelaten hem alternatieven aan te bieden, bijvoorbeeld een woning op een ander, meer passend adres. [gedaagde] meent dan ook dat zijn belang bij het kunnen blijven gebruiken van het gehuurde zwaarder moet wegen dan het belang van Eemland Wonen bij de gevorderde ontruiming.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Eemland Wonen aan [gedaagde] voldoende kansen heeft geboden om zijn gedrag aan te passen en dat zij zich zijn belangen voldoende heeft aangetrokken. Eemland Wonen heeft [gedaagde] herhaaldelijk op zijn gedrag aangesproken en zij heeft uiteindelijk een melding gedaan bij het Meldpunt Bijzondere Zorg en Overlast. Zij heeft haar zorgen over [gedaagde] besproken met de hulpverleningsinstanties, waaronder ook de directe behandelaar van [gedaagde] .
4.6.
De kantonrechter wil wel aannemen dat [gedaagde] inziet dat zijn gedrag ten opzichte van de omwonenden niet acceptabel is, maar tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat hij – al dan niet als gevolg van zijn geestesstoornissen – niet in staat is geweest zijn gedrag te verbeteren. Er is sprake van jarenlange, in ernst toenemende overlast. Eemland Wonen heeft na het bedreigingsincident van 6 april 2016 naar het oordeel van de kantonrechter in redelijkheid kunnen besluiten dat de maat vol was. Het belang van Eemland Wonen om de omwonenden, eveneens huurders van Eemland Wonen, het ongestoord huurgenot te kunnen verschaffen moet nu prevaleren boven het belang van [gedaagde] om gebruik te kunnen blijven maken van deze huurwoning. Het ligt op de weg van [gedaagde] om, met de hulp van zijn gemachtigde in deze kort-geding-procedure en van de al betrokken hulpverleningsinstanties, nu zo snel mogelijk woonruimte te zoeken die in zijn situatie passend is. [gedaagde] kan Eemland Wonen niet verwijten dat zij hem geen alternatieve huurwoning heeft aangeboden. In de gegeven omstandigheden is immers niet aannemelijk dat [gedaagde] zijn overlastgevende gedrag in een ander appartementencomplex wel onder controle krijgt.
4.7.
[gedaagde] voert nog aan dat een ontruimingsvordering in kort geding terughoudend moet worden beoordeeld, omdat de huurder van woonruimte wordt beschermd door de wet. De bodemrechter zal een toewijzend vonnis tot beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren (artikel 7:272 BW), zo stelt Rohe.
4.8.
Dit verweer kan niet slagen. Artikel 7:272 BW ziet op de situatie dat de huurovereenkomst door de verhuurder wordt opgezegd. Eemland Wonen heeft de huurovereenkomst niet opgezegd. Haar vordering is gebaseerd op wanprestatie van [gedaagde] . Voldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter zal oordelen dat de tekortkoming van [gedaagde] van dien aard is, dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt.
4.9.
Gelet op de aard en ernst van de overlast die [gedaagde] veroorzaakt - met name het recente incident van 6 april 2016, dat begrijpelijkerwijs veel angst en onrust onder de omwonenden, waaronder ook kinderen, heeft teweeggebracht - kan van Eemland Wonen in redelijkheid niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De huidige situatie kan niet voortduren en er is een onmiddellijke voorziening bij voorraad nodig. De vordering tot ontruiming zal worden toegewezen.
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld. Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Eemland Wonen, tot de datum van dit vonnis begroot op in totaal € 813,02, te weten:
  • € 117,00 vastrecht;
  • € 96,02 explootkosten inclusief informatiekosten;
  • € 600,00 salaris gemachtigde.
De nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen als hierna in het dictum te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats] met al wie en al wat zich daarin vanwege hem bevindt binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Eemland Wonen te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Eemland Wonen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 813,02, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de voldoening en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.