ECLI:NL:RBMNE:2016:2353
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.F. Haeck
- R.C.J. Hamming
- K.G. van de Streek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in poging tot inbraak en opzetheling van gestolen voertuigen
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot inbraak in een winkelpand en opzetheling van gestolen voertuigen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor de bewezen geachte feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 oktober 2015 aanwezig was bij een poging tot inbraak in een winkel in Bussum, maar dat er geen bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten. De rechtbank benadrukte dat voor een bewezenverklaring van medeplegen vereist is dat er sprake is van een wezenlijke bijdrage aan het delict, wat in dit geval niet kon worden vastgesteld. De verdachte was weliswaar aanwezig, maar er was onvoldoende bewijs dat hij een actieve rol had gespeeld in de uitvoering van het delict.
Daarnaast was de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gestolen voertuigen en kentekenplaten van misdrijf afkomstig waren. Daarom werd de verdachte ook vrijgesproken van de opzetheling. De rechtbank wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf af, gezien de vrijspraak van de verdachte. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.