In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een poging tot inbraak in de gemeente Huizen. De verdachte heeft geprobeerd goederen te stelen uit een woning, waarbij hij en zijn mededader zich toegang hebben verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 januari 2016, samen met een ander, heeft geprobeerd in te breken in een woning, waarbij diverse goederen zijn beschadigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een psychosociale behandeling. De rechtbank heeft geen contactverbod opgelegd met de mededaders, omdat niet duidelijk is wie als zodanig kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal andere tenlasteleggingen, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 1 april 2016, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.