ECLI:NL:RBMNE:2016:2070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
C/16/410937 / HL ZA 16-76
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en opheffing van beslag op inkomen en onroerende zaken

In deze zaak hebben eisers in incident verzet ingesteld tegen een eerder gewezen verstekvonnis van 28 oktober 2015, waarbij zij zijn veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan de Gemeente Dronten. De Gemeente heeft het verstekvonnis geëxecuteerd door beslag te leggen op de (rechten op de) gronden in Biddinghuizen en op het inkomen van de vennoten van eisers. Eisers vorderen in het incident de opheffing van de gelegde beslagen, stellende dat het beslag op hun inkomen disproportioneel is en dat de opbrengst van de gronden voldoende is om aan de vordering van de Gemeente te voldoen. De rechtbank overweegt dat, indien de opbrengst van de gronden inderdaad voldoende is, de Gemeente geen rechtens te respecteren belang heeft bij het handhaven van het beslag op het inkomen van de vennoten. De rechtbank heeft de beslissing in het incident aangehouden om eisers in de gelegenheid te stellen inlichtingen te geven over de executiewaarde van de gronden en de te verwachten opbrengst bij een executieverkoop. De Gemeente zal hierna de gelegenheid krijgen om te reageren op deze informatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/410937 / HL ZA 16-76
Vonnis in incident van 13 april 2016
in de zaak van
1. vennootschap onder firma
[eiser sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak in verzet,
eisers in het incident in verzet,
advocaat mr. B.J. Blindenbach te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DRONTEN,
zetelend te Dronten,
gedaagde in de hoofdzaak in verzet,
verweerster in het incident in verzet,
advocaat mr. W.E.M. Klostermann te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en Gemeente Dronten genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
[eisers c.s.] vordert dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding, in die zin dat de rechter – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - Gemeente Dronten zal gelasten de gelegde beslagen op het inkomen van de drie vennoten van [eiser sub 1] (lees: gedaagden sub 2 tot en met 4) binnen 2 dagen na dit vonnis op te heffen alsmede “de executie van de overige gelegde beslagen” te staken en gestaakt te houden één en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,00, met veroordeling van Gemeente Dronten in de kosten van dit incident.
2.2.
Gemeente Dronten voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[eisers c.s.] heeft voldoende processueel belang bij de incidentele vordering. De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven. Derhalve moet worden beoordeeld of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel rechtvaardigt.
3.2.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
3.3.
Bij de beoordeling heeft als uitgangspunt te gelden het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 28 oktober 2015 waarin [eisers c.s.] is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 232.844,00, vermeerderd met de contractuele rente van 6,5% vanaf
2 september 2015 alsmede tot betaling van verzuimrente ter hoogte van een bedrag van
€ 33.027,08, en in de kosten van die procedure, zijnde € 5.977,42. [eisers c.s.] heeft weliswaar verzet ingesteld tegen voornoemd verstekvonnis maar dit schort de bevoegdheid van Gemeente Dronten het verstekvonnis te executeren niet op.
3.4.
[eisers c.s.] stelt dat de executie onrechtmatig is omdat het gelegde beslag disproportioneel is. Zij stelt dat het gelegde beslag op de (rechten op de) gronden in Biddinghuizen aan de [straat] , zijnde locatie waar [eiser sub 1] haar bedrijfsactiviteiten uitvoert, ruim voldoende is om de vordering van Gemeente Dronten te voldoen. Ter onderbouwing van die stelling heeft zij een verklaring van de betrokken makelaar overlegd waarin staat vermeld dat de vraagprijs van die locatie is bepaald op
€ 690.000 k.k. en de verwachte opbrengstprijs circa € 575.000,00 bedraagt. De gevolgen van de beslagen die in privé zijn gelegd, met name op het inkomen van de vennoten, is dermate verstrekkend dat dit als onrechtmatig moet worden beoordeeld.
3.5.
Gemeente Dronten heeft hiertegen ingebracht dat het object te Biddinghuizen al geruime tijd te koop staat en Gemeente Dronten niet weet of er daadwerkelijke enige opbrengst te realiseren valt. Zij schat in dat het een vermoedelijk zeer moeilijk te verkopen object zal zijn. Daarnaast heeft Gemeente Dronten gesteld dat er geen sprake is van een noodtoestand aan de zijde van [eisers c.s.] en dat in het licht van de gang van zaken – die zij uitvoerig heeft beschreven – geen sprake is van misbruik van recht.
3.6.
De rechtbank overweegt dat indien vaststaat dat de uitwinning van het beslag op de (rechten van [eisers c.s.] op de) gronden in Biddinghuizen aan de [straat] ruim voldoende is om de vordering die Gemeente Dronten uit hoofde van het gewezen verstekvonnis van 28 oktober 2015 op [eisers c.s.] heeft te voldoen, Gemeente Dronten geen rechtens te respecteren belang heeft het gelegde beslag op het inkomen van de vennoten te handhaven. Dit klemt temeer nu door Gemeente Dronten niet is bestreden dat ten gevolge van het gelegde beslag op het inkomen van de vennoten, zij niet in staat zijn om aan hun hypothecaire verplichtingen te voldoen en dat de executoriale verkoop van hun woonhuizen is aangezegd. Dat Gemeente Dronten al geruime tijd geduld heeft betracht en onvrede heeft over de tot nu toe door [eisers c.s.] ingenomen houding, maakt dit niet anders.
3.7.
De rechtbank acht zich onvoldoende geïnformeerd over de vraag of de opbrengst van de rechten van [eisers c.s.] op de gronden in Biddinghuizen aan de [straat] bij een executieverkoop voldoende is om de vordering van Gemeente Dronten te voldoen. De rechtbank zal daarom de beslissing in dit incident aanhouden. [eisers c.s.] zal in de gelegenheid worden gesteld om (niet de marktwaarde maar) de executiewaarde van de onroerende zaak te Biddinghuizen nader toe te lichten en te onderbouwen, en zich uit te laten over de vraag of er op deze onroerende zaak nog hypotheken, of andere rechten, zijn gevestigd die van invloed zijn op de te verwachten opbrengst voor Gemeente Dronten bij een executieverkoop. [eisers c.s.] wordt tevens uitgenodigd de betekende beslagstukken, met betrekking tot de beslagen waarvan zij opheffing vordert, in het geding te brengen. Gemeente Dronten zal de gelegenheid krijgen hierop te reageren.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 mei 2016voor uitlatingen van [eisers c.s.] zoals in 3.7 weergegeven,
4.2.
houdt iedere beslissing aan,
in de hoofdzaak
4.3.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2016. [1]

Voetnoten

1.type: