ECLI:NL:RBMNE:2016:200

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2016
Publicatiedatum
15 januari 2016
Zaaknummer
4518902
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot opheffing van vereffening en vaststelling van vereffeningskosten in nalatenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van [A], die op [2014] is overleden. Verzoeker, mr. [verzoeker], is benoemd als vereffenaar en heeft verzocht om de opheffing van de vereffening op grond van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast vroeg hij om de vereffeningskosten vast te stellen en om ontheffing van de publicatieplicht zoals bedoeld in artikel 4:209 lid 4 BW.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de nalatenschap van erflater, na verkoop van de woning, een schuld van € 33.540,59 aan de bank met zich meebracht, waardoor de waarde van de baten gering was. De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van de vereffening toegewezen, evenals de vaststelling van het loon van de vereffenaar op € 5.018,--. De vereffeningskosten zijn vastgesteld op € 6.299,81, inclusief griffierechten en andere kosten. Deze kosten komen ten laste van de boedel of, indien deze onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen.

Het verzoek om ontheffing van de publicatieplicht is afgewezen, omdat artikel 4:209 lid 4 BW dwingend voorschrijft hoe de opheffing van de vereffening bekend moet worden gemaakt. De kantonrechter heeft bepaald dat de opheffing bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad, en dat deze moet worden ingeschreven in het boedelregister. De beschikking is gegeven door mr. C.J. Hofman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4518902 UT VERZ 15-18699
Beschikking d.d. 18 januari 2016
Inzake het verzoek van

mr. [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. M. van der Meulen,
verder te noemen: verzoeker .
Verzoeker heeft het verzoek gedaan in zijn hoedanigheid van door de rechtbank benoemde vereffenaar in de nalatenschap van:
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [1974] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.

De procedure

Uit de brief van 8 oktober 2015 van verzoeker leidt de kantonrechter af dat op grond van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht wordt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater te bevelen en de gemaakte vereffeningskosten vast te stellen. Verzoeker vraagt ook om ontheffing te verlenen van de publicatieplicht als bedoeld in artikel 4:209 lid 4 BW. Voorts vraagt verzoeker om zijn loon als vereffenaar vast te stellen op grond van artikel 4:206 lid 3 BW.
Bij brief van 27 oktober 2015 heeft de kantonrechter verzoeker bericht het voornemen te hebben om het verzoek gedeeltelijk toe te wijzen en gedeeltelijk af te wijzen. Verzoeker is in die brief tevens in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en het verzoek aan te vullen danwel te wijzigen.
De boedelbeschrijving heeft conform de verplichting op grond van artikel 4:211 lid 3 BW ter inzage gelegen op griffie van deze rechtbank van 9 november 2015 tot 21 december 2015.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de brief van verzoeker van 18 december 2015. In die brief heeft verzoeker kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek.

De overwegingen van de kantonrechter

Verzoeker vraagt zijn loon vast te stellen op € 5.018,--. Voor de vaststelling van het loon van de vereffenaar sluit de kantonrechter aan bij de regeling voor faillissementscuratoren. Gelet op die regeling en op de onderbouwing van verzoeker ziet de kantonrechter aanleiding om het verzoek toe te wijzen en het loon vast te stellen op € 5.018,--.
De kantonrechter zal de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater bevelen gelet op de geringe waarde van de baten van de nalatenschap. Na verkoop van de tot de nalatenschap behorende woning resteert immers nog een schuld van € 33.540,59 aan de bank. Daarnaast zijn er nog andere schulden.
Verzoeker vraagt de vereffeningskosten vast te stellen op het vast te stellen loon plus
€ 1.281,81. Laatstgenoemde kosten bestaan uit griffierechten voor het verzoek tot opheffing van de vereffening en benoeming vereffenaar, de publicatiekosten, kosten gemeente voor overlijdensakte, kosten sleutelservice en kosten plaatsen nieuwe sloten. De kantonrechter oordeelt dat voormelde kosten tezamen met het vast te stellen loon als vereffeningskosten moeten worden aangemerkt. Derhalve zal de kantonrechter de vereffeningskosten vaststellen op (€ 5.018,-- plus € 1.281,81) € 6.299, 81. Dit bedrag komt ten laste van de boedel, of, wanneer de boedel daartoe onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen, voor zover dezen met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn.
Tot slot vraagt verzoeker om ontheffing te verlenen van de publicatieplicht. Artikel 4:209 lid 4 BW bepaalt dat de opheffing van de vereffening op dezelfde wijze bekend wordt gemaakt en ingeschreven als de benoeming van de vereffenaar. Dat artikellid schrijft dwingend voor op welke wijze de opheffing van de vereffening bekend moet worden gemaakt. De kantonrechter ziet daarin geen ruimte om anders te bepalen. Daarom zal het verzoek om ontheffing te verlenen van de publicatieplicht worden afgewezen.
Bij beschikking van 13 maart 2015 van de rechtbank Midden-Nederland waarin verzoeker tot vereffenaar is benoemd, is bepaald dat zijn benoeming bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad. Derhalve zal de kantonrechter bepalen dat de opheffing van de vereffening bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad. Voorts zal de kantonrechter bepalen dat de opheffing van de vereffening moet worden ingeschreven in het boedelregister.

De beslissing

De kantonrechter:
stelt het loon van verzoeker vast op € 5.018,--;
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [1974] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] ;
bepaalt dat de vereffeningskosten € € 6.299, 81 bedragen;
bepaalt dat de vereffeningskosten ten laste van de boedel zullen komen dan wel ten laste van de erfgenamen, voor zover dezen met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn;
bepaalt dat de opheffing van de vereffening van de nalatenschap dient te worden ingeschreven in het boedelregister;
bepaalt dat verzoeker de opheffing van de vereffening van de nalatenschap bekend dient te maken in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Hofman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2016, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..