ECLI:NL:RBMNE:2016:1978

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
11 april 2016
Zaaknummer
C/16/399706 / HA ZA 15-743 MAR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Hogeschool Utrecht ten opzichte van student bij inschrijving voor opleiding

In deze zaak vorderde de eiser, een student, een verklaring voor recht dat de Hogeschool Utrecht (HU) onrechtmatig had gehandeld door hem niet in te schrijven voor de opleiding Logistiek & Economie voor het studiejaar 2010-2011. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat de HU terecht had besloten om de inschrijving van de eiser te weigeren, omdat hij niet tijdig de benodigde documenten had ingeleverd. De eiser had op 30 september 2010 niet voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden, ondanks dat hij later aan de toelatingseisen voldeed. De rechtbank benadrukte het onderscheid tussen inschrijvingsvoorwaarden en toelatingseisen, en concludeerde dat de HU niet onrechtmatig had gehandeld. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 6 april 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/399706 / HA ZA 15-743 MAR
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. H. de Groen,
tegen
stichting
STICHTING HOGESCHOOL UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Boeve.
Partijen zullen hierna [eiser] en HU genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 december 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 18 februari 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
HU is een onderwijsinstelling die onder meer hoger beroepsonderwijs aanbiedt.
De Faculteit Economie en Management (FEM) is één van de faculteiten van HU. De HBO-bacheloropleiding Logistiek & Economie is één van de opleidingen van de FEM.
2.2.
In de “
Inschrijvingsregeling HU 2010-2011” is onder meer het volgende bepaald:
4 INSCHRIJVINGVEREISTEN
Artikel 5 Algemene vereisten
(…)
5. De inschrijving voor een opleiding geschiedt voor het gehele studiejaar en in beginsel vóór 1 september.
6. De faculteitsdirecteur kan besluiten dat een eerste inschrijving voor een opleiding tussen 1 en 30 september van het studiejaar wordt toegestaan. In dat geval dient uiterlijk op 30 september door Hogeschool Utrecht vastgesteld te kunnen worden dat de student voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden. De inschrijving wordt beschouwd als een inschrijving voor het volledige studiejaar.
(…)

8.INSCHRIJVINGSPROCEDURE

Artikel 29 Eerste inschrijving propedeutische fase (bacheloropleiding)

1. Degene die zich als student voor de eerste maal wil laten inschrijven voor de propedeutische fase van een opleiding dient hiertoe een verzoek in. Het verzoek wordt gedaan via Studielink. Inschrijving vindt plaats per opleiding en geschiedt door de faculteitsdirecteur.

2. Tot een eerste inschrijving wordt niet overgegaan dan nadat de student zich van te voren, overeenkomstig de bij of krachtens wet vastgestelde regels van procedurele aard, via Studielink heeft aangemeld voor de opleiding waarop de inschrijving betrekking heeft.

3. Bij een verzoek tot eerste inschrijving voor een opleiding via Studielink wordt de identiteit en de vooropleiding centraal geverifieerd. Als centrale verificatie niet mogelijk blijkt moeten de volgende bescheiden aan de hogeschool worden overgelegd:

(…)

b. een kopie van het diploma of het getuigschrift zoals bedoeld in artikel 11, desgevraagd met de daarbij behorende cijferlijst (…);
(…)”
2.3.
[eiser] heeft op 27 juni 2007 zijn HAVO diploma, profiel N&T, behaald. Daarna is hij in het studiejaar 2008/2009 onderwijs gaan volgen aan de Hogeschool IVA in Driebergen.
2.4.
Bij e-mailbericht van 30 augustus 2010 (16:16) heeft [eiser] onder meer het volgende aan de Onderwijs Balie FEM en Bureau Inschrijving HU bericht:
“(…)
Ik ben een 2e jaars student aan de HBO opleiding van IVA te Driebergen. Ik heb mijn propedeuse behaald maar ik heb, zoals het zich nu laat aanzien, niet voldoende punten van mijn 2e jaar behaald waardoor ik de opleiding aan het IVA zal moeten beëindigen.
Ik heb mij vandaag derhalve ingeschreven voor de studie Logistiek en Economie aan de HU via Studielink en sta ingeschreven voor het 1e jaar.
Ik ben echter in het bezit van mijn propedeuse IVA (Driebergen) en mijn vraag is derhalve of ik daarmee in het 2e jaar kan instromen. Op uw internet site staat echter duidelijk aangegeven dat het hokje “start in eerste jaar” alleen uitgevinkt mag worden indien ik toestemming hiervoor heb van de opleiding.
Aangezien de tijdlijn voor inschrijving van de studie 31 augustus (morgen) is ben ik vandaag de gehele dag bezig geweest om hier antwoord op te krijgen. Ik wil geen procedurele fout maken bij Studielink waardoor ik de studie niet zou kunnen starten aan de HU. Het lukt mij echter niet de juiste persoon aan de lijn te krijgen om mij hierbij te helpen (volgens de desk de heer [A] ).
Graag z.s.m. uw advies.
(…)”
2.5.
Bij e-mailbericht van 30 augustus 2010 (16:28) heeft HU als volgt gereageerd op het hiervoor onder 2.3. vermelde e-mailbericht:
“(…) Wat betreft je studielink aanmelding; Je kunt op studielink aangeven dat je wilt starten in een hoger jaar.
(…)”
2.6.
In reactie op het hiervoor onder 2.5. weergegeven antwoord van HU heeft [eiser] per e-mail op 30 augustus 2010 (16:39) de volgende vraag gesteld:
“(…)
Voor de zekerheid: Als ik aangeef dat ik wil starten in een hoger jaar maar dit wordt geweigerd, ben ik dan nog steeds ingeschreven?
(…)”
2.7.
HU heeft de hiervoor onder 2.6. vermelde vraag van [eiser] op 31 augustus 2010 (08:26) per e-mail bevestigend beantwoord.
2.8.
Op 31 augustus 2010 (12:15) heeft [eiser] van HU per e-mail het bericht ontvangen dat hij is ingedeeld in klas LEH1b.
2.9.
Bij e-mailbericht van 3 september 2010 heeft HU onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
Via Studielink hebben wij je verzoek tot inschrijving ontvangen voor een opleiding aan de Faculteit Economie en Management (FEM).
Voor zover wij kunnen nagaan is één van onderstaande situaties op jou van toepassing:
1. Jouw vakkenpakket is bij ons onbekend; OF
2. Jouw vakkenpakket voldoet niet aan de toelatingseisen;
LET OP: Voor een HAVO diploma behaald voor 1 september 2008 gelden andere toelatingsvoorwaarden dan voor een HAVO diploma behaald in 2009 of 2010!
In deze mail geven we aan welke actie(s) je kunt ondernemen om je inschrijving te regelen.
(…)”
2.10.
Bij e-mailbericht van 8 september 2010 heeft HU onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
Onlangs heb je je via Studielink aangemeld voor een opleiding bij Hogeschool Utrecht. Om je in te kunnen schrijven hebben wij een kopie van diploma en cijferlijst van je vooropleiding en Propedeuse nodig. De cijferlijst is nodig in verband met de vakkeneis die bij het profiel van de opleiding is vastgesteld. (…)
Stuur deze documenten voor 30 september naar Hogeschool Utrecht zodat wij je inschrijving verder in behandeling kunnen nemen. (…)”
2.11.
Op 9 september 2010 heeft, na voorafgaand e-mailcontact op 31 augustus 2010 en op 2 september 2010, een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en de heer [A] , (indertijd) instroomcoördinator FEM, over mogelijke vrijstellingen in het eerste studiejaar.
2.12.
Bij brief van 13 september 2010, met als onderwerp “
Herinnering (her)inschrijving 2010-2011”, heeft HU onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
Het studiejaar 2010-2011 is op 1 september 2010 formeel begonnen. Op dit moment ben je echter nognietingeschreven voor de opleidingB Logistiek en Economie, omdat je nog niet aan de (her)inschrijvingsvoorwaarden hebt voldaan. Dit betekent dat je niet aan onderwijs mag deelnemen en geen toetsen mag afleggen.
De volgende documenten hebben wij nognietin ons bezit:
- Betalingsformulier
- Pasfotoformulier
Levert bovengenoemde document(en)zo snel mogelijkenvóór 30 september 2010in bij de Student Service Desk van Bureau Inschrijving. (…)
Wanneer je documenten opdonderdag 30 september 2010niet in ons bezit zijn, kan je helaasnietworden ingeschreven voor studiejaar 2010-2011. (…)”
2.13.
Naar aanleiding van voormelde brief van 13 september 2010 heeft [eiser] het betalingsformulier en het pasfotoformulier ingeleverd bij de Student Service Desk van Bureau Inschrijving.
2.14.
Op 22 september 2010 heeft HU telefonisch contact opgenomen met [eiser] over de inschrijving.
2.15.
Bij brief van 14 oktober 2010, met als onderwerp “
Besluit: niet inschrijven Hogeschool Utrecht 2010-2011”, heeft HU onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
Helaas hebben wij jenietkunnen inschrijven voor de opleidingB Logistiek en Economie (Voltijd)voor studiejaar 2010-2011. Je hebt op de sluitingsdatum van 30 september 2010 niet voldaan aan de wettelijke inschrijfvoorwaarden. Zonder inschrijving mag je geen onderwijs volgen en niet aan tentamens deelnemen. (…)”
2.16.
[eiser] heeft bezwaar aangetekend tegen het hiervoor onder 2.15. vermelde besluit van 14 oktober 2010, dat HU op 26 oktober 2010 heeft ontvangen. De inhoud daarvan luidt onder meer als volgt:
“(…)
Naar aanleiding van uw brief van 14 oktober 2010 heb ik direct contact opgenomen met het Bureau Inschrijving waar ik de bevestiging kreeg dat mijnbetalingsformulierenpasfotoformulierontvangen waren. In dit gesprek werd mij echter eveneens verteld dat u nog niet beschikt over mijndiplomaencijferlijst. Aangezien ik niet weet aan welke wettelijke inschrijfvoorwaarden ik niet heb voldaan (uw brief geeft daar geen inzicht in) sluit ik een kopie van het diploma en cijferlijst voor alle zekerheid bij.
Mocht het ontbreken van deze documenten de aanleiding zijn voor uw besluit dan vraag ik u mijn bezwaar te accepteren want het was mij niet bekend (en dit stond ook niet in uw brief van 13 september 2010) dat deze vereist zijn (…)”
2.17.
Bij brief van 4 november 2010 heeft HU het bezwaar ongegrond verklaard en daarover onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
In uw bezwaarschrift stelt u dat u niet volledig door de Hogeschool Utrecht bent geïnformeerd aan welke wettelijke inschrijfvoorwaarden u moest voldoen om ingeschreven te worden als student.
In de brief die u ontving van Bureau Inschrijving d.d. 13 september jl. stond inderdaad niet vermeld dat u naast het betalings- en pasfotoformulier ook een kopie van uw diploma en cijferlijst moest inleveren. Echter u hebt op 3 september van de intermediair FEM een e-mail ontvangen waarin stond dat u een kopie van uw diploma en cijferlijst moest inleveren, omdat uw vakkenpakket onbekend was, dan wel u niet aan de toelatingseisen zou voldoen. Tevens heeft Bureau Inschrijving u op 8 september jl. een e-mail gestuurd waarin ook zij verzochten om een kopie van uw diploma. Beide e-mails zijn gestuurd naar het e-mailadres zoals u hebt opgegeven in Studielink (…)
Op 22 september heeft een medewerkster van de Onderwijsbalie telefonisch contact met u gehad hierover en een eveneens verzocht de kopieën op te sturen.
Helaas hebben wij geen kopieën van u mogen ontvangen voor 1 oktober jl.
Nu u bij uw bezwaarschrift wel de kopieën van het diploma en cijferlijst opstuurt, blijkt helaas dat uw diploma niet voldoet aan de wettelijke toelatingseisen. In uw vakkenpakket van het HAVO diploma, profiel N&T ontbreekt Economie 1. Het document van IVA Driebergen geeft eveneens helaas geen toelating tot de opleiding. De toelatingseisen kunt u nalezen op onze website (…).
Uw bezwaar is daarom ongegrond verklaard. (…)”
2.18.
[eiser] heeft bij beroepschrift van 23 november 2010 beroep aangetekend tegen het besluit op bezwaar van 4 november 2010.
Nadat de Geschillenadviescommissie een advies d.d. 12 mei 2011 had uitgebracht heeft het College van Bestuur het beroep van [eiser] op 17 mei 2011 gegrond verklaard en de faculteitsdirecteur opgedragen om alsnog na te gaan of [eiser] voldoet aan de vooropleidingseisen voor de opleiding Logistiek & Economie.
2.19.
Bij besluit van 7 juni 2011 heeft de faculteitsdirecteur het volgende, voor zover hier van belang, aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
U kunt een verzoek tot inschrijving per 1 september 2011 in Studielink doen voor de opleiding Logistiek & Economie, aangezien het voor u niet meer mogelijk is om in het huidige collegejaar nog resultaten te behalen.
Om u in te kunnen schrijven dient u echter wel een kopie van uw propedeusediploma en bijbehorende cijferlijst in te leveren. We raden u aan om contact op te nemen met IVA Driebergen om de reeds in uw bezit zijnde propedeuseverklaring om te laten zetten naar een propedeusediploma en cijferlijst. (…)”
2.20.
Het besluit van 7 juni 2011 vormde voor [eiser] aanleiding bezwaar en vervolgens beroep aan te tekenen. Het verloop van deze procedure heeft HU weergegeven in haar brief van 22 november 2012, die als productie 10 bij de dagvaarding is gevoegd.
Bij beslissingen van 22 november 2012 en 17 december 2012 heeft HU aan [eiser] meegedeeld dat hij op basis van zijn HAVO-diploma en de cijferlijst van IVA en de propedeuseverklaring van IVA in het studiejaar 2010-2011 toelaatbaar was tot de opleiding Logistiek & Economie. Inhoudelijk is het besluit van 17 december 2012, voor wat betreft de toelaatbaarheid op basis van de propedeuseverklaring, op 25 september 2013 aangevuld met de zinsnede “indien het woord verklaring wordt vervangen door getuigschrift”.
2.21.
Bij beslissing van 20 maart 2013 heeft het college van bestuur van HU het door [eiser] tegen de beslissingen van 22 november 2012 en 17 december 2012 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Bij beslissing van 2 juli 2013 heeft het college van bestuur van HU het daartegen door [eiser] gedane verzet ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [eiser] op 5 juni 2013 beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het hoger onderwijs, stellende dat hij nog steeds geen uitsluitsel heeft over de rechtsgeldigheid van de propedeuseverklaring en over de algehele toelaatbaarheid tot het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs op basis van die verklaring.
2.22.
Het College van Beroep voor het hoger onderwijs heeft op 20 december 2013 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard, kort samengevat omdat [eiser] met de beslissing dat hij op basis van de propedeuseverklaring van IVA wel toelaatbaar was voor de opleiding Logistiek & Economie voor het studiejaar 2010-2011 naar het oordeel van het College bereikt heeft wat hij met de procedures beoogde te bereiken.
2.23.
Bij brief van 31 maart 2014 heeft [eiser] HU aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van de beslissing die HU op 4 november 2010 heeft genomen en waarbij [eiser] de toegang is ontzegd tot de opleiding Logistiek & Economie voor het studiejaar 2010/2011.
2.24.
Bij brief van 10 april 2014 heeft HU [eiser] bericht geen aansprakelijkheid te erkennen.
2.25.
[eiser] heeft vanaf het voorjaar 2011 diverse werkzaamheden verricht via uitzendbureaus. Sinds 2013 is hij werkzaam als verkoper bij KPN.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat HU ten opzichte van [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld, althans tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen;
de veroordeling van HU tot betaling van € 21.198,41, althans een door de rechtbank in redelijkheid te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2010, althans vanaf 28 augustus 2015 (de datum van de dagvaarding);
de veroordeling van HU tot betaling aan [eiser] van
primaireen bedrag van € 58.275,00;
subsidiaireen bedrag van € 48.942,00;
meer subsidiaireen in redelijkheid door de rechtbank te bepalen bedrag;
steeds te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 november 2010, althans vanaf 28 augustus 2015 (de datum van de dagvaarding);
e veroordeling van HU in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag. [eiser] is primair van mening dat HU ten opzichte van hem onrechtmatig heeft gehandeld, subsidiair dat HU toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten onderwijsovereenkomst. HU heeft volgens [eiser] niet gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende Hogeschool verwacht mag worden. Volgens [eiser] is het de verantwoordelijkheid van HU om hem deugdelijk en volledig te informeren over de toelatingseisen en vervolgens zorgvuldig te handelen voordat de toegang tot het volgen van de opleiding wordt ontzegd en zorgvuldig te handelen nadat de toegang tot het volgen van de opleiding is ontzegd. [eiser] vindt dat hij in een moeras van procedures is geleid, terwijl de Geschillenadviescommissie al geruime tijd daarvoor duidelijk had gemaakt dat ingrijpen en adequaat optreden geboden was.
Door de handelwijze en/of tekortkomingen van HU heeft [eiser] schade geleden. De schade bestaat uit het terugbetalen van de ontvangen studiefinanciering en OV jaarkaart van in totaal € 4.195,96 en studiekosten van de IVA ad € 17.002,45. Daarnaast is sprake van schade door een studievertraging van drie jaar. Primair begroot [eiser] deze schadepost, aan de hand van de Richtlijn Studievertraging van de Letselschaderaad, op een bedrag van € 58.275,00. Subsidiair begroot [eiser] de schade aan de hand van het misgelopen hogere inkomen over drie jaar, hetgeen volgens [eiser] neerkomt op een bedrag van € 48.942,00. Meer subsidiair stelt [eiser] dat de schade naar redelijkheid bepaald moet worden en eventueel op grond van artikel 6:97 BW geschat moet worden.
3.3.
HU voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dit geschil is in de kern terug te voeren tot de vraag of uiterlijk op 30 september 2010 was voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor inschrijving. Daarbij is van belang dat van inschrijvingsvoorwaarden moeten worden onderscheiden de toelatingseisen: het voldoen aan de toelatingseisen in de vorm van vooropleidingseisen vormt één van de voorwaarden voor inschrijving.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat op 30 september 2010 niet was voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving, omdat HU op dat moment niet beschikte over een kopie van de diploma’s en cijferlijsten van de HAVO en van de propedeuse bij het IVA. In het verlengde daarvan kon HU tot de conclusie komen dat zij [eiser] niet heeft kunnen inschrijven voor de opleiding Logistiek & Economie voor het studiejaar 2010-2011. Dit oordeel wordt als volgt toegelicht.
4.3.
[eiser] heeft er niet voor gezorgd dat HU tijdig, dat wil zeggen uiterlijk op 30 september 2010, in het bezit was van zijn HAVO-diploma en cijferlijst en zijn propedeuseverklaring en cijferlijst van IVA. Vaststaat immers, dat is tussen partijen niet in discussie, dat [eiser] zijn HAVO-diploma en cijferlijst en zijn propedeuseverklaring en cijferlijst eerst aan HU heeft toegestuurd in de vorm van bijlagen bij zijn bezwaar tegen het door HU genomen besluit van 14 oktober 2010.
De rechtbank volgt [eiser] niet in zijn standpunt dat HU hem – in dat kader – niet deugdelijk en volledig heeft geïnformeerd. De rechtbank wijst allereerst op het e-mailbericht van 3 september 2010 waarin HU over de inschrijving aangeeft dat ofwel het vakkenpakket onbekend is bij HU ofwel het vakkenpakket niet voldoet aan de toelatingseisen en welke acties ondernomen moeten worden om de inschrijving te regelen.
Daarnaast heeft HU per e-mail op 8 september 2010 [eiser] verzocht om kopieën van diploma en cijferlijst van de vooropleiding en de propedeuse voor 30 september op te sturen zodat de inschrijving verder in behandeling kan worden genomen. De omstandigheid dat dit bericht, zoals [eiser] stelt, in zijn spambox terecht is gekomen, wat daarvan verder ook zij, komt voor risico van [eiser] . HU heeft het juiste e-mailadres van [eiser] gebruikt. Dit is niet in geschil tussen partijen.
Tot slot heeft HU op 22 september 2010 telefonisch contact opgenomen met [eiser] en aangegeven dat hij nog niet alle benodigde documenten had ingeleverd. Volgens HU zag dit telefoongesprek op de diploma’s en de cijferlijsten van de HAVO en de propedeuse. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij niet meer weet of tijdens dat telefoongesprek is aangegeven dat het om het ontbreken van de diploma’s en de cijferlijsten ging. De rechtbank houdt het er echter wel voor dat het nog om die documenten ging. [eiser] heeft tijdens de zitting met betrekking tot dat telefoongesprek namelijk eveneens verklaard dat het hem verwarde omdat hij het betalings-en pasfotoformulier (waar HU om had verzocht in de brief van 13 september 2010) al had ingeleverd. Het ligt zodoende naar het oordeel van de rechtbank voor de hand dat het op 22 september 2010 dus alleen nog ging (kon gaan) over de ontbrekende diploma’s en cijferlijsten.
Aldus heeft HU op drie momenten in de maand september 2010 aan [eiser] kenbaar gemaakt dat zij voor zijn inschrijving de betreffende documenten nodig heeft over zijn vooropleiding en propedeuse. Dit kan bezwaarlijk worden aangemerkt als niet deugdelijk en niet volledig informeren.
4.4.
Reeds hetgeen hiervoor is overwogen, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat HU niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [eiser] .
Evenmin is sprake van tekortschieten van HU. Met HU is de rechtbank van oordeel dat er als gevolg van de niet-inschrijving van [eiser] geen onderwijsovereenkomst tot stand gekomen is, zodat alleen al om die reden geen sprake kan zijn van een tekortkoming. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.5.
Over het los van het tijdig voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden bestaande discussiepunt van de toelaatbaarheid overweegt de rechtbank verder nog het volgende. Vanaf het moment dat HU het besluit heeft genomen dat zij [eiser] niet heeft kunnen inschrijven, heeft de discussie tussen partijen zich in de daaropvolgende bezwaar- en beroepsprocedures voornamelijk toegespitst op de vraag of [eiser] voldeed aan de toelatingseisen. Meer in het bijzonder of [eiser] in september 2010 toelaatbaar was op grond van zijn HAVO-diploma en weggewerkte deficiëntie alsmede op grond van zijn propedeuseverklaring en cijferlijst van IVA. Zoals de rechtbank ook hiervoor onder 4.1. heeft aangegeven, dienen toelatingseisen te worden onderscheiden van inschrijvingsvoorwaarden. Of [eiser] toelaatbaar zou zijn op basis van zijn vooropleiding is een vraag die eerst aan de orde is nadat aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan. Klaarblijkelijk was de vraag of [eiser] op basis van de propedeuseverklaring en cijferlijst van IVA toelaatbaar was ook voor de bevoegde instantie DUO niet direct en zonder nader onderzoek te beantwoorden. Dat dit uiteindelijk wel duidelijk is geworden en dat na onderzoek is komen vast te staan dat [eiser] op basis van zijn HAVO-diploma en de cijferlijst van IVA en de propedeuseverklaring van IVA in het studiejaar 2010-2011 toelaatbaar was tot de opleiding Logistiek & Economie, doet evenwel niet af aan het feit dat hij op 30 september 2010 HU niet tijdig had voorzien van de juiste documenten om hem überhaupt te kunnen inschrijven.
4.6.
De rechtbank zal niet ingaan op hetgeen [eiser] verder aan zijn vorderingen ten grondslag heeft gelegd, omdat het afstuit op hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4.3. heeft overwogen.
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HU worden begroot op:
- griffierecht € 1.909,00
- salaris advocaat €
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.697,00
4.8.
De nakosten, waarvan HU betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal als volgt worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van HU tot op heden begroot op € 3.697,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na de datum van tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door HU volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in tegenwoordigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016. [1]

Voetnoten

1.type: MAR/4186