ECLI:NL:RBMNE:2016:1965

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
11 april 2016
Zaaknummer
4007715 UC EXPL 15-4683 MAR/1217
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van motor en bewijsvoering van verzekeringstechnische dekking

In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van ASR Schadeverzekering N.V. na de diefstal van zijn motorfiets. Eiser stelt dat zijn motor ten tijde van de diefstal was afgesloten met een stuurslot en een extra ART-goedgekeurd beugelslot. ASR heeft de schadeclaim afgewezen op basis van onvoldoende beveiliging, omdat volgens hen de motor alleen met het stuurslot was afgesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser moet bewijzen dat de motor ook met het beugelslot was afgesloten. De procedure omvatte meerdere stappen, waaronder getuigenverklaringen en expertises, waarbij ASR betwist dat eiser de waarheid heeft gesproken over de beveiliging van zijn motor. De kantonrechter heeft eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn stelling dat de motor op het moment van diefstal goed beveiligd was. De zaak is complex door de tegenstrijdige verklaringen en de noodzaak om de feiten rondom de aankoop van het beugelslot te verifiëren. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere beoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4007715 UC EXPL 15-4683 MAR/1217
Vonnis van 24 februari 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. Drijftholt
tegen
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. E.J.A.A. van Dal.
Partijen worden hierna [eiser] en ASR genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 juni 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 2 november 2015;
  • de comparitie gehouden op 2 november 2015, waarvan aantekening is gehouden;
  • de akte inhoudende depot ter griffie van 3 december 2015 van [eiser] ;
  • de brief van 26 november 2015 met bijlagen van ASR;
  • het faxbericht van 4 december 2015 van [eiser] ;
  • de brief van 17 december 2015 van de griffier van de rechtbank;
  • het faxbericht van 21 december 2015 van [eiser] ;
  • de brief van 12 februari 2016 met bijlagen van [eiser] ;
  • de faxberichten van 16 februari 2016 van ASR;
  • het faxbericht van 18 februari 2016 van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie

2.1.
[eiser] heeft een verzekeringsovereenkomst gesloten met ASR voor zijn motorscooter van het merk Piaggio met kenteken [kenteken] (hierna: de motor).
2.2.
Het polisblad van de hiervoor onder 2.1. vermelde verzekeringsovereenkomst vermeldt als verzekerde rubrieken wettelijke aansprakelijkheid, beperkt casco en ongevallen opzittenden.
2.3.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn naast de Algemene Voorwaarden ook Bijzondere Voorwaarden Motorverzekering Casco Beperkt van toepassing. In deze Bijzondere Voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
Artikel 4
Omvang van de dekking
Wij bieden dekking voor de schade aan of het verlies van de motor door een van de volgende gebeurtenissen:
(…)
3. Diefstal, braak, verduistering, oplichting, joyriding, vermissing en poging tot diefstal, braak en joyriding;
(…)
Artikel 8
Aanvullende uitsluitingen
Naast uitsluitingen die in de Algemene Voorwaarden zijn opgenomen, gelden de volgende bepalingen.
(…)
Wij verlenen geen dekking voor schade door diefstal en joyriding:
(…)
9.Onvoldoende zorg
als de verzekerde niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen om diefstal te voorkomen. Hiervan is in ieder geval sprake wanneer de verzekerde de motor onbeheerd heeft achtergelaten terwijl hij:
  • deze niet goed heeft afgesloten en/of
  • de sleutel(s) daarop of daarin heeft achtergelaten.
10.Ontbreken anti-diefstalsysteem
als de motor onbeheerd buitenshuis of in een niet afgesloten en/of onbewaakte stalling wordt achtergelaten en deze op het moment van (poging tot) diefstal en/of joyriding:
a. niet was afgesloten met:
- een fabrieksmatig aangebracht stuurslot en
- een extra ART-goedgekeurd slot en
b. niet was voorzien van een door ons verplicht gesteld SCM- goedgekeurd beveiligingssysteem (zie artikel Verplichtingen voor diefstalpreventie).
(…)”
2.4.
In de nacht van 12 op 13 juni 2014 is de motor gestolen uit de achtertuin van [eiser] .
2.5.
[eiser] heeft op 13 juni 2014 bij de politie aangifte gedaan van diefstal van de motor. Het proces-verbaal vermeldt onder meer het volgende:
“(…)
Mijn auto stond in de achtertuin geparkeerd, [adres] te [woonplaats] . Ik had mijn motor geparkeerd tussen de muur en de barbecue. Op deze wijze kon mijn motor moeilijk hiertussen uit gehaald worden. Ik had mijn motor op een eerder tijdstip al afgesloten door middel van mijn stuurslot. (…)”
2.6.
[eiser] heeft op 13 juni 2014 bij de politie een aanvullende aangifte van diefstal van de motor gedaan, met betrekking tot tegelijk met de diefstal van de motor eveneens gestolen goederen.
2.7.
In opdracht van ASR heeft CED Nederland B.V. een expertise verricht naar de schadeomvang. CED heeft de schade op basis van de dagwaarde inclusief btw vastgesteld op € 6.000,00. Het expertiserapport van 1 juli 2014 heeft, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“(…)
De motor stond enkel op het stuurslot.
(…)Met de verzekerde werd op 30-06-2014 telefonisch akkoord bereikt.
Daar de motor verder niet met een (ART goedgekeurd) slot werd afgesloten hebben wij de waarde onder alle voorbehoud besproken.
(…)”
2.8.
Op 30 juli 2014 heeft [eiser] nogmaals een aanvullende aangifte van de diefstal van zijn motor gedaan. Het proces-verbaal vermeldt onder meer de volgende verklaring:
“ik verklaar dat mijn motorfiets, ten tijde van de diefstal, was voorzien van een goedgekeurd beugel (u-) slot van het merk OXFORD.
Dit was ik vergeten te vermelden ten tijde van het doen van de aangifte in eerste aanleg.
(…)”
2.9.
ASR heeft EMN Expertise (hierna: EMN) opdracht gegeven een toedrachtonderzoek te verrichten. Het desbetreffende rapport d.d. 5 september 2014 heeft, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“(…)
Aanleiding onderzoek:
Op vrijdag 13 juni 2014 werd de motorfiets van uw verzekerde vanuit de achtertuin van zijn woning weggenomen.
Op het formulier “Verklaring ter zake diefstal motor” en bij de politie aangifte had uw verzekerde opgegeven dat de motor ten tijde van de diefstal door middel van het stuurslot zou zijn afgesloten.
Uit het genoemde formulier en de aangifte blijkt dat de motor, zoals uw verzekerde na de afwijzing van zijn schadeclaim verklaard zou hebben, ten tijde van de diefstal ook met een beugelslot zou zijn afgesloten.
Uw verzekerde heeft vervolgens bij de politie een aanvullende aangifte gedaan waarin vermeld staat dat de motorfiets ten tijde van de diefstal ook met een beugelslot zou zijn afgesloten geweest.
U verzocht een onderzoek in te stellen en de verzekerde hierover te interviewen.
Onderhoud verzekeringnemer, tevens eigenaar/regelmatige bestuurder:
Op maandag 25 augustus 2014 sprak ik (…) met uw verzekerde (…).
Tijdens het gesprek verklaarde uw verzekerde samengevat, dat;
(…)
- de informatie op het formulier ‘Verklaring ter zake diefstal voertuig’ met betrekking tot vraag 7.4, het volledig afgesloten achterlaten van het voertuig, juist door hem zou zijn ingevuld.
- hij op het formulier ‘Verklaring ter zake diefstal voertuig’ alleen maar ingevuld had dat de motor op slot stond met het stuurslot,
- hij af en toe last zou hebben van een black-out en daardoor niet zou hebben ingevuld dat hij de motor tevens zou hebben afgesloten met een beugelslot,
- hij er niet bij stilgestaan had dat hij dit had moeten vermelden in de Verklaring ter zake diefstal motor, hij bij de 1e politie aangifte niet had gemeld dat hij de PIAGGIO met een beugelslot zou hebben afgesloten,
- hij het beugelslot op 6 februari 2014 zou hebben aangeschaft bij bedrijf SAFESHORE te Amsterdam,
- dit slot met 3 sleutels werd afgeleverd,
- hij voor de aankoop van het slot een bedrag betaald zou hebben van € 39,95,
- hij van de aankoop een factuur voorhanden heeft,
- de sleutel van het slot aan de ring van de voertuigsleutel vast zou hebben gezeten,
- hij bij het inleveren van de voertuigsleutels, de slot sleutel van de ring zou hebben gehaald,
- hij, nadat de schadeclaim was afgewezen, op advies van de verzekeraar een aanvullende aangifte bij de politie had gedaan.
(…)
- hij ongeveer een maand geleden een andere gebruikte motorfiets had aangeschaft,
- hij voor de motor eveneens een beugelslot van het merk OXFORD, type MAGNUM zou hebben aangeschaft.
(…)
Informatie verkoper slot:
Op maandag 25 augustus 2014 sprak ik telefonisch met [A] , verkoopmedewerker bij het bedrijf SAFESHORE te Amsterdam.
Desgevraagd vertelde hij mij dat zijn bedrijf sloten verkoopt van het merk OXFORD. Omdat het bedrijf een webwinkel heeft krijgen de klanten bij aankoop van een artikel geen kassabon maar een factuur mee waarop een factuurnummer staat vermeld.
Het door mij opgegeven factuurnummer op de factuur die uw verzekerde bij de aankoop van het beugelslot zou hebben ontvangen, werd op verzoek door [A] opgezocht.
Op dinsdag 26 augustus 2014 deelde [A] mij telefonisch mede dat het genoemde factuurnummer op13 augustus 2014was afgegeven voor de verkoop van een Oxford Magnum Beugelslot en betrof een balieverkoop.
De factuur zou niet op naam zijn gesteld van een klant. Ook de door mij opgegeven factuurdatum6-2-2014was bij [A] in de administratie onbekend.
Sleutels slot:
Omdat op de verpakking van het beugelslot vermeld staat dat het slot met twee sleutels wordt geleverd en de verzekerde drie sleutels van het slot inlevert vroeg ik aan de verkoper [A] van SAFESHORE naar het aantal sleutels dat bij het genoemde slot wordt geleverd.
Volgens de verkoper die de verpakking van een nieuw beugelslot open zou hebben gemaakt zitten er bij het slot drie sleutels en niet zoals op de site van de Stichting ART wordt vermeld, met twee sleutels.
Volgens de verkoper zou dit mogelijk om een nieuwe serie gaan.
(…)
Resumé:
Uit het onderzoek blijkt dat;
- uw verzekerde verklaard heeft dat hij de motorfiets ten tijde van de diefstal zou hebben afgesloten met het stuurslot met een ART-4* goedgekeurd beugelslot,
- uw verzekerde dit niet had opgegeven op de ‘Verklaring ter zake diefstal motor’ en ook niet bij de politie aangifte,
- uw verzekerde van de aankoop van het beugelslot een factuur op naam voorhanden had waarop vermeld stond dat hij het slot op 6-2-2014 zou hebben aangeschaft,
- uit informatie van de verkoper van het slot gebleken is dat de aankoopfactuur van het slot op 13-8-2014 was afgegeven bij een balieverkoop in de winkel en de factuur niet op naam stond van uw verzekerde.
Gelet op het bovenstaande heeft uw verzekerde een aankoopfactuur van het slot ingeleverd die niet overeenkomt met gegevens op de originele factuur die in het bezit is van de verkoper.
Met de aankoop factuur, waarin wijzigingen in de aankoop datum zijn aangebracht, wilde uw verzekerde kennelijk bewijzen dat hij het genoemde beugelslot zou hebben aangeschaft.
(…)”
2.10.
Bij het hiervoor onder 2.9. vermelde rapport van EMN is onder andere als bijlage opgenomen het door [eiser] ondertekende interview d.d. 25 augustus 2014. De inhoud daarvan luidt voor zover hiervan belang als volgt:
“(…)
Hij verklaarde:
U vraagt mij of de informatie met betrekking tot vraag 7.4, het volledig afgesloten achterlaten van het voertuig, juist door mij is ingevuld.
Ja, dat klopt. Ik heb inderdaad op het formulier ‘Verklaring ter zake diefstal voertuig’ alleen maar ingevuld dat de motor op slot stond met het stuurslot. Het stuurslot is af fabriek op de motorfiets gemonteerd.
Ik heb af en toe een black-out en heb niet ingevuld dat de motor tevens was afgesloten met een beugelslot.
U vraagt mij of de inhoud van het proces-verbaal van aangifte correct is.
Ja, de inhoud van het proces-verbaal is correct. Ik heb later een aanvullende aangifte gedaan.
U vertelt mij dat ik ook in het proces-verbaal van aangifte vermeld heb dat ik de PIAGGIO door middel van het stuurslot heb afgesloten. In de aangifte staat niet vermeld dat de PIAGGIO tevens middels een beugelslot zou zijn afgesloten.
U vertelt mij dat ik zowel op het formulier ‘Verklaring ter zake diefstal motor’ als in het door de politie opgemaakte proces-verbaal van aangifte vermeld heb dat de PIAGGIO alleen middels het stuurslot was afgesloten.
U vraagt mij hoe dat zit.
Ik heb er niet bij stilgestaan dat ik dit had moeten vermelden in de Verklaring ter zake diefstal motor. Ik ben het gewoon vergeten te vermelden. Ook bij de aangifte heb ik dat niet gemeld. Ik begrijp dat u dat een vreemde zaak vindt.
U vraagt mij waar en wanneer ik het beugelslot zou hebben aangeschaft.
Ik heb het beugelslot op 6 februari 2014 aangeschaft bij het bedrijf SAFESHORE te Amsterdam. Voor de aankoop van het slot heb ik een bedrag betaald van € 39,95.
U vraagt mij naar de sleutels van het slot.
Ik ben in het bezit van 3 sleutels van het beugelslot. De sleutels die aan de ring vastzitten zijn de reserve sleutels. De losse sleutel heb ik bij het slot gebruikt. Van de aankoop heb ik een verpakking van het slot bewaard.
U vertelt mij dat op de verpakking van het slot vermeld staat dat het slot met twee sleutels wordt afgeleverd.
Ik zie dat op de verpakking staan. Ik ben echter in het bezit van 3 sleutels die in de verpakking bij het slot zaten.
Het betreft een ART-4* goedgekeurd slot van het merk OXFORD, type MAGNUM voorzien van het MBT nummer 5051.
U vraagt mij op welke wijze ik de sleutels bewaar.
De sleutel van het slot zat aan de ring van de voertuigsleutel vast. Ik heb er niet bij stilgestaan en heb de sleutel van de ring gehaald toen ik de voertuigsleutels van mijn motorfiets had ingeleverd.
U vraagt mij waarom ik pas op 30 juli 2014, bijna 1 maand later, bij de politie een aanvullende aangifte heb gedaan dat de PIAGGIO ten tijde van de diefstal voorzien was van een OXFORD beugelslot.
Nadat de schade was afgewezen, heb ik op advies van de verzekeraar een aanvullende aangifte bij de politie gedaan. Na ongeveer 14 dagen te hebben gewacht, heb ik mijn rechtsbijstandsverzekering van de afwijzing in kennis gesteld.
(…)
Ongeveer een maand geleden heb ik een andere gebruikte motorfiets aangeschaft. Het betreft eveneens een PIAGGIO (…).
Voor de motor heb ik eveneens een beugelslot aangeschaft van het merk OXFORD, type MAGNUM.
U vraagt mij waar en wanneer ik dit slot zou hebben aangeschaft.
Dit slot heb ik op 12 juli 2014 aangeschaft bij het bedrijf MOTOPORT AMSTERDAM.
Van de aankoop heb ik een bon voorhanden.
(…)”
2.11.
Bij aangetekende brief van 18 september 2014 heeft ASR onder meer het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
Op 13 juni 2014 heeft u schade geleden en (…) bij ons geclaimd. Omdat u opgegeven had dat de motorfiets alleen op stuurslot stond is uw schade afgewezen.
Naar aanleiding van deze afwijzing komt u met een nadere verklaring, waarin u aangeeft dat de motorfiets ten tijde van de diefstal wel op slot stond met een beugelslot van het merk OXFORD. Ter onderbouwing van uw claim stuurde u foto’s van de verpakking van het gestolen slot mee, die u nog had weten terug te vinden (zo verklaarde u tegenover de behandelaar). Naar aanleiding van deze aanvullende en gewijzigde verklaring schakelden wij onderzoeksbureau EMN Forensic in. Uit dit onderzoek blijkt dat u onjuist of onwaar heeft verklaard tegenover a.s.r. Graag informeren wij u over de uitkomst van het onderzoek en geven wij aan welke maatregelen wij hebben genomen.
Uitkomsten onderzoek
Tegenover de registeronderzoeker (…) heeft u verklaard dat u het diefstalformulier heeft ingevuld en ondertekend (…). Als verklaring voor de wijziging in uw verklaring t.a.v. het beugelslot voert u aan dat u af en toe last heeft van black-outs. Ook tegenover de politie heeft u niet verklaard dat de motorfiets ook middels een beugelslot op slot stond (…). Als verklaring geeft u dat u dat vergeten bent te melden tegenover de politie.
U verklaart dat u op 6 februari 2014 het beugelslot voor uw motorfiets heeft aangeschaft bij Safeshore te Amsterdam. De motorfiets is al sinds juli 2012 (…) verzekerd.
Helaas heeft de onderzoeker niet de vraag gesteld waarom u pas in februari 2014 een beugelslot heeft aangeschaft, terwijl dit al vanaf de ingangsdatum van deze verzekering verplicht was. Wij achten dit feit in ieder geval opvallend.
Ter onderbouwing van de aanschaf van het beugelslot in februari 2014 overhandigde u de onderzoeker een aankoopfactuur (…). Reeds eerder had u foto’s van de verpakking van het gestolen slot ingestuurd (…).
Op de verpakking van het slot staat vermeld dat het slot met 2 sleutels wordt geleverd. U heeft 3 sleutels ingeleverd. U heeft geen verklaring voor dit verschil. Wel verklaart u dat u in juli 2014, voor een andere motorfiets, opnieuw een OXFORD beugelslot heeft aangeschaft bij Motoport in Amsterdam. Ter onderbouwing dient u een kassabon in (…). (…)
Naar aanleiding van uw verklaring heeft de onderzoeker contact opgenomen met de bedrijven waar u de beugelsloten heeft gekocht. Het bedrijf Safeshore is een webwinkel. Verkoopmedewerker [A] verklaarde dat Safeshore alleen sloten verkoopt van het merk OXFORD. De door u ingediende aankoopfactuur, met factuurnummer 14925, was aanwezig in de administratie van Safeshore. Het betrof een balieverkoop van een OXFORD beugelslot op 13 augustus 2014. (…)
De verkoopmedewerker verklaarde verder dat uw type slot vroeger met 2 sleutels werd geleverd maar inmiddels met 3 sleutels. Dit betreft een nieuwe serie. (…) Omdat u drie sleutels heeft ingeleverd komt dit overeen met de nieuwe serie (…).
Conclusie
Op basis van het onderzoek zijn wij van mening dat niet aangetoond is dat uw motor ten tijde van de diefstal met een goedgekeurd beugelslot op slot stond. De afwijzing was daarom juist en verdedigbaar. Om uw claim toch onder de dekking van deze polis te krijgen heeft u na de afwijzing (op 13 augustus 2014) een nieuw slot gekocht, aanvullende aangifte gedaan en de claim opnieuw ingediend. Hierbij heeft u niet alleen een nota vervalst maar ook valse aangifte bij de politie gedaan.
(…)”
2.12.
Een schriftelijke verklaring van 30 december 2015 van [B] , buurman van [eiser] , heeft onder meer de volgende inhoud:
“Hierbij verklaar ik (…) dat ik op 12 juni 2014, vanuit mijn tuin die direct naast die van [eiser] ligt heb gezien, dat mijn buurman [eiser] (…) omstreeks 22:00 uur zijn motor op slot deed.
Ik zag dat hij dit deed middels een soort beugelslot die hij door het achterwiel stak. Ik zag dat hij met de sleutel dit slot afsloot. (…)”
2.13.
Een schriftelijke verklaring van 20 januari 2015 van [C] , echtgenote van [eiser] , heeft onder meer de volgende inhoud:
“Op 13 juni 2014, omstreeks 08.00 uur bevond ik mij in mijn woning (…).
Zoals gebruikelijk ben ik na te zijn ontwaakt, naar beneden gelopen en heb in de woonkamer de rolluiken geopend. Ik zag toen onmiddellijk dat de motor van mijn man niet in de achtertuin stond. De avond ervoor 12 juni 2014, had ik gezien dat mijn man zoals gebruikelijk middels een beugelslot door het achterwiel, zijn motor had afgesloten. (…)”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de veroordeling van ASR tot betaling van de door [eiser] geleden schade van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2014 en buitengerechtelijke incassokosten van € 675,00;
de veroordeling van ASR tot onmiddellijke verwijdering van de (persoons)gegevens van [eiser] uit het interne en externe incidentenregister;
de veroordeling van ASR tot het onmiddellijk doen van mededeling aan Stichting CIS en het Bureau Justitiële Zaken van het Verbond van Verzekeraars waaruit ondubbelzinnig blijkt dat [eiser] niet in strijd met waarheid heeft verklaard en er derhalve geen sprake is van frauduleus handelen door [eiser] ;
e veroordeling van ASR in de kosten van de procedure, de kosten van de gemachtigde en de nakosten daaronder begrepen;
en verklaring voor recht dat ASR ten onrechte de verzekering van [eiser] heeft opgezegd.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] dat hij met twee getuigenverklaringen en een bon van het slot bewezen heeft dat zijn motor ten tijde van de diefstal afgesloten was met een beugelslot. [eiser] stelt dat hij niet in strijd met de waarheid heeft verklaard. ASR is daarom gehouden zijn schade te vergoeden, zijn gegevens uit de registers te verwijderen en de verzekering te herstellen. Namens ASR heeft CED de schade vastgesteld op € 6.000,00. [eiser] is akkoord met deze vaststelling en maakt daarop dan ook aanspraak.
3.3.
ASR voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
ASR vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de veroordeling van [eiser] tot betaling van een bedrag van € 1.111,09, te vermeerderen met de wettelijke rente, met ingang van 1 augustus 2014 over € 158,21 en met ingang van 6 oktober 2014 uur over € 152,88, althans met ingang van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum. Daarnaast vordert ASR de veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, die van de executie daaronder begrepen.
3.6.
Aan deze vordering legt ASR het volgende ten grondslag. Als gevolg van de handelwijze van [eiser] heeft ASR onderzoeks- en expertisekosten moeten maken. Op grond van artikel 5 lid 2 onder 1 juncto artikel 6 lid 5 van de algemene voorwaarden in combinatie met artikel 28 BVPCB juncto artikel 10 BVPA kunnen de gemaakte kosten worden verhaald als er geen dekking is. Daarnaast doet ASR een beroep op onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW). Verder baseert ASR haar vordering op schending van de inlichtingenplicht van artikel 7:941 lid 5 BW dat, gelezen in samenhang met artikel 6:74 BW, haar de mogelijkheid biedt de kosten op [eiser] te verhalen. Tot slot doet ASR een beroep op artikel 6:162 BW, omdat verzekeringsfraude is aan te merken als onrechtmatige daad op grond waarvan ASR expertisekosten als schade van [eiser] terug kan vorderen.
Voor de omvang van de expertisekosten verwijst ASR naar de nota’s van 1 juli 2014 en 5 september 2014 van EMN, die zij als productie 4 heeft overgelegd.
3.7.
[eiser] voert gemotiveerd verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het geschil dat partijen verdeeld houdt komt neer op de vraag of sprake is van een gedekt voorval in de zin van de polis.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de motor van [eiser] gestolen is. Of de diefstal van de motor van [eiser] gedekt is onder de polis moet beoordeeld worden aan de hand van de omschrijving van de dekking, zoals opgenomen in artikel 4 van de Bijzondere Voorwaarden Motorverzekering Casco Beperkt, in combinatie met de uitsluitingen, zoals vermeld in artikel 8 van die voorwaarden (zie hiervoor onder 2.3.).
Op grond van artikel 4 van de Bijzondere Voorwaarden wordt dekking geboden voor het verlies van de motor door diefstal. In zoverre is dus sprake van een gedekt voorval. Op basis van de omschrijving in artikel 8 wordt in geval van diefstal echter geen dekking verleend - kort gezegd - in geval van onvoldoende zorg (lid 9) en/of indien de motor niet afgesloten was met een stuurslot en een extra ART-goedgekeurd slot (lid 10).
ASR voert primair aan dat de motor ten tijde van de diefstal onvoldoende beveiligd was en er daarom geen dekking wordt verleend. [eiser] zal daarom moeten bewijzen dat zijn motor ten tijde van de diefstal afgesloten was door middel van het stuurslot en ook met een extra ART-goedgekeurd slot. [eiser] stelt immers dat wel sprake is van een gedekt voorval.
4.3.
Ter onderbouwing van haar verweer dat de motor ten tijde van de diefstal onvoldoende beveiligd was, heeft ASR het rapport d.d. 5 september 2014 opgesteld door EMN overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat ASR met dit rapport voorshands voldoende heeft gemotiveerd dat de motor niet voldoende afgesloten was. De kantonrechter overweegt als volgt.
In zijn aangifte bij de politie van de diefstal van zijn motor op 13 juni 2014 heeft [eiser] verklaard dat de motor afgesloten was met het stuurslot. Over deze aangifte verklaart [eiser] tegenover de onderzoeker van EMN dat die correct is. Op het formulier “Verklaring terzake diefstal motor” heeft [eiser] ingevuld dat de motor op slot stond met het stuurslot dat af fabriek op de motor is gemonteerd. Ook hierover verklaart [eiser] tegenover de onderzoeker van EMN dat hij dit juist heeft ingevuld. Aan de eerste aangifte bij de politie en aan de informatie die is ingevuld en aangekruist op het formulier “Verklaring terzake diefstal motor” komt belangrijke betekenis toe, in die zin dat beide dateren van kort na het moment waarop [eiser] bekend was geraakt met het feit dat zijn motor gestolen bleek te zijn. De door hem toen opgegeven informatie mag worden geacht over een te komen met de feitelijke omstandigheden omdat zijn herinnering toen nog vers was. Dit vormt voor de kantonrechter een belangrijke indicatie dat de motor alleen was afgesloten door middel van het stuurslot.
ASR heeft op basis van de door [eiser] ingevulde “Verklaring terzake diefstal motor” en het proces-verbaal van aangifte dekking onder de polis geweigerd, omdat de motor alleen afgesloten was met het stuurslot. [eiser] is eerst daarna tegenover ASR het standpunt gaan innemen dat hij zijn motor ook met een ART-4 goedgekeurd beugelslot had afgesloten. Dit op zichzelf al is, in het licht van zijn eerdere verklaring tegenover de politie en op het meergenoemde formulier, op zijn minst opmerkelijk te noemen. Met ASR is de kantonrechter van oordeel dat de onderbouwing van dit standpunt daarnaast vragen oproept. Tegenover ASR heeft [eiser] dit gewijzigde standpunt onderbouwd met de verklaring dat hij op 6 februari 2014 een beugelslot heeft gekocht bij Safeshore in Amsterdam. [eiser] heeft van de aankoop van het slot (onder meer) een aankoopfactuur overhandigd. Uit het onderzoeksrapport van 5 september 2014 van EMN volgt dat de aankoopfactuur onder het factuurnummer bekend is bij Safeshore, maar dat deze in de administratie van Safeshore gedateerd is op 13 augustus 2014 en niet, zoals [eiser] betoogt, op 6 februari 2014. De kantonrechter is van oordeel dat ASR dus in beginsel terecht de dekking onder de polis heeft afgewezen. [eiser] mag bewijs leveren. De kantonrechter zal [eiser] in de gelegenheid stellen bewijs te leveren van zijn stelling dat zijn motor in de nacht van 12 op 13 juni 2014 behalve met het stuurslot ook was afgesloten met een ART-4 goedgekeurd slot, een Oxford beugelslot.
4.4.
Indien [eiser] het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient hij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien [eiser] het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient hij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
[eiser] moet bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig zijn, ASR moet rechtsgeldig vertegenwoordigd zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
De kantonrechter verwacht dat het verhoor per getuige ongeveer 30 minuten zal duren. Als [eiser] verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
4.5.
Indien en voor zover na de bewijslevering komt vast te staan dat de motor van [eiser] in de nacht van 12 op 13 juni 2014 behalve met het stuurslot ook was afgesloten met een ART-4 goedgekeurd slot, een Oxford beugelslot, zal de kantonrechter het subsidiaire verweer van ASR beoordelen. ASR voert namelijk ook aan dat [eiser] op grond van artikel 6 lid 5 van de Algemene Voorwaarden en artikel 7:941 lid 5 BW geen recht heeft op polisdekking op grond van het feit dat hij onware opgaven heeft gedaan met het opzet om ASR te misleiden. Op dit moment kan de kantonrechter dit niet beoordelen. Het antwoord op die vraag hangt (ook) af van de uitkomst van de bewijslevering. Indien en voor zover de kantonrechter dit standpunt van ASR zou onderschrijven dan zou de conclusie kunnen zijn dat de schade van [eiser] op die grond niet gedekt is onder de polis.
in reconventie
4.6.
Omdat de beoordeling van de vordering in reconventie eveneens samenhangt met de uitkomst van de bewijslevering in conventie, zal de kantonrechter pas na de bewijslevering ingaan op de tegenvordering van ASR.
in conventie en in reconventie
4.7.
In verband met de bewijslevering houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan.
4.8.
Over de van partijen ontvangen faxberichten en brieven merkt de kantonrechter het volgende op. Nadat de comparitie gehouden is, heeft de kantonrechter beslist dat beide partijen tegelijkertijd het origineel van de factuur betreffende de aankoop door [eiser] van een beugelslot bij Safeshore dienden te deponeren. Bij brief van 20 november 2015 heeft [eiser] zijn akte inhoudende depot ter griffie aangeleverd, terwijl ASR haar reactie bij brief van 26 november 2015 heeft ingediend. Naar aanleiding van deze laatstgenoemde brief van ASR heeft de kantonrechter van [eiser] het verzoek ontvangen op de rapportage die ASR daarbij heeft ingediend, te mogen reageren. Bij brief van 17 december 2015 heeft de kantonrechter partijen bericht dat bij vonnis op dat verzoek van [eiser] zou worden beslist. Bij faxbericht van 21 december 2015 heeft [eiser] zich desondanks nogmaals tot de kantonrechter gewend met het bericht dat zijn verzoek om op de brief van 26 november 2015 van ASR te mogen reageren, moet worden opgevat als een verzoek om een akte te nemen. Namens de kantonrechter heeft de griffier nogmaals aangegeven dat bij vonnis op het verzoek zal worden beslist. [eiser] wenste die beslissing kennelijk niet af te wachten: hij heeft bij brief van 12 februari 2016 een akte uitlating na depot, tevens overlegging producties aangeboden. Met een tweetal faxberichten van 16 februari 2016 heeft ASR haar zienswijze daarop gegeven. Bij faxbericht van 18 februari 2016 is daarop namens [eiser] gereageerd.
Uit hetgeen de kantonrechter hiervoor over de conventionele vordering heeft overwogen valt af te leiden dat de rapportage zoals ASR die bij brief van 26 november 2015 heeft overgelegd, niet betrokken is in de beoordeling. De namens [eiser] ingediende akte uitlating na depot, tevens overlegging producties ten behoeve van de rolzitting van 24 februari 2016, zal de kantonrechter daarom op dit moment ook niet in de beoordeling betrekken. Ook de daaropvolgende correspondentie wordt niet bij de beoordeling betrokken. De kantonrechter merkt alle stukken wel aan als ingediende stukken. Partijen kunnen in de conclusies na al dan niet gehouden getuigenverhoor op elkaars stukken reageren.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
laat [eiser] toe om te bewijzen dat zijn motor in de nacht van 12 op 13 juni 2014 behalve met het stuurslot ook was afgesloten met een ART-4 goedgekeurd slot, een Oxford beugelslot;
5.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 23 maart 2016 teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze hij bewijs wil leveren;
5.3.
bepaalt dat, indien [eiser] (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, hij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;
5.4.
bepaalt dat, indien [eiser] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, hij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen
in de drie maanden nadienverhinderd zijn;
- bij die opgave ten minste vijftien dagdelen dient vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
5.5.
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend
;
- indien [eiser] geen gebruik maakt van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
5.6.
bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
in conventie en in reconventie
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2016.