ECLI:NL:RBMNE:2016:1941

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
16.705174-15; 16.659703-14 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie en meerdere inbraken en overvallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie en meerdere strafbare feiten, waaronder inbraken en een gewapende overval. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het plegen van elf strafbare feiten, waaronder de overval op een juwelier waarbij hij samen met een mededader een vuurwapen gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol had in de criminele activiteiten en dat hij samen met anderen een organisatie vormde die zich richtte op het plegen van vermogensdelicten. De rechtbank hield rekening met de vrijspraak van een woningoverval, de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zijn jonge leeftijd, en zijn beperkte strafblad. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank wees ook schadevergoedingen toe aan benadeelde partijen, waaronder de juwelier en een supermarkt, voor de geleden schade door de gepleegde delicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16.705174-15; 16.659703-14 (gevoegd)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in Nieuwegein.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het onderzoek heeft inhoudelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzittingen van 27 oktober 2015, 8 maart 2016 en 15 maart 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging en een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
16.705174-15
1.
(zaak 1)
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse sieraden en/of horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [juwelier] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) in dat winkelpand één of meerdere ruiten van de etalage ingeslagen en/of een deur opengebroken en/of geforceerd) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 1] , althans heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] .
2.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 1 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag (van 150 à 200 euro) en/of diverse (bank)pasjes en/of een creditcard en/of een rijbewijs) en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van die woning ingeslagen en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) door een raam (op de bovenverdieping) die woning ingeklommen) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] bij de schouders heeft/hebben gepakt en/of tegen de grond heeft/hebben gewerkt en/of (langdurig) (met kracht) geschopt en/of geslagen op/tegen het lichaam en/of gezicht van die [slachtoffer 2] .
3.
(zaak 3)
hij op of omstreeks 13 februari 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee, althans één of meerdere beeldschermen (merk Apple) en/of een laptop (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
4.
(zaak 4)
hij op of omstreeks 13 februari 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [supermarkt] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse broodjes en/of gebakjes en/of taarten en/of vlaaien, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
5.
a. (zaak 7)
hij op of omstreeks 18 februari 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen 135, althans één of meerdere zonnebrillen (ter waarde van in totaal 24.684 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [opticien 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. (zaak 13)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 1] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een (glazen) deur en/of één of meerdere ruiten van dat winkelpand heeft/hebben ingegooid en/of ingeslagen (met een putdeksel), zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid.
6.
(zaak 5)
Primair
a. hij op of omstreeks 21 februari 2015 te ’ [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee, althans één of meerdere laptop(s) en/of laptoptas(sen) en/of een Playstation en/of een iPad en/of een iPhone en/of twee, althans één of meerdere (spiegelreflex)camera(‘s) en/of twee, althans één of meerdere (gouden) ringen en/of één of meerdere armbanden en/of een handycam en/of een autosleutel en/of een spaarvarken (met daarin een onbekend geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. hij op of omstreeks 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten de bij die auto horende autosleutel, die bij een woninginbraak is weggenomen en/of tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren);
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 februari 2015 te ’s-Graveland, gemeente Wijdemeren en/of te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk BMW) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
7.
a. (zaak 10)
hij op of omstreeks 2 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen één of meerdere slof(fen) sigaretten (ter waarde van in totaal 4.669,60 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. (zaak 14)
hij op of omstreeks 4 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen één of meerdere slof(fen) sigaretten (ter waarde van in totaal 4.869,90 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
8.
a. (zaak 15)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 14 maart 2015 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 2] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, één of meerdere ruiten van dat winkelpand heeft/hebben ingegooid en/of ingeslagen (met een putdeksel) en/of dat winkelpand heeft/hebben betreden en/of heeft/hebben getracht om zonnebrillen uit/van de stellage te pakken, zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid;
b. (zaak 11)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 7 maart 2015 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 2] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, de deur van dat winkelpand heeft/hebben geforceerd en/of beschadigd, zijn de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
9.
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015, te Hilversum en/of te Loosdrecht en/of te ’s-Graveland en/of te Kortenhoef, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband met (onder meer) [medeverdachte 1] , die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van vermogensdelicten, waaronder woning- en/of bedrijfsinbraken en/of (woning)overvallen.
10. ( zaak 8
Primair
hij op of omstreeks 24 augustus 2012 te [vestigingsplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kluis in het winkelpand van [winkel 2] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer vierduizend euro), althans enig goed, toebehorende aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij hij dat weg te nemen geldbedrag/goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de code van die kluis, waarvan hij niet op de hoogte diende te zijn en/of tot het gebruik waarvan hij niet, althans alleen voor bedrijfsdoeleinden, gerechtigd was;
Subsidiair
hij op of omstreeks 24 augustus 2012 te [vestigingsplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening in/uit een kluis in het winkelpand van [winkel 2] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer vierduizend euro), althans enig goed, toebehorende aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, dat hij anders dan door misdrijf onder zich had, namelijk uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en/of zijn beroep.
16.659703-14
hij op of omstreeks 17 juli 2014 te [woonplaats] , in de gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woonark (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een horloge (Cartier namaakhorloge) en/of een autosleutel (merk Audi) en/of een geldbedrag (50 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten.
De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Officier van justitie ontvankelijk in vervolging feit 10
De raadsman heeft verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging voor de diefstal dan wel de verduistering van een geldbedrag bij de [winkel 2] op
24 augustus 2012, tenlastegelegde bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 10. Er is door het gebrekkige onderzoek en het grote tijdsverloop in deze zaak sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde, met name het zorgvuldigheidsbeginsel. Het is feitelijk onmogelijk om nu nog de juiste toedracht te achterhalen, hetgeen een onherstelbaar vormverzuim oplevert. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat als de vervolging voortvarend was opgepakt verdachte mogelijk op grond van het jeugdstrafrecht vervolgd had kunnen worden. Er is sprake van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt dat blijkens geldende jurisprudentie van de Hoge Raad het grote tijdsverloop in een strafzaak niet kan leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. In deze zaak zijn geen dermate uitzonderlijke omstandigheden aanwezig die aanleiding zouden kunnen geven om van die lijn af te wijken. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte onder parketnummer 16.705174-15 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 16.659703-14 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd requisitoir.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft een bewezenverklaring van het bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5a, feit 6a, feit 6b en feit 7a tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft daarbij bij feit 4 en feit 5a aangevoerd dat de braak dan wel inklimming respectievelijk het medeplegen niet bewezen kan worden.
De raadsman is van mening dat wat betreft het bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 2, feit 5b, feit 7b, feit 8a, feit 8b, feit 9 en feit 10 en het onder parketnummer 16.659703-14 tenlastegelegde wegens gebrek aan bewijs niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegde pleitnota.
Het oordeel van de rechtbank
16.705174-15 [1]
Bewezenverklaring feit 1
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat op 27 juni 2014 twee jongens zijn winkel ‘ [juwelier] ’ aan de [adres] in [vestigingsplaats] binnen kwamen. Eén van hen hield een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen (= dader 1). Dader 1 richtte het vuurwapen schuin naar [slachtoffer 1] en hij zei “geld goud”. De daders liepen naar de achterkant van de etalage en dader 1 sloeg met het vuurwapen tegen het glas van de deur die toegang gaf naar de achterkant van de etalage. Dader 1 forceerde de deur en brak deze open. [2] Beide daders liepen het gangetje in achter de etalage en deden meerdere grepen in de etalage. De daders stapten buiten op een zwarte scooter en reden weg. De daders hebben gouden horloges, gouden slavenarmbanden en gouden schakelarmbanden meegenomen. [3]
Bij de zoektocht naar de daders trof de politie in een sloot langs de Graaf Floris de V weg een donkerkleurige bromscooter met brandende koplampen in het water aan. In de directe omgeving van de plaats waar de scooter in het water lag, lagen enkele sieraden in de modder. [4]
[slachtoffer 1] heeft deze sieraden herkend als zijn eigendom. [5]
Op de camerabeelden van boekhandel [naam] is een bromfiets met daarop twee personen te zien. De bromfiets wordt neergezet ter hoogte van juwelier [juwelier] . De persoon die achterop zit loopt de juwelier binnen. De bestuurder loopt daarna ook naar binnen. De witte achtergrond in de etalage beweegt heen en weer en er is een persoon zichtbaar die zich in de etalage beweegt. De twee eerder genoemde personen komen naar buiten, stappen op de bromfiets en rijden weg. [6]
Het op de handvatten van de scooter aangetroffen celmateriaal is veiliggesteld en nader onderzocht. [7] Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut wijst uit dat het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] matcht met het verkregen DNA-mengprofiel van het celmateriaal op het linkerhandvat van de scooter. [8] Ook het DNA-profiel van verdachte [verdachte] matcht met het verkregen DNA-mengprofiel van het celmateriaal op het linkerhandvat van de scooter. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) en [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) een overval op een juwelier wilden plegen. [verdachte] vertelde dat aan hem en [medeverdachte 1] was daarbij. [10] Ze zeiden dat ze dat met vuurwapens gingen doen. [medeverdachte 2] moest hen ophalen. Hij had hen in de ochtend had afgezet bij hun brommer. Daarna was hij naar Hollandse Rading gereden en wachtte daar op hen. [verdachte] en [medeverdachte 1] kwamen aanrennen en stapten in de auto. Ze waren vervolgens naar Apeldoorn gereden en daar had verdachte hen afgezet. [11] Hij had voor hen ingeboekt bij een hotel en had daarna de spullen die ze bij de overval hadden gebruikt in een bos gedumpt. Dat was een zwarte tas met kleding en een nepvuurwapen. [12] [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden gezegd dat ze onderweg buit verloren waren. [13]
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] de waarheid spreekt over deze overval. [14] [verdachte] heeft verklaard dat hij binnen is geweest en dat hij niet degene was met het wapen. [15] Hij zat achterop de scooter en die andere jongen reed. [16] Die andere jongen had de scooter geregeld en de kentekenplaat eraf gehaald. [verdachte] is als eerste naar binnen gegaan. [verdachte] heeft tijdens de overval een tussendeur naar de vitrine eruit gehaald en de vitrine kapot geslagen. Die andere jongen zou de man in de winkel op afstand houden, die jongen had een BB-gun bij zich. [17] Terwijl [verdachte] in de vitrine stond, stond die andere jongen naast hem. [verdachte] had kettingen, ringen en horloges gepakt. De andere jongen pakte buiten de scooter en [verdachte] ging achterop zitten. Het wapen zat in de tas toen ze wegreden. Ze zouden de buit door de helft verdelen. [18] [verdachte] had de vluchtroute bedacht. Ze hadden onderweg de scooter in een sloot gegooid. Die andere jongen had iemand geregeld die hen op kwam halen en hij had ook de tas met daarin de overvalkleding weggegooid. [19]
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van verdachte, dat ze de scooter in de sloot hadden weggegooid en het aantreffen van sieraden in de buurt van die scooter, welke [slachtoffer 1] als zijn eigendom heeft herkend, vast dat deze scooter is gebruikt bij de overval op de juwelier.
Verdachte heeft bekend deze overval samen met een andere jongen te hebben gepleegd.
De verklaring van [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] die andere jongen is geweest wordt ondersteund door de verklaring van verdachte, die zegt dat [medeverdachte 2] de waarheid over de overval spreekt, en door het aantreffen van het DNA-profiel van [medeverdachte 1] op het handvat van de scooter. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 2] door die ondersteuning betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2015 heeft verdachte als getuige een verklaring afgelegd in de zaak tegen [medeverdachte 1] . Verdachte verklaart dan dat hij deze overval niet met
[medeverdachte 1] heeft gepleegd. Hij verklaart dat hij dit alleen heeft gedaan, maar in elk geval niet met [medeverdachte 1] . Gelet op de hiervoor genoemde verklaringen van [medeverdachte 2] en verdachte en de ondersteuning voor die verklaringen in het aangetroffen DNA van [medeverdachte 1] op de scooter acht de rechtbank de eerder door verdachte afgelegde verklaring betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht gelet op het voornoemde bewezen dat verdachte samen met een ander de overval op [juwelier] heeft gepleegd. Gelet hierop zal het bij parketnummer 16.705174-15 onder 1 aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen worden verklaard.
Vrijspraak feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij in deze zaak de tipgever is geweest en dat hij verder geen aandeel heeft gehad in de overval op de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Getuige [getuige 1] heeft een belastende verklaring afgelegd over de rol van verdachte. Dit betreft een verklaring van horen zeggen (de-auditu), welke geen steun vindt in andere bewijsmiddelen in het dossier. Hoewel er dus aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij dit feit, is er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig om bewezen te kunnen verklaren dat verdachte ‘pleger’ of ‘medepleger’ van dit feit is geweest. Medeplichtigheid aan dit feit is niet tenlastegelegd en hoeft dan ook niet door de rechtbank te worden beoordeeld. De rechtbank zal verdachte aldus van feit 2 vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 3
[benadeelde 1] heeft verklaard dat hij op 13 februari 2015 omstreeks 05.05 uur lag te slapen in zijn woning aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Hij werd wakker van twee harde knallen.
Hij liep naar de studeerkamer en zag dat er twee ramen waren ingegooid. Twee computerschermen en een laptop van het merk Apple waren weggenomen. [20] De schermen en de laptop zijn vanaf de openbare weg zichtbaar. Het ziet er naar uit dat de daders de ruiten hebben ingegooid, de schermen en de laptop hebben gepakt en zijn weggerend. [21]
Getuige [getuige 2] , wonende op de [adres] , heeft verklaard dat hij op
13 februari 2015 omstreeks 05.05 uur veel glasgerinkel en gebonk hoorde. Hij keek uit zijn raam met zicht op de [straat] en zag twee personen voor zijn huis langs rennen. Eén van hen had een computerscherm in zijn handen en hier hing nog een draad uit. [22]
Verdachte heeft bekend dat hij deze inbraak heeft gepleegd. [23] Hij verklaart twee schermen en een Macbook pro uit de woning te hebben weggenomen. [24]
De rechtbank stelt op basis van het voornoemde vast dat verdachte heeft ingebroken in de woning aan de [adres] en dat hij dit samen met een mededader heeft gedaan. Getuige [getuige 2] heeft twee personen zien wegrennen en het is niet aannemelijk dat verdachte twee schermen en een laptop al rennend in zijn eentje heeft meegenomen. De rechtbank acht aldus het medeplegen van de onder 3 ten laste gelegde woninginbraak bewezen.
Bewezenverklaring feit 4
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 13 februari 2015 omstreeks 06.25 uur bij de [supermarkt] supermarkt, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , aan kwam. Ze zag drie of vier lege broodkratten naast de winkel liggen. Die ochtend rond 03.30 uur had de bakker het bestelde brood en gebak gebracht. De bakker zet het gebak en brood in kratjes en plaatst deze kratjes in een buitenplaats van de winkel. Deze buitenplaats is omheind met een ijzer hekwerk van zo’n 2.20 meter hoog. Een groot gedeelte van die bestelling ontbrak. [25] Er waren zakken bruine en witte bolletjes, taart, gebak en vlaaien weggenomen. [26]
Verdachte heeft bekend deze diefstal te hebben gepleegd. [27]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ook bekend deze diefstal te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij samen was met [verdachte] . Ze waren over het hek geklommen en hadden broodjes en een paar dozen gebak meegenomen. [28]
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs het onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte zich samen met een mededader heeft schuldig gemaakt aan diefstal van diverse broodjes, gebak, taart en vlaaien en dat zij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van inklimming.
Bewezenverklaring feit 5a en 5b
[benadeelde 6] is eigenaar van het bedrijf [opticien 1] , gevestigd aan de [adres] in [woonplaats] . Op 18 februari 2015 werd hij gebeld door het beveiligingsbedrijf met de mededeling dat het alarm afging. [29] [benadeelde 6] zag dat de voordeur van het pand, welke geheel uit dubbelzijdig glas bestaat, ingeslagen was. In de winkel lag een putdeksel. Er waren in totaal 135 zonnebrillen weggenomen met een totale waarde van € 24.684,00. [30]
Op 28 februari 2015 ging het alarm van [opticien 1] weer af. [benadeelde 6] zag dat de voordeur van het pand, welke geheel uit dubbelzijdig glas bestaat, was ingeslagen. Voor de winkel lag glas en er lag een putdeksel. Er was een klein gat in de ruit ontstaan en er zaten diverse glasscheuren in. De daders waren dit keer niet binnen geweest. [31]
Verdachte heeft verklaard de inbraak op 18 februari 2015 te hebben gepleegd. Hij had met een putdeksel het raam ingegooid en zonnebrillen weggenomen. [32]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] aan hem had verteld dat hij de inbraak samen met [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) had gepleegd. [33]
Getuige [getuige 1] heeft ter zitting verklaard dat [verdachte] hem had verteld dat ze bij deze inbraak de ruiten hadden ingetrapt en dat ze brillen hadden meegenomen. [verdachte] sprak over meerdere personen en hij noemde de naam [medeverdachte 1] . [verdachte] vertelde later dat ze een tweede keer bij deze winkel waren geweest en dat ze toen geprobeerd hadden om binnen te komen, maar dat dat niet was gelukt. [verdachte] vertelde dat [medeverdachte 1] er de tweede keer ook bij betrokken was. [34]
Getuige [getuige 4] heeft bij de politie verklaard dat hij bij [opticien 1] had gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden geprobeerd in te breken. Hij hoorde een harde klap en zag [verdachte] en [medeverdachte 1] voor de etalage van [benadeelde 6] staan. Hij herkende hen direct, geen twijfel. [medeverdachte 1] herkende hij aan zijn krulletjes en hij kent beide jongens al jaren uit Hilversum. [35]
[getuige 4] is bij de rechter-commissaris op zijn verklaring terug gekomen. Hij is er bij de rechter-commissaris op gewezen dat hij bij de politie heeft verklaard verdachte en [medeverdachte 1] te hebben herkend. Daarop heeft [getuige 4] verklaard dat het niet klopt en dat hij er niets mee te maken wil hebben. Van zijn verklaring bij de politie is een ambtsedig proces-verbaal opgemaakt. In deze verklaring zegt [getuige 4] zonder twijfel beide verdachten te hebben herkend en verklaart hij ook hoe hij hen herkende en waar hij hen van kent. Gelet hierop heeft de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van deze, bij de politie afgelegde, verklaring te twijfelen. Mede gelet op de minder stellige wijze van verklaren bij de rechter-commissaris en de opmerking van de getuige dat hij er niets mee te maken wil hebben, hecht de rechtbank aan die verklaring geen waarde.
De genoemde verklaringen van [medeverdachte 3] en [getuige 1] zijn verklaringen van horen zeggen (de-auditu). Nu deze verklaringen elkaar ondersteunen en zij ook ondersteund worden door de verklaring van [getuige 4] en de verklaring van verdachte voor wat betreft zijn rol bij de inbraak, acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 3] en [getuige 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat er op 18 februari 2015 is ingebroken bij [opticien 1] door een putdeksel door het raam van de voordeur te gooien en vervolgens zonnebrillen weg te nemen en dat er 28 februari 2015 is geprobeerd in te breken bij deze winkel door een putdeksel door het raam van de voordeur te gooien. Gelet op het feit dat binnen tien dagen op dezelfde wijze wordt ingebroken dan wel een poging hiertoe wordt gedaan en gelet op de verklaringen van verdachte en de getuigen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de inbraak en de poging tot inbraak samen met een ander heeft gepleegd.
De rechtbank acht aldus het onder feit 5a en feit 5b tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring feit 6a en 6b
[benadeelde 2] heeft verklaard dat op 22 februari 2015 om 08.30 uur bleek dat er was ingebroken in zijn woning aan de [adres] in ’ [woonplaats] . Zijn personenauto BMW met kenteken [kenteken] [36] stond op de parkeerplaats bij de woning. [37] Er was aan de zijkant van de woning een gat in de ruit gemaakt, waardoor de woning was betreden.
De buurman had de auto op 21 februari 2015 om 17.00 uur nog zien staan. De buurvrouw zag dat de auto op 21 februari 2015 om 23.00 uur verdwenen was. De dader heeft de auto en uit de woning de autosleutels, twee laptops, twee laptoptassen, een Playstation, een iPad, een iPhone, twee spiegelreflexcamera’s, twee gouden ringen, diverse armbanden en een handycam weggenomen. [38] Ook was er een spaarvarken met daarin een onbekend geldbedrag weggenomen. [39]
Op 23 februari 2015 wordt op de ’s-Gravelandseweg in [vestigingsplaats] de BMW met kenteken [kenteken] gecrasht aangetroffen. [40]
Bij onderzoek in de BMW werden bloedsporen gevonden op de geleiderail van de bijrijdersstoel, de airbag bij het stuur en de zijairbag aan de linkerzijde ter hoogte van de bestuurdersstoel. [41]
DNA-onderzoek wijst uit dat het DNA-profiel in het bloed op de geleiderail van de bijrijdersstoel afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] , met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard. [42]
Verdachte heeft verklaard dat hij deze inbraak heeft gepleegd, dat hij de BMW heeft weggenomen en dat hij dit samen met een ander heeft gedaan. [43]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat deze woninginbraak is gepleegd door [verdachte] en [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]). [medeverdachte 3] had [verdachte] en [medeverdachte 1] afgezet bij de woning. [verdachte] had het raam ingeslagen en daarna zijn ze naar binnen gegaan. [medeverdachte 3] stond op de oprit van de woning te wachten. Na de inbraak stapten [verdachte] en [medeverdachte 1] in de BMW en ze reden weg. [medeverdachte 3] was achter hen aangereden. [44] In de tas die ze bij zich hadden zaten sieraden, een laptop en een spaarvarkentje. Het goud hadden ze weggebracht naar een goudsmid. [medeverdachte 3] had tussen de € 100 en € 150 gekregen van [verdachte] of [medeverdachte 1] . [45]
De verklaring van [medeverdachte 3] wordt ondersteund door de verklaring van verdachte en door het aantreffen van het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] in de BMW. [medeverdachte 1] geeft geen aannemelijke verklaring voor het aanwezig zijn van zijn DNA in de gestolen auto.
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs bewezen dat verdachte samen met een mededader de inbraak in de woning op het adres [adres] heeft gepleegd en de BMW heeft weggenomen en daarmee de onder 6a en 6b ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Bewezenverklaring feit 7a
[A] heeft verklaard dat zij op 2 maart 2015 omstreeks 00.33 uur zag dat de ruit aan de voorzijde van de sigarettenwinkel [winkel 1] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, was vernield. Uit de schappen achter de toonbank waren sigaretten weggenomen. [46] De ruit was ingegooid met een putdeksel. De totale waarde van de weggenomen sigaretten is € 4.669,60. [47]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat zij op 2 maart 2015 omstreeks 00.30 uur twee personen uit de richting van de Kerklaan zag komen rennen. De personen hadden meerdere voorwerpen vast en ze vermoedt dat dit sloffen sigaretten waren. Ze stapten in een donkerkleurige auto. [48] Getuige [getuige 6] hoorde een knal en hij zag dat er een man uit [winkel 1] sprong en dat er nog een man binnen stond. [49]
Verdachte heeft bekend deze inbraak te hebben gepleegd en sigaretten te hebben weggenomen. [50]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij bij deze inbraak betrokken is geweest als chauffeur van de vluchtauto. Hij had [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) en [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) bij de winkel afgezet en hij stond in de auto op de uitkijk en op hen te wachten. Na de inbraak kwamen [verdachte] en [medeverdachte 1] met sigaretten terug. Ze reden richting Den Haag, omdat [verdachte] iemand wist die die spullen wilde hebben. [verdachte] heeft de sigaretten in Den Haag afgegeven. [medeverdachte 3] had € 200 of € 300 gekregen. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden tegen hem gezegd dat hij dit bedrag zou krijgen. Dat werd onderling afgesproken. [51]
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs bewezen dat verdachte de inbraak in [winkel 1] heeft gepleegd en dat hij dit samen met een mededader heeft gedaan. Beide getuigen zien twee personen en de verklaring van [medeverdachte 3] dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de inbraak samen hebben gepleegd wordt aldus door deze verklaringen ondersteund.
De rechtbank acht het medeplegen van het onder 7a ten laste gelegde feit bewezen.
Vrijspraak feit 7b
Verdachte heeft wat betreft de inbraak in [winkel 1] op 4 maart 2015 verklaard dat hij aanwezig is geweest. Wat de rol van verdachte bij dit feit precies is geweest wordt echter op basis van de inhoud van het dossier niet duidelijk. Bewijs dat verdachte dit feit heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd is er niet. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 7b vrijspreken.
Vrijspraak feit 8a en feit 8b
Er zijn aanwijzingen in het dossier waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de pogingen tot inbraak bij [opticien 2] in [vestigingsplaats] op
14 maart 2015 (8a) en 7 maart 2015 (8b). Verdachte verklaart immers zelf dat hij er bij is geweest. Wat de rol van verdachte bij deze feiten precies is geweest wordt echter op basis van de inhoud van het dossier niet duidelijk. Bewijs dat verdachte deze feiten heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd is er niet. De rechtbank zal verdachte daarom van de feiten 8a en 8b vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 9
De rechtbank stelt op grond van het hiervoor overwogene vast dat verdachte zich gedurende een periode van tien maanden schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, waaronder woninginbraken, bedrijfsinbraken en een overval, en dat verdachte deze delicten samen met anderen pleegde, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . De rechtbank stelt daarbij vast dat sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband en van een bepaalde structuur. Zo hebben de feiten met enige regelmaat gedurende die periode van tien maanden plaatsgevonden. Soms zaten er slechts enkele dagen tussen de feiten. Er vond veelal vooraf overleg en planning plaats, waarbij werd gesproken over de voorgenomen daden en wijze van vluchten. Daarbij vervulde iedere verdachte een eigen rol in die feiten. De rollen waren veelal zo verdeeld dat verdachte en [medeverdachte 1] samen de feiten pleegden en [medeverdachte 3] de vluchtauto bestuurde en hen na het plegen van de delicten ook verder behulpzaam was.
Dat de verdachten voor verschillende feiten zullen worden vrijgesproken doet hier niet aan af. Op basis van het onderzoek kan niet vastgesteld worden wat hun aandeel in die feiten is geweest. In het dossier zitten echter wel aanwijzingen dat zij betrokken zijn geweest bij die feiten op een andere wijze dan is tenlastegelegd.
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en daarmee het onder 9 ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaring feit 10 primair
[getuige 7] heeft verklaard dat in de [winkel 2] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] , de kluis achterin de winkel in een kantoor staat en dat om de kluis te openen een code ingevoerd moet worden. Haar baas, een collega en zijzelf weten de code en verder zou niemand de code moeten weten. In de kluis lag geld in een envelop. [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) liep op 24 augustus 2012 om 13.00 uur naar het kantoor om zijn jas te pakken. [verdachte] was ongeveer vijf minuten in het kantoor en ging daarna met pauze. Hij kwam niet meer terug. Toen [getuige 7] de kluis opende zag ze dat de kluis leeg was. [52]
De code van de kluis staat op een papiertje dat verstopt lag in een postvakje op het bureau. [53]
Verdachte heeft bekend in 2012 geld uit de kluis van de [winkel 2] te hebben weggenomen en dat te hebben gedaan door de kluiscode in te toetsen. [54]
De rechtbank acht op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte de onder 10 primair ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel van een geldbedrag wettig en overtuigend bewezen.
16.659703-14
Bewezenverklaring
[benadeelde 4] heeft, mede namens [benadeelde 5] , verklaard dat op 17 juli 2014 zijn buren zagen dat er werd ingebroken in zijn woonark aan de [adres] in [woonplaats] . [55]
De deur aan de voorzijde van de woonark was opengebroken en de daders hadden vijf biljetten van vijftig euro, een goudkleurig namaakhorloge van het merk Cartier [56] en de sleutel van zijn auto van het merk Audi [57] weggenomen. [58]
Getuige [getuige 8] heeft verklaard dat zij zag dat er drie jongens vanuit de woonark naar buiten kwamen lopen en naar een auto liepen en wegreden. [59]
Getuige [getuige 9] heeft gezien dat een zwarte Volvo V70 langs de woonark aan de [adres] nummer [nummer] reed, dat de auto remde en dat er drie mannen uit de auto renden. De mannen hadden een zwarte langwerpige tas bij zich. [60]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij [verdachte] en [B] had opgepikt en dat ze een rondje waren gaan rijden in de Volvo van zijn ouders. [verdachte] had een zwarte langwerpige tas bij zich. Ze vroegen of hij langs een maat van hen wilde rijden en ze kwamen uit in [woonplaats] . [verdachte] en [B] waren uitgestapt. Verdachte was ook uitgestapt om te gaan kijken. Hij was de woonark binnengegaan en zag [verdachte] en [B] . [medeverdachte 2] had vervolgens ook spullen mee naar buiten genomen. De deur was opengebroken met een koevoet. [61] [medeverdachte 2] had onder andere een horloge en een sleutelbos gezien. [62]
De vriendin van [medeverdachte 2] , [C] , heeft verklaard dat [medeverdachte 2] op 17 juli 2014 was weggegaan met de Volvo van zijn vader en dat ze weet dat hij samen met [verdachte] was. [63]
Getuige [getuige 10] heeft verklaard dat [verdachte] en [B] op 17 juli 2014 bij hem aan de deur kwamen. Hij had hen die ochtend ook al gezien. Ze waren toen met een Golf. Hij weet niet wie van de twee de tas met de betonschaar bij zich had. [64] Tijdens één van de gesprekken tussen [verdachte] , [B] en [medeverdachte 2] had [getuige 10] gehoord dat [medeverdachte 2] ‘de Volvo ging halen, omdat die sneller was’. [65]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat op 17 juli 2014 is ingebroken in de woonark aan de [adres] in [woonplaats] door drie daders en dat verdachte, [B] en [medeverdachte 2] deze inbraak hebben gepleegd. De rechtbank acht aldus het medeplegen van de woninginbraak door verdachte bewezen en daarmee het onder parketnummer 16.659703-14 ten laste gelegde feit.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
16.705174-15
1.
(zaak 1)
hij op 27 juni 2014 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse sieraden en horloges, toebehorende aan [juwelier] , waarbij verdachte en zijn mededader voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak (immers heeft verdachte in dat winkelpand één of meerdere ruiten van de etalage ingeslagen en een deur opengebroken en/of geforceerd) en welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer 1] .
3.
(zaak 3)
hij op 13 februari 2015 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee beeldschermen (merk Apple) en een laptop (merk Apple), toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
4.
(zaak 4)
hij op 13 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [supermarkt] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse broodjes en gebakjes en taarten en vlaaien, toebehorende aan [supermarkt] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming.
5.
a. (zaak 7)
hij op 18 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in verenging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen 135 zonnebrillen (ter waarde van in totaal 24.684 euro), toebehorende aan [opticien 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
b. (zaak 13)
hij en zijn mededader op 28 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien 1] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, een glazen deur van dat winkelpand hebben ingegooid en/of ingeslagen met een putdeksel, zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid.
6.
(zaak 5)
Primair
a. hij op 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee laptops en laptoptassen en een Playstation en een iPad en een iPhone en twee spiegelreflexcamera‘s en twee gouden ringen en armbanden en een handycam en een autosleutel en een spaarvarken met daarin een onbekend geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
b. hij op 21 februari 2015 te ’ [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW), toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten de bij die auto horende autosleutel, die bij een woninginbraak is weggenomen en tot het gebruik waarvan verdachte en zijn mededader niet gerechtigd waren.
7.
a. (zaak 10)
hij op 2 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen meerdere sloffen sigaretten (ter waarde van in totaal 4.669,60 euro), toebehorende aan [winkel 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
9.
hij in de periode van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015, te Hilversum en te Loosdrecht en te ’s-Graveland en te Kortenhoef , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband met (onder meer) [medeverdachte 1] , die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van vermogensdelicten, waaronder woning- en bedrijfsinbraken en overvallen.
10. ( zaak 8)
Primair
hij op 24 augustus 2012 te [vestigingsplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kluis in het winkelpand van [winkel 2] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [winkel 2] , waarbij hij dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de code van die kluis, waarvan hij niet op de hoogte diende te zijn en/of tot het gebruik waarvan hij niet, althans alleen voor bedrijfsdoeleinden, gerechtigd was.
16.659703-14
hij op 17 juli 2014 te [woonplaats] , in de gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woonark (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een horloge (Cartier namaakhorloge) en een autosleutel (merk Audi) en een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Van het bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5a, feit 5b, feit 6a, feit 6b, feit 7a, feit 9 en feit 10 en het onder parketnummer 16.659703-14 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 5b:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 5a, feit 6a, feit 7a en
parketnummer 16.659703-14:
Telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 6b:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 9:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van parketnummer 16.705174-15 feit 10:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht rekening te houden met de zeer jonge leeftijd van verdachte, zijn blanco strafblad, zijn meewerkende proceshouding, de bevindingen van de reclassering en de conclusie van de gedragsdeskundigen dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De raadsman verzoekt een straf op te leggen die ruimte biedt voor perspectief op een geslaagde terugkeer in de maatschappij voor de nog zeer jonge meewerkende verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten.
Verdachte heeft samen met een mededader een juwelier overvallen. Bij deze gewelddadige overval zijn zij met helmen op de juwelierszaak binnengegaan. De medeverdachte richtte een nepwapen op de juwelier en verdachte sloeg vitrines kapot. Zij konden na de overval snel uit de omgeving wegkomen doordat een derde verdachte hen volgens afspraak stond op te wachten in een auto. Het is een feit van algemene bekendheid dat de slachtoffers van een gewapende overval nog langdurig gebukt kunnen gaan onder de psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid. Bovendien vond deze overval op klaarlichte dag in het centrum plaats, waardoor veel personen hiervan getuige zijn geweest. Ook dit verstrekt de in de samenleving bestaande gevoelens van onrust en onveiligheid.
Verdachte heeft samen met anderen ingebroken in woningen en winkels, een auto gestolen met bij één van die woningbraken weggenomen autosleutels en geld uit de kluis van de winkel waar hij werkte weggenomen. Woninginbraken veroorzaken de nodige materiële schade en maken een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Ook inbraken in winkels leiden voor de eigenaren tot grote materiële schade en overlast.
De verdachte heeft van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015 deel uitgemaakt van een criminele organisatie en in het kader daarvan een groot deel van de feiten gepleegd.
In de maanden februari en maart van 2015 is hij betrokken geweest bij een reeks aan inbraken waarbij de daders met grof geweld naar binnen gaan, waardevolle spullen meepakken en een ravage achterlaten. Hierbij had verdachte een actieve bijdrage door als medepleger op te treden.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 januari 2016 op dat verdachte niet eerder voor het plegen van soortgelijke feiten is veroordeeld. Ondanks dat in die zin geen sprake is van recidive heeft verdachte zich nu binnen nog geen jaar schuldig gemaakt aan elf strafbare feiten.
De psychiater en de psycholoog komen in de rapporten van 23 januari 2015 respectievelijk 25 januari 2016 tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en afhankelijkheid van cannabis.
De persoonlijkheidsstoornis was tijdens het plegen van de feiten dermate aanwezig dat dit zijn gedragskeuzes beïnvloedde. Zijn egocentrische houding, gebrek aan empathie, impulsiviteit en ‘prikkelzoekend’ gedrag spelen daarbij een rol. Verdachte is zich bewust van de wederrechtelijkheid van zijn handelen, maar hij is door zijn impulsiviteit niet in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn wens om zijn behoeften op korte termijn te bevredigen. De deskundigen adviseren om verdachte als gevolg hiervan als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van voornoemde deskundigen, dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, over en maakt deze tot de hare.
Door de hoeveelheid en de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. De rechtbank acht minder feiten bewezen dan de officier van justitie. Voor de strafmaat speelt de vrijspraak ten aanzien van de woningoverval (feit 2) een grote rol. Daarbij weegt de rechtbank verder mee dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, een gering strafblad heeft, hij nog jong is en een beschadigd verleden kent en dat hij grotendeels openheid van zaken heeft gegeven en de verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Voorts rekening houdend met de oriëntatiepunten voor feiten als de onderhavige komt de rechtbank tot een lagere straf dan gevorderd.
Alles overziende zal aan verdachte worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
9a DE BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 1]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte bij parketnummer 16.705174-15 onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 4.220,00, waarvan een bedrag van € 2.645,00 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 1.575,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over deze vordering.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bij parketnummer 16.705174-15 onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 4.220,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dit bedrag toewijzen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
9b DE BENADEELDE PARTIJ [benadeelde 1]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte bij parketnummer 16.705174-15 onder 3 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 2.300,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Van deze materiële schade is een bedrag van € 1.200,00 door de verzekering vergoed.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over deze vordering. De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is om schade van [benadeelde 1] te vergoeden, maar wel naar rato van zijn aandeel in het feit. Ook is het bedrag volgens verdachte te hoog.
Het oordeel van de rechtbank
De door de benadeelde partij ingediende vordering van € 2.300,00 ziet op de nieuwaarde van de gestolen beeldschermen en Macbook. Uit de bij de vordering gevoegde stukken wordt duidelijk dat de verzekering reeds een bedrag van € 1.205,10 heeft vergoed. Dit deel van de vordering komt daardoor niet voor toewijzing in aanmerking.
Voor het resterende bedrag overweegt de rechtbank dat de gestolen spullen niet nieuw waren en rekening moet worden gehouden met een deel afschrijving. In dat kader komt het door de verzekering uitgekeerde bedrag de rechtbank redelijk voor. De rechtbank ziet geen aanleiding om het meerdere, te weten het gevorderde bedrag van € 1.100,00 toe te wijzen.
De vordering van de benadeelde partij zal dan ook worden afgewezen.
9c DE BENADEELDE PARTIJ [supermarkt] B.V.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [supermarkt] B.V. - daartoe vertegenwoordigt door [D] - zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte bij parketnummer 16.705174-15 onder 4 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 59,21, ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over deze vordering. De verdachte heeft aangegeven dat hij bereid is zijn aandeel in de schade te vergoeden.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [supermarkt] B.V. rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bij parketnummer 16.705174-15 onder 4 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 59,21, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dit bedrag toewijzen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
9d DE BENADEELDE PARTIJ [benadeelde 7]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 7] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade welke schade door de benadeelde partij wordt begroot op een bedrag van € 261,19, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het feit waar de vordering op ziet is niet aan verdachte tenlastegelegd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 63, 140, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 2, feit 7b, feit 8a en feit 8b aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5a, feit 5b, feit 6a, feit 6b, feit 7a, feit 9 en feit 10 primair en onder parketnummer 16.659703-14 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat bij parketnummer 16.705174-15 onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5a, feit 5b, feit 6a, feit 6b, feit 7a, feit 9 en feit 10 primair en onder parketnummer 16.659703-14 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze feiten op de wijze zoals onder 6 omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden;
Benadeelde partijen
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [vestigingsplaats] , van een bedrag van € 4.220,00 (zegge: tweeënveertighonderdtwintig euro), hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 27 juni 2014, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 4.220,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 52 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [supermarkt] B.V., gevestigd te Nijkerk en voor wie als vertegenwoordiger optreedt [D] , van een bedrag van € 59,21 (zegge: negenenvijftig euro en eenentwintig eurocent), hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 13 februari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 59,21 ten behoeve van benadeelde partij [supermarkt] B.V. voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [supermarkt] B.V (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [supermarkt] B.V., daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 7] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en K.G. van de Streek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2015083932 Z, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 1664
2.Aangifte [slachtoffer 1] , blz. 59
3.Aangifte [slachtoffer 1] , blz. 60
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 84
5.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 104
6.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 134
7.Proces-verbaal van sporenonderzoek, blz. 205
8.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 25 februari 2015, blz. 230 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 207
9.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 8 april 2015, blz. 652 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 207
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 618
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 619
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 620
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 621
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1071
15.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
16.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [verdachte] , blz. 357
17.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [verdachte] , blz. 358
18.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [verdachte] , blz. 359
19.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [verdachte] , blz. 360
20.Aangifte [benadeelde 1] , blz. 250
21.Aangifte [benadeelde 1] , blz. 251
22.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 254
23.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
24.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 356
25.Aangifte [getuige 3] , namens [supermarkt] , blz. 256
26.Aangifte [getuige 3] , namens [supermarkt] , blz. 257
27.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 353
28.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 691
29.Aangifte [benadeelde 6] , blz. 544
30.Aangifte [benadeelde 6] , blz. 547
31.Aangifte [benadeelde 6] , blz. 1183
32.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1008
33.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1437
34.Verklaring van getuige, afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2016
35.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1208
36.Goederenbijlage, blz. 300
37.Aangifte [benadeelde 2] , blz. 297
38.Aangifte [benadeelde 2] , blz. 298
39.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 784
40.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 303
41.Proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 325
42.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 25 maart 2015, blz. 404 en 405 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 325
43.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
44.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 694
45.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 695
46.Aangifte [A] , blz. 848
47.Aangifte [A] , blz. 849
48.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 853
49.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 855
50.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
51.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 693, 694, en 696
52.Aangifte [getuige 7] , blz. 555
53.Aangifte [getuige 7] , blz. 556
54.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 356
55.Aangifte [benadeelde 4] , blz. 46 en blz. 47 bovenaan
56.Bijlage goederen, blz. 49
57.Bijlage goederen, blz. 49
58.Aangifte [benadeelde 4] , blz. 47
59.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 149
60.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 57
61.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 76 en blz. 77
62.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 78
63.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 50
64.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 144
65.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 164