ECLI:NL:RBMNE:2016:1878

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
7 april 2016
Zaaknummer
16.705641-15; 16.659485-15 (gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie en meerdere inbraken en overvallen

Op 29 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie en meerdere strafbare feiten, waaronder inbraken en een gewapende overval. De verdachte, geboren in 1993 en gedetineerd in Almere, heeft samen met medeverdachten een juwelier overvallen en is betrokken geweest bij een reeks inbraken in woningen en winkels in de gemeente Wijdemeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van tien maanden heeft ingelaten met verschillende vermogensdelicten, waarbij hij samen met anderen handelde. De rechtbank oordeelt dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in deze criminele activiteiten, waarbij hij onder andere een nepwapen heeft gebruikt tijdens de overval op de juwelier. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en een geldboete van €250,00 voor het bezit van een (vlees)mes. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en het feit dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling van de zaak, waarbij de verdachte bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. M.P.J.C. Heuvelmans, en de officier van justitie, mr. J. Zeilstra, zijn vordering heeft ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16.705641-15; 16.659485-15 (gevoegd) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in Almere.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het onderzoek heeft inhoudelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzittingen van 27 oktober 2015, 8 maart 2016 en 15 maart 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging en een wijziging tenlastelegging, dat:
16.705641-15
1.
(zaak 1)
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse sieraden en/of horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [juwelier 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) in dat winkelpand één of meerdere ruiten van de etalage ingeslagen en/of een deur opengebroken en/of geforceerd) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 1] , althans heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] .
2.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 1 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag (van 150 à 200 euro) en/of diverse (bank)pasjes en/of een creditcard en/of een rijbewijs) en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van die woning ingeslagen en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) door een raam (op de bovenverdieping) die woning ingeklommen) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] bij de schouders heeft/hebben gepakt en/of tegen de grond heeft/hebben gewerkt en/of (langdurig) (met kracht) geschopt en/of geslagen op/tegen het lichaam en/of gezicht van die [slachtoffer 2] .
3.
(zaak 3)
hij op of omstreeks 13 februari 2015 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee, althans één of meerdere beeldschermen (merk Apple) en/of een laptop (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
4.
(zaak 4)
hij op of omstreeks 13 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [supermarkt] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse broodjes en/of gebakjes en/of taarten en/of vlaaien, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
5.
a. (zaak 7)
hij op of omstreeks 18 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 2] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen 135, althans één of meerdere zonnebrillen (ter waarde van in totaal 24.684 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [juwelier 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. (zaak 13)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 2] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een (glazen) deur en/of één of meerdere ruiten van dat winkelpand heeft/hebben ingegooid en/of ingeslagen (met een putdeksel), zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid.
6.
(zaak 5)
Primair
a. hij op of omstreeks 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee, althans één of meerdere laptop(s) en/of laptoptas(sen) en/of een Playstation en/of een iPad en/of een iPhone en/of twee, althans één of meerdere (spiegelreflex)camera(‘s) en/of twee, althans één of meerdere (gouden) ringen en/of één of meerdere armbanden en/of een handycam en/of een autosleutel en/of een spaarvarken (met daarin een onbekend geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. hij op of omstreeks 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten de bij die auto horende autosleutel, die bij een woninginbraak is weggenomen en/of tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren);
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren en/of te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk BMW) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
7.
a. (zaak 10)
hij op of omstreeks 2 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen één of meerdere slof(fen) sigaretten (ter waarde van in totaal 4.669,60 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
b. (zaak 14)
hij op of omstreeks 4 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen één of meerdere slof(fen) sigaretten (ter waarde van in totaal 4.869,90 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
8.
a. (zaak 15)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 14 maart 2015 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 2] , gelegen aan de [adres] te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, één of meerdere ruiten van dat winkelpand heeft/hebben ingegooid en/of ingeslagen (met een putdeksel) en/of dat winkelpand heeft/hebben betreden en/of heeft/hebben getracht om zonnebrillen uit/van de stellage te pakken, zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid;
b. (zaak 11)
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 7 maart 2015 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 2] , gelegen aan de [adres] te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en/of zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, de deur van dat winkelpand heeft/hebben geforceerd en/of beschadigd, zijn de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
9.
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015, te [vestigingsplaats] en/of te [woonplaats] en/of te [woonplaats] en/of te [vestigingsplaats] , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband met (onder meer) [medeverdachte 1] , die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van vermogensdelicten, waaronder woning- en/of bedrijfsinbraken en/of (woning)overvallen.
10.
(zaak 12)
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 maart 2015 te [vestigingsplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [opticien] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen 288, althans één of meerdere zonnebril(len) (ter waarde van in totaal 84.400 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [opticien] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
16.659485-15
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 te Weesp, althans in Nederland, één of meer wapens van categorie II, te weten een enkelloops hagelgeweer (waarvan de loop en kolf waren afgezaagd), en/of munitie van categorie II, te weten acht, althans één of meerdere scherpe patronen, voorhanden heeft gehad.
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 te Weesp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (vlees)mes, in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, dan wel te dreigen, heeft gedragen,
immers bevond(en) verdachte en/of zijn mededader(s) zich 's nachts op een industrieterrein,
(gekleed in het zwart en/of met een bivakmuts op zijn/hun hoofd) en/of had/hadden verdachte en/of zijn mededader(s) dit mes bij zich in een tas waarin ook een vuurwapen werd aangetroffen).
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten.
De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de bij parketnummer 16.705641-15 onder 1, 2, 3, 4, 5a, 5b, 6a en 6b primair, 7a, 7b, 9 en 10 ten laste gelegde feiten en de bij parketnummer 16.659485-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte wegens gebrek aan bewijs van het onder feit 8a en feit 8b tenlastegelegde vrij te spreken.
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd requisitoir.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat wegens gebrek aan bewijs niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de aan verdachte onder parketnummer 16.705641-15 en onder parketnummer 16.659485-15 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de bij parketnummer 16.705641-15 onder feit 5 subsidiair ten laste gelegde schuldheling van de personenauto.
Het oordeel van de rechtbank
16.705641-15 [1]
Verklaring van [medeverdachte 2] bij de politie betrouwbaar
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd over meerdere strafbare feiten en de medeverdachten. Hij verklaart ook belastend over verdachte [verdachte] . Ter terechtzitting van 27 oktober 2015 is
[medeverdachte 2] in de zaak van verdachte als getuige gehoord. Wat betreft de rol van [verdachte] bij de feiten is hij expliciet op zijn verklaring bij de politie teruggekomen. Voor het overige blijft hij vrijwel volledig bij zijn verklaring, maar verdachte [verdachte] zou bij geen van de feiten betrokken zijn geweest. De verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie komen de rechtbank authentiek voor. Dat [medeverdachte 2] , zoals hij ter zitting heeft verklaard, bij de politie de naam van [verdachte] alleen zou hebben genoemd omdat hij met hem een conflict had, komt de rechtbank niet waarschijnlijk voor, aangezien [medeverdachte 2] bij de politie ten aanzien van sommige feiten ook aangeeft dat [verdachte] er juist niet bij was of dat hij het niet meer zeker weet. Daar komt bij dat de verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie steun vinden in overig bewijs in het dossier en dat [medeverdachte 2] ter terechtzitting wel zegt dat [verdachte] niet de persoon is geweest die bij de feiten betrokken is geweest, maar niet wie die persoon dan wel was. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Bewezenverklaring feit 1
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat op 27 juni 2014 twee jongens zijn winkel ‘ [juwelier 1] ’ aan de [adres] in [vestigingsplaats] binnen kwamen. Eén van hen hield een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen (= dader 1). Dader 1 richtte het vuurwapen schuin naar [slachtoffer 1] en hij zei “geld goud”. De daders liepen naar de achterkant van de etalage en dader 1 sloeg met het vuurwapen tegen het glas van de deur die toegang gaf naar de achterkant van de etalage. Dader 1 forceerde de deur en brak deze open. [2] Beide daders liepen het gangetje in achter de etalage en deden meerdere grepen in de etalage. De daders stapten buiten op een zwarte scooter en reden weg. De daders hebben gouden horloges, gouden slavenarmbanden en gouden schakelarmbanden meegenomen. [3]
Bij de zoektocht naar de daders trof de politie in een sloot langs de Graaf Floris de V weg een donkerkleurige bromscooter met brandende koplampen in het water aan. In de directe omgeving van de plaats waar de scooter in het water lag, lagen enkele sieraden in de modder. [4]
[slachtoffer 1] heeft deze sieraden herkend als zijn eigendom. [5]
Op de camerabeelden van boekhandel [naam] is een bromfiets met daarop twee personen te zien. De bromfiets wordt neergezet ter hoogte van juwelier [juwelier 1] . De persoon die achterop zit loopt de juwelier binnen. De bestuurder loopt daarna ook naar binnen. De witte achtergrond in de etalage beweegt heen en weer en er is een persoon zichtbaar die zich in de etalage beweegt. De twee eerder genoemde personen komen naar buiten, stappen op de bromfiets en rijden weg. [6]
Het op de handvatten van de scooter aangetroffen celmateriaal is veiliggesteld en nader onderzocht. [7] Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut wijst uit dat het DNA-profiel van medeverdachte [verdachte] matcht met het verkregen DNA-mengprofiel van het celmateriaal op het linkerhandvat van de scooter. [8] Ook het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 1] matcht met het verkregen DNA-mengprofiel van het celmateriaal op het linkerhandvat van de scooter. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) een overval op een juwelier wilden plegen. [medeverdachte 1] vertelde dat aan hem en [verdachte] was daarbij. [10] Ze zeiden dat ze dat met vuurwapens gingen doen. [medeverdachte 3] moest hen ophalen. Hij had hen in de ochtend had afgezet bij hun brommer. Daarna was hij naar Hollandse Rading gereden en wachtte daar op hen. [medeverdachte 1] en [verdachte] kwamen aanrennen en stapten in de auto. Ze waren vervolgens naar Apeldoorn gereden en daar had verdachte hen afgezet. [11] Hij had voor hen ingeboekt bij een hotel en had daarna de spullen die ze bij de overval hadden gebruikt in een bos gedumpt. Dat was een zwarte tas met kleding en een nepvuurwapen. [12] [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden gezegd dat ze onderweg buit verloren waren. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] de waarheid spreekt over deze overval. [14] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij achterop de scooter zat en dat die andere jongen reed. [15] Die andere jongen had de scooter geregeld en de kentekenplaat eraf gehaald. [medeverdachte 1] is als eerste naar binnen gegaan. [medeverdachte 1] heeft tijdens de overval een tussendeur naar de vitrine eruit gehaald en de vitrine kapot geslagen. Die andere jongen zou de man in de winkel op afstand houden, die jongen had een BB-gun bij zich. [16] Terwijl [medeverdachte 1] in de vitrine stond, stond die andere jongen naast hem. [medeverdachte 1] had kettingen, ringen en horloges gepakt. De andere jongen pakte buiten de scooter en [medeverdachte 1] ging achterop zitten. Het wapen zat in de tas toen ze wegreden. Ze zouden de buit door de helft verdelen. [17] [medeverdachte 1] had de vluchtroute bedacht. Ze hadden onderweg de scooter in een sloot gegooid. Die andere jongen had iemand geregeld die hen op kwam halen en hij had ook de tas met daarin de overvalkleding weggegooid. [18]
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [medeverdachte 1] dat ze de scooter in de sloot hadden weggegooid en het aantreffen van sieraden in de buurt van die scooter, welke [slachtoffer 1] als zijn eigendom heeft herkend, vast dat deze scooter is gebruikt bij de overval op de juwelier.
De verklaring van [medeverdachte 3] dat [verdachte] die andere jongen is geweest wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] , die zegt dat [medeverdachte 3] de waarheid over de overval spreekt, en door het aantreffen van het DNA-profiel van [verdachte] op het handvat van de scooter. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 3] door die ondersteuning betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2015 heeft [medeverdachte 1] als getuige een verklaring afgelegd in de zaak tegen verdachte. [medeverdachte 1] verklaart dan dat hij deze overval niet met [verdachte] heeft gepleegd. Hij verklaart dat hij dit alleen heeft gedaan, maar in elk geval niet met [verdachte] . Gelet op de hiervoor genoemde verklaring van [medeverdachte 3] en de verklaring van [medeverdachte 1] over de juistheid daarvan en de ondersteuning voor die verklaringen in het aangetroffen DNA van [verdachte] op de scooter acht de rechtbank de eerder door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring dat hij de overval met een ander heeft gepleegd betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht gelet op het voornoemde bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 1] de overval op [slachtoffer 1] Juwelier heeft gepleegd. Gelet hierop zal het bij parketnummer 16.705174-15 onder 1 aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen worden verklaard.
Vrijspraak feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij geen aandeel heeft gehad in de overval op de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Getuige [getuige 1] heeft een belastende verklaring afgelegd over de rol van verdachte. Dit is een verklaring van horen zeggen (de-auditu) en deze verklaring vindt geen steun in ander bewijs in het dossier. Hoewel er dus aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij dit feit is er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig om bewezen te kunnen verklaren dat verdachte ‘pleger’ of ‘medepleger’ van dit feit is geweest. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 2 vrijspreken.
Vrijspraak feit 3
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie een belastende verklaring afgelegd wat betreft de betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij dit feit. Op de zitting van 27 oktober 2015 heeft [medeverdachte 2] deze verklaring ingetrokken. Wat daarvan ook zij, de eerdere belastende verklaring van [medeverdachte 2] wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom wegens gebrek aan bewijs van feit 3 vrijspreken.
Vrijspraak feit 4
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie een belastende verklaring afgelegd wat betreft de betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij dit feit. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt echter niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom wegens gebrek aan bewijs van feit 4 vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 5a en feit 5b
[benadeelde 4] is eigenaar van het bedrijf [juwelier 2] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Op 18 februari 2015 werd hij gebeld door het beveiligingsbedrijf met de mededeling dat het alarm afging. [19] [benadeelde 4] zag dat de voordeur van het pand, welke geheel uit dubbelzijdig glas bestaat, ingeslagen was. In de winkel lag een putdeksel. Er waren in totaal 135 zonnebrillen weggenomen met een totale waarde van € 24.684,00. [20]
Op 28 februari 2015 ging het alarm van [juwelier 2] weer af. [benadeelde 4] zag dat de voordeur van het pand, welke geheel uit dubbelzijdig glas bestaat, was ingeslagen. Voor de winkel lag glas en er lag een putdeksel. Er was een klein gat in de ruit ontstaan en er zaten diverse glasscheuren in. De daders waren dit keer niet binnen geweest. [21]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard de inbraak op 18 februari 2015 te hebben gepleegd. Hij had met een putdeksel het raam ingegooid en zonnebrillen weggenomen. [22]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] aan hem had verteld dat hij de inbraak samen met [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) had gepleegd. [23]
Getuige [getuige 1] heeft ter zitting verklaard dat [medeverdachte 1] hem had verteld dat ze bij deze inbraak de ruiten hadden ingetrapt en dat ze brillen hadden meegenomen. [medeverdachte 1] sprak over meerdere personen en hij noemde de naam [verdachte] . [medeverdachte 1] vertelde later dat ze een tweede keer bij deze winkel waren geweest en dat ze toen geprobeerd hadden om binnen te komen, maar dat dat niet was gelukt. [medeverdachte 1] vertelde dat [verdachte] er de tweede keer ook bij betrokken was. [24]
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat hij bij [juwelier 2] had gezien dat [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden geprobeerd in te breken. Hij hoorde een harde klap en zag [medeverdachte 1] en [verdachte] voor de etalage van [benadeelde 4] staan. Hij herkende hen direct, geen twijfel. [verdachte] herkende hij aan zijn krulletjes en hij kent beide jongens al jaren uit [vestigingsplaats] . [25]
[getuige 2] is bij de rechter-commissaris op zijn verklaring teruggekomen. Hij is er bij de rechter-commissaris op gewezen dat hij bij de politie heeft verklaard verdachte en [verdachte] te hebben herkend. Daarop heeft [getuige 2] verklaard dat het niet klopt en dat hij er niets mee te maken wil hebben. Van zijn verklaring bij de politie is een ambtsedig proces-verbaal opgemaakt. In deze verklaring zegt [getuige 2] zonder twijfel beide verdachten te hebben herkend en verklaart hij ook hoe hij hen herkende en waar hij hen van kent. Gelet hierop heeft de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van deze, bij de politie afgelegde, verklaring te twijfelen. Mede gelet op de minder stellige wijze van verklaren bij de rechter-commissaris en de opmerking van de getuige dat hij er niets mee te maken wil hebben, hecht de rechtbank aan die verklaring geen waarde.
De genoemde verklaringen van [medeverdachte 2] en [getuige 1] zijn verklaringen van horen zeggen (de-auditu verklaringen). Nu deze verklaringen elkaar ondersteunen en zij ook ondersteund worden door de verklaring van [getuige 2] en de verklaring van [medeverdachte 1] voor wat betreft zijn rol bij de inbraak, acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 2] en [getuige 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat er op 18 februari 2015 is ingebroken bij [juwelier 2] door een putdeksel door het raam van de voordeur te gooien en vervolgens zonnebrillen weg te nemen en dat er 28 februari 2015 is geprobeerd in te breken bij deze winkel door een putdeksel door het raam van de voordeur te gooien. Gelet op het feit dat binnen tien dagen op dezelfde wijze wordt ingebroken dan wel een poging hiertoe wordt gedaan en gelet op de verklaringen van [medeverdachte 1] en de getuigen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de inbraak en de poging tot inbraak samen met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
De rechtbank acht aldus het onder feit 5a en feit 5b tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring feit 6 primair a en b
[benadeelde 2] heeft verklaard dat op 22 februari 2015 om 08.30 uur bleek dat er was ingebroken in zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] . Zijn personenauto BMW met kenteken [kenteken] [26] stond op de parkeerplaats bij de woning. [27] Er was aan de zijkant van de woning een gat in de ruit gemaakt, waardoor de woning was betreden.
De buurman had de auto op 21 februari 2015 om 17.00 uur nog zien staan. De buurvrouw zag dat de auto op 21 februari 2015 om 23.00 uur verdwenen was. De dader heeft de auto en uit de woning de autosleutels, twee laptops, twee laptoptassen, een Playstation, een iPad, een iPhone, twee spiegelreflexcamera’s, twee gouden ringen, diverse armbanden en een handycam weggenomen. [28] Ook was er een spaarvarken met daarin een onbekend geldbedrag weggenomen. [29]
Op 23 februari 2015 wordt op de ’ s-Gravelandseweg in Hilversum de BMW met kenteken [kenteken] gecrasht aangetroffen. [30]
Bij onderzoek in de BMW werden bloedsporen gevonden op de geleiderail van de bijrijdersstoel, de airbag bij het stuur en de zijairbag aan de linkerzijde ter hoogte van de bestuurdersstoel. [31]
DNA-onderzoek wijst uit dat het DNA-profiel in het bloed op de geleiderail van de bijrijdersstoel afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] , met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard. [32]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze inbraak heeft gepleegd, dat hij de BMW heeft weggenomen en dat hij dit samen met een ander heeft gedaan. [33]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat deze woninginbraak is gepleegd door [medeverdachte 1] en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]). [medeverdachte 2] had [medeverdachte 1] en [verdachte] afgezet bij de woning. [medeverdachte 1] had het raam ingeslagen en daarna zijn ze naar binnen gegaan. [medeverdachte 2] stond op de oprit van de woning te wachten. Na de inbraak stapten [medeverdachte 1] en [verdachte] in de BMW en ze reden weg. [medeverdachte 2] was achter hen aangereden. [34] In de tas die ze bij zich hadden zaten sieraden, een laptop en een spaarvarkentje. Het goud hadden ze weggebracht naar een goudsmid. [medeverdachte 2] had tussen de € 100 en € 150 gekregen van [medeverdachte 1] of [verdachte] . [35]
De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] en door het aantreffen van het DNA van verdachte [verdachte] in de BMW. Verdachte geeft geen aannemelijke verklaring voor het aanwezig zijn van zijn DNA in de gestolen auto.
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs bewezen dat verdachte samen met
[medeverdachte 1] de inbraak in de woning op het adres [adres] heeft gepleegd en de BMW heeft weggenomen en daarmee de onder 6 primair a en b ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Bewezenverklaring feit 7a
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 2 maart 2015 omstreeks 00.33 uur zag dat de ruit aan de voorzijde van de sigarettenwinkel [winkel 1] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, was vernield. Uit de schappen achter de toonbank waren sigaretten weggenomen. [36] De ruit was ingegooid met een putdeksel. De totale waarde van de weggenomen sigaretten is € 4.669,60. [37]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij op 2 maart 2015 omstreeks 00.30 uur twee personen uit de richting van de Kerklaan zag komen rennen. De personen hadden meerdere voorwerpen vast en ze vermoedt dat dit sloffen sigaretten waren. Ze stapten in een donkerkleurige auto. [38] Getuige [getuige 5] hoorde een knal en hij zag dat er een man uit [winkel 1] sprong en dat er nog een man binnen stond. [39]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bekend deze inbraak te hebben gepleegd en sigaretten te hebben weggenomen. [40]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij bij deze inbraak betrokken is geweest als chauffeur van de vluchtauto. Hij had [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) bij de winkel afgezet en hij stond in de auto op de uitkijk en op hen te wachten. Na de inbraak kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] met sigaretten terug. Ze reden richting Den Haag, omdat [medeverdachte 1] iemand wist die die spullen wilde hebben. [medeverdachte 1] heeft de sigaretten in Den Haag afgegeven. [medeverdachte 2] had € 200 of € 300 gekregen. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden tegen hem gezegd dat hij dit bedrag zou krijgen. Dat werd onderling afgesproken. [41]
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs bewezen dat verdachte de inbraak in [winkel 1] samen met [medeverdachte 1] heeft gepleegd. Beide getuigen zien twee personen en de verklaring van [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de inbraak samen hebben gepleegd wordt aldus door deze verklaringen ondersteund.
De rechtbank acht het medeplegen van het onder 7a ten laste gelegde feit bewezen.
Vrijspraak feit 7b
Verdachte heeft ontkent bij de inbraak in [winkel 1] op 4 maart 2015 betrokken te zijn geweest. Bewijs dat verdachte dit feit heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd zit niet in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 7b vrijspreken.
Vrijspraak feit 8a en feit 8b
Er zijn aanwijzingen in het dossier waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de pogingen tot inbraak bij [winkel 2] in [vestigingsplaats] op
14 maart 2015 (8a) en 7 maart 2015 (8b). Wat de rol van verdachte bij deze feiten precies is geweest wordt echter op basis van de inhoud van het dossier niet duidelijk. Bewijs dat verdachte deze feiten heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd is er niet. De rechtbank zal verdachte daarom van de feiten 8a en 8b vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 9
De rechtbank stelt op grond van het hiervoor overwogene vast dat verdachte zich gedurende een periode van tien maanden schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, waaronder een woninginbraak, bedrijfsinbraken en een overval, en dat verdachte deze delicten samen met anderen pleegde, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank stelt daarbij vast dat sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband en van een bepaalde structuur. Zo hebben de feiten met enige regelmaat gedurende die periode van tien maanden plaatsgevonden. Soms zaten er slechts enkele dagen tussen de feiten. Er vond veelal vooraf overleg en planning plaats waarbij werd gesproken over de voorgenomen daden en wijze van vluchten. Daarbij vervulde iedere verdachte een eigen rol in die feiten. De rollen waren veelal zo verdeeld dat verdachte en [verdachte] samen de feiten pleegden en [medeverdachte 2] de vluchtauto bestuurde en hen na het plegen van de delicten ook verder behulpzaam was.
Dat de verdachten voor verschillende feiten zullen worden vrijgesproken doet hier niet aan af. Op basis van het onderzoek kan niet vastgesteld worden wat hun aandeel in die feiten is geweest. In het dossier zitten echter wel aanwijzingen dat zij betrokken zijn geweest bij die feiten op een andere wijze dan is tenlastegelegd.
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en daarmee het onder 9 ten laste gelegde feit.
Vrijspraak feit 10
Uit de inhoud van het dossier kan worden opgemaakt dat verdachte bij de inbraak in de winkel van [opticien] in [vestigingsplaats] in de periode van 16 tot en met 17 maart 2015 betrokken is geweest. Bewijs dat verdachte dit feit heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd zit echter niet in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 10 vrijspreken.
16.659485-15
Bewezenverklaring feit 1 en feit 2 [42]
Op 29 oktober 2014 om 05.20 uur komt bij de politie de melding binnen dat drie personen zich verdacht ophouden bij een geldtelcentrale in Weesp. [43] Een medewerker van de geltelcentrale ziet drie personen met een zwarte tas. Twee van hen hebben bivakmutsen, één draagt een zwarte jas en één draagt een zwart T-shirt . [44] Bij de zoektocht naar de verdachte personen worden in de omgeving op het [adres] verstopt in een tuin twee personen aangetroffen, waaronder verdachte [verdachte] . [45] Ter hoogte van het [adres] wordt ook een derde verdachte aangehouden. [46] In de tuin van nummer 5 worden twee bivakmutsen en twee paar handschoenen aangetroffen. Bij de fouillering blijkt [verdachte] een steekwerend vest aan te hebben en worden bij de medeverdachte twee tie-rips aangetroffen. [47]
Op 1 november 2014 ontvangt de politie de melding dat er een sporttas is gevonden op het [adres] . De tas lag onder een oud en vies bouwzeil, maar was nog droog. Aan de achterkant van het terrein, waar de tas is gevonden, staat een hek, welk hek hoort bij de chemische fabriek. Het terrein van deze fabriek is niet goed beveiligd en grenst aan het terrein van de geldcentrale. [48]
In de tas zitten een vuurwapen en een mes. [49] Het vuurwapen betreft een enkelloops hagelgeweer. De loop en de kolf van dit geweer zijn ingekort. Het geweer is een vuurwapen in de zin van categorie II van de Wet wapens en munitie. [50]
In het bemonsterde celmateriaal van het heft van het mes uit de tas is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] . [51] Op de tas werd het DNA-profiel van één van de andere verdachten aangetroffen. Deze omstandigheden en de plaats van aantreffen van de tas, waaruit ook blijkt dat de tas daar nog niet lang lag, in combinatie met de getuige die drie personen met een zwarte tas zag, maakt dat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte en zijn mededaders deze tas bij zich hadden toen zij bij de geldtelcentrale werden gezien. Verdachte heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven.
De rechtbank is op grond van voornoemd bewijs van oordeel dat verdachte op 29 oktober 2014 een enkelloops hagelgeweer, zijnde een wapen van categorie II, voorhanden heeft gehad. Het medeplegen van dit feit is niet tenlastegelegd. Een veroordeling daarvoor kan derhalve niet volgen.
Uit het dossier kan worden opgemaakt dat in de tas ook acht scherpe patronen zaten, zijnde munitie van categorie III. Nu onder feit 1 is tenlastegelegd het voorhanden hebben van munitie van categorie II komt de rechtbank voor wat betreft de munitie niet tot een bewezenverklaring. Verdachte zal in zoverre van feit 1 worden vrijgesproken.
De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte samen met anderen een (vlees)mes heeft gedragen, waarvan gelet op de aard en de omstandigheden waaronder dat (vlees)mes werd aangetroffen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze voor geen ander doel bestemd was dan om letsel aan personen toe te brengen dan wel te dreigen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte en zijn medeverdachten zich in de vroege ochtend ophielden bij een geldtelcentrale, zij daar op enig moment wegvluchtten, twee van hen een bivakmuts op hadden, verdachte en een mededader zich vervolgens verscholen hebben in een tuin, verdachte bij zijn aanhouding een steekwerend vest aanhad, bij de medeverdachten tie-rips werden aangetroffen en dat in de tas die zij bij zich hadden gehad het (vlees)mes en een wapen zat, zonder dat verdachte daarvoor een aannemelijke verklaring heeft gegeven. Nu het wapen zich in een tas bevond dat verdachte met anderen bij zich had, kan ook worden vastgesteld dat het wapen voor onmiddellijk gebruik kon worden aangewend, zodat sprake is van het tenlastegelegde dragen van het wapen. Het onder feit 2 tenlastegelegde acht de rechtbank aldus bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
16.705641-15
1.
(zaak 1)
hij op 27 juni 2014 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen diverse sieraden en horloges, toebehorende aan [juwelier 1] , waarbij verdachte en zijn mededader voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak (immers heeft verdachte in dat winkelpand één of meerdere ruiten van de etalage ingeslagen en een deur opengebroken en/of geforceerd) en welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer 1] .
5.
a. (zaak 7)
hij op 18 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in verenging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 2] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen 135 zonnebrillen (ter waarde van in totaal 24.684 euro), toebehorende aan [juwelier 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
b. (zaak 13)
hij en zijn mededader op 28 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [juwelier 2] , gelegen aan de [adres] weg te nemen zonnebrillen en/of (andere) goederen en/of geld en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak een glazen deur van dat winkelpand hebben ingegooid en/of ingeslagen met een putdeksel, zijnde de uitvoering van dit misdrijf niet voltooid.
6.
(zaak 5)
Primair
a. hij op 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee laptops en laptoptassen en een Playstation en een iPad en een iPhone en twee spiegelreflexcamera’s en twee gouden ringen en armbanden en een handycam en een autosleutel en een spaarvarken met daarin een onbekend geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
b. hij op 21 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW), toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten de bij die auto horende autosleutel, die bij een woninginbraak is weggenomen en tot het gebruik waarvan verdachte en zijn mededader niet gerechtigd waren.
7.
a. (zaak 10)
hij op 2 maart 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het winkelpand van [winkel 1] , gelegen aan de [adres] heeft weggenomen meerdere sloffen sigaretten (ter waarde van in totaal 4.669,60 euro), toebehorende aan [winkel 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
9.
hij in de periode van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015, te Hilversum en te Loosdrecht en te ’s-Graveland en te Kortenhoef , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband met (onder meer) [medeverdachte 1] , die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van vermogensdelicten, waaronder woning- en bedrijfsinbraken en overvallen.
16.659485-15
1.
hij op 29 oktober 2014 te Weesp één wapen van categorie II, te weten een enkelloops hagelgeweer waarvan de loop en kolf waren afgezaagd voorhanden heeft gehad.
2.
hij op 29 oktober 2014 te Weesp, tezamen en in vereniging met anderen, een (vlees)mes, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, dan wel te dreigen, heeft gedragen,
immers bevonden verdachte en zijn mededaders zich 's nachts op een industrieterrein,
gekleed in het zwart en met een bivakmuts op hun hoofd en hadden verdachte en zijn mededaders dit mes bij zich in een tas waarin ook een vuurwapen werd aangetroffen.
Van het bij parketnummer 16.705641-15 onder feit 1, feit 5a, feit 5b, feit 6 primair a en b, feit 7a en feit 9 en het bij parketnummer 16.659485-15 onder feit 1 en feit 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Ten aanzien van parketnummer 16.705641-15 feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van parketnummer 16.705641-15 feit 5a, feit 6a en feit 7a:
Telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16.705641-15 feit 5b:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16.705641-15 feit 6b:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Ten aanzien van parketnummer 16.705641-15 feit 9:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van parketnummer 16.659485-15 feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Ten aanzien van parketnummer 16.659485-15 feit 2:
Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft grotendeels vrijspraak bepleit. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte al een jaar in voorarrest heeft gezeten en dat als de rechtbank de raadsman in zijn standpunt volgt geen gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest opgelegd kan worden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten.
Verdachte heeft samen met een mededader een juwelier overvallen. Bij deze gewelddadige overval zijn zij met helmen op de juwelierszaak binnengegaan. Verdachte richtte een nepwapen op de juwelier en de medeverdachte sloeg vitrines kapot. Zij konden na de overval snel uit de omgeving wegkomen doordat een derde verdachte hen volgens afspraak stond op te wachten in een auto. Het is een feit van algemene bekendheid dat de slachtoffers van een gewapende overval nog langdurig gebukt kunnen gaan onder de psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid. Bovendien vond deze overval op klaarlichte dag in het centrum plaats, waardoor veel personen hiervan getuige zijn geweest. Ook dit verstrekt de in de samenleving bestaande gevoelens van onrust en onveiligheid.
Verdachte heeft samen met anderen ingebroken in een woning en in winkels en een auto gestolen met bij die woningbraak weggenomen autosleutels.
Woninginbraken veroorzaken de nodige materiële schade en maken een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Ook inbraken in winkels leiden voor de eigenaren tot grote materiële schade en overlast.
De verdachte heeft van 27 juni 2014 tot en met 16 maart 2015 deel uitgemaakt van een criminele organisatie en in het kader daarvan strafbare feiten gepleegd. Hierbij had verdachte een actieve bijdrage door als medepleger op te treden. De deelnemers aan deze organisatie schuwden weinig om hun buit veilig te stellen en lieten een ravage achter voor de slachtoffers, zonder zich te bekommeren om de schade en het leed dat ze teweeg brachten.
Tot slot heeft verdachte een wapen voorhanden gehad en samen met anderen een (vlees)mes gedragen. Het voorhanden hebben en dragen van wapens op de wijze waarop dat hier door verdachte is gedaan brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie op dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, vermogensdelicten en overtreding van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft zich thans opnieuw schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten.
Door de hoeveelheid en de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. De rechtbank houdt bij het bepalen van de duur van die straf rekening met het strafblad van verdachte en met het feit dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn rol in die feiten en hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Daar staat tegenover dat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie. Voor de strafmaat speelt de vrijspraak ten aanzien van de woningoverval (feit 2) een grote rol. Mede gelet op de oriëntatiepunten voor feiten als de onderhavige komt de rechtbank tot een lagere gevangenisstraf dan gevorderd.
Nu het bewezenverklaarde strafbare bezit van het (vlees)mes een overtreding betreft zal de rechtbank daarvoor een afzonderlijke straf opleggen, te weten een geldboete.
Alles overziende zal aan verdachte worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een geldboete van € 250,00 te vervangen door vijf dagen hechtenis als verdachte deze niet betaald.
9a DE BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 1]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte bij parketnummer 16.705641-15 onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 4.220,00, waarvan een bedrag van € 2.645,00 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 1.575,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het feit waar de vordering op ziet.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bij parketnummer 16.705641-15 onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 4.220,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dit bedrag toewijzen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
9b DE BENADEELDE PARTIJ [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem bij parketnummer 16.705641-15 onder 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
9c DE BENADEELDE PARTIJ [supermarkt] B.V.
De benadeelde partij [supermarkt] B.V. dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem bij parketnummer 16.705641-15 onder 4 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
9d DE BENADEELDE PARTIJ [opticien]
De benadeelde partij [benadeelde 5] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het bij parketnummer 16.705641-15 onder 10 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 140, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 27, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen bij parketnummer 16.705641-15 onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 7b, feit 8a, feit 8b en feit 10 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het bij parketnummer 16.705641-15 onder feit 1, feit 5a, feit 5b, feit 6 primair a en b, feit 7a en feit 9 en het bij parketnummer 16.659485-15 onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat bij parketnummer 16.705641-15 onder feit 1, feit 5a, feit 5b, feit 6 primair a en b, feit 7a en feit 9 en bij parketnummer 16.659485-15 onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze feiten op de wijze zoals onder 6 omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
Ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten onder parketnummer 16.705641-15 en parketnummer 16.659485-15 feit 1
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Ten aanzien van parketnummer 16.659485-15 feit 2

- veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
€ 250,00bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
Benadeelde partijen
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , van een bedrag van € 4.220,00 (zegge: tweeënveertighonderdtwintig euro), hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 27 juni 2014, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 4.220,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 52 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [supermarkt] B.V en [opticien] in de door hen ingediende vorderingen niet-ontvankelijk zijn en dat zij die vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en K.G. van de Streek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2015083932 Z, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 1664
2.Aangifte [slachtoffer 1] , blz. 59
3.Aangifte [slachtoffer 1] , blz. 60
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 84
5.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 104
6.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 134
7.Proces-verbaal van sporenonderzoek, blz. 205
8.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 25 februari 2015, blz. 230 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 207
9.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 8 april 2015, blz. 652 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 207
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 618
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 619
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 620
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 621
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1071
15.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [medeverdachte 1] , blz. 357
16.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [medeverdachte 1] , blz. 358
17.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [medeverdachte 1] , blz. 359
18.Proces-verbaal van bevindingen verklaring verdachte [medeverdachte 1] , blz. 360
19.Aangifte [benadeelde 4] , blz. 544
20.Aangifte [benadeelde 4] , blz. 547
21.Aangifte [benadeelde 4] , blz. 1183
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1008
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 1437
24.Verklaring van getuige, afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2016
25.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1208
26.Goederenbijlage, blz. 300
27.Aangifte [benadeelde 2] , blz. 297
28.Aangifte [benadeelde 2] , blz. 298
29.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 784
30.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 303
31.Proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 325
32.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 25 maart 2015, blz. 404 en 405 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 325
33.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
34.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 694
35.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 695
36.Aangifte [getuige 3] , blz. 848
37.Aangifte [getuige 3] , blz. 849
38.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 853
39.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 855
40.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2015
41.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 693, 694, en 696
42.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2015155335 Z, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 241
43.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 71
44.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 77
45.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 76
46.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 77
47.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 78
48.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 204 en proces-verbaal van bevindingen, blz. 205
49.Proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 206 en 207 en 208 + foto van het mes blz. 218
50.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 234
51.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 17 april 2015, blz. 229 en 231 in combi met proces-verbaal sporenonderzoek blz. 227