In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Amsterdam, een incidentele vordering ingediend tegen Achmea Interne Diensten N.V., gevestigd te Zeist. De vordering betrof de afgifte van een afschrift van een benchmarkonderzoek, inclusief bijbehorende vragen, antwoorden en correspondentie, op straffe van een dwangsom. Eiseres stelde dat zij rechtmatig belang had bij het verkrijgen van deze informatie, die relevant zou zijn voor haar hoofdzaak tegen Achmea.
De rechtbank heeft de vordering van eiseres beoordeeld aan de hand van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om tijdens een aanhangig geding een voorlopige voorziening te vorderen. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende belang had bij de gevraagde voorziening, aangezien de hoofdzaak al betrekking had op de tarieven van Search Kings en Achmea deze tarieven had erkend. De rechtbank concludeerde dat eiseres het bewijs van haar stellingen ook op andere manieren kon leveren, bijvoorbeeld door een eigen onderzoek naar de tarieven in de branche uit te laten voeren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de incidentele vordering afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00, vermeerderd met wettelijke rente. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 april 2016.