In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2016 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenste intimiteiten binnen het politiekorps waar hij werkzaam was. De verdachte is beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen jegens een aangeefster, die zijn begeleider was. De feiten vonden plaats in de periode van 5 juni 2014 tot en met 28 augustus 2014 in Lelystad en op 20 november 2014 in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster heeft betast op haar kruis en haar billen, wat is gekwalificeerd als feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €750,- aan de aangeefster toegewezen, ter compensatie van de immateriële schade die zij heeft geleden door de handelingen van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een gezagsverhouding tussen de verdachte en de aangeefster, wat de dwang om de handelingen te dulden heeft vergroot. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.