ECLI:NL:RBMNE:2016:1459
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet door curator tegen faillietverklaring en de vraag of de curator als belanghebbende kan worden aangemerkt
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een faillietverklaring. De curator, mr. A.S. van Hilten, heeft verzet aangetekend tegen de faillietverklaring van de besloten vennootschap Wrm B.V., die op 29 december 2015 door de rechtbank was uitgesproken. De curator betoogde dat de rechtbank onbevoegd was, omdat de statutaire zetel van de gefailleerde in Vianen Noord-Brabant zou liggen en niet in Vianen Utrecht, waar de rechtbank is gevestigd. De rechtbank heeft de procedure behandeld en de argumenten van de curator en de geopposeerden, vertegenwoordigd door mr. J.A. Trimbach, zijn besproken.
De rechtbank oordeelde dat de curator niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 10 van de Faillissementswet, omdat het verzoek niet was ingediend ter voorkoming van vergeefse kosten. De rechtbank benadrukte dat de curator niet kan profiteren van een relatieve onbevoegdheid van de rechtbank om het faillissement te vernietigen. De rechtbank heeft het verzoek van de curator niet-ontvankelijk verklaard en het faillissement in stand gehouden, met de overdracht van de zaak naar de Rechtbank Gelderland, waar een nieuwe curator, mr. C.F.H. Donners, is benoemd. De rechtbank heeft ook de rechter-commissaris vervangen en de verdere afhandeling van de zaak aan de Rechtbank Gelderland opgedragen.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en biedt inzicht in de toepassing van de Faillissementswet en de rol van de curator in faillissementsprocedures. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen en de bevoegdheid van de rechtbank in faillissementzaken.