ECLI:NL:RBMNE:2016:1433

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
21 maart 2016
Zaaknummer
16.659250-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot oplichting door het ter beschikking stellen van een bankrekening

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan poging tot oplichting. De verdachte heeft zijn bankrekening ter beschikking gesteld aan een derde, die via deze rekening bedragen heeft ontvangen van slachtoffers van een oplichtingsschema. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedreven door verliefde gevoelens en eigen belang, de bedragen die door slachtoffers op zijn rekening werden gestort, heeft doorgestort naar een buitenlandse rekening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger van de oplichting kan worden aangemerkt, maar dat hij wel medeplichtig is aan de oplichting door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen hechtenis. De benadeelde partij heeft een vordering ingediend voor schadevergoeding, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding opleverde. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659250-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 10 februari 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.A. Neslo, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Kamper, en van datgene wat de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 15 januari 2014 tot en met 5 februari 2014 te Bergen op Zoom en / of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en/of andere landen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van 600 euro en / of 3000 euro, in elk geval van (enig) geldbedrag(en), hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid:
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij [A] en / of de ouders van die [A] persoonlijk kende en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat die [A] in de problemen zat in Maleisië en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat wanneer hij geld over zou maken die [A]

naar Nederland zou kunnen komen en / of

- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij, verdachte, zelf ook geld had overgemaakt aan die [A] en / of
- die [benadeelde] (een foto van) een cheque laten zien waaruit zou blijken dat die [A] recht had op een groot geldbedrag
waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte
Subsidiair
[A] , althans een persoon in of omstreeks de periode van 15 januari 2014 tot en met 5 februari 2014 te Bergen op Zoom en/of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en/of andere landen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde]heeft bewogen tot de afgifte van 600 euro en/of 3000 euro, in elk geval (enig) geldbedrag(en), hebbende die [A] en / of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- (eerst via chatgesprekken een affectieve relatie opgebouwd met die [benadeelde] ) en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij naar hem in Nederland zou komen en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij (in Maleisië) in de problemen zat en/of geld nodig had en / of
- die [benadeelde] gevraagd geld over te maken naar haar op bankrekeningnummer [rekeningnummer] en / of via een western union transactie en / of
- die [benadeelde] beloofd dat hij dat geld terug zou krijgen inclusief rente
waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 januari 2014 tot en met 5 februari 2014 te Bergen op Zoom en / of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en / of andere landen, opzettelijk gelegenheid, middelen en / of inlichtingen heeft verschaft door opzettelijk
- zijn, verdachtes bankrekening (met nummer [rekeningnummer] ) aan die [A] en/of haar mededaders ter beschikking te stellen en / of
- (telefonisch) contact op te nemen met die [benadeelde] en / of
- het verhaal van die [A] te bevestigen aan die [benadeelde] en / of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat hij die [A] en / of de ouders van [A] persoonlijk kende en / of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat wanneer die [benadeelde] geld over zou maken die [A] naar Nederland zou kunnen komen en / of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat hij, verdachte, zelf ook geld had overgemaakt aan die [A] en / of
- die [benadeelde] (een foto van) een cheque te laten zien waaruit zou blijken dat die [A] recht had op een groot geldbedrag
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 28 februari 2014 te Bergen op Zoom en/of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en/of andere landen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of
van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] te bewegen tot de afgifte van 12.500 euro, in elk geval van (enig) geldbedrag(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid als volgt heeft gehandeld:
zijnde en / of hebbende hij, verdachte, en / of (één of meer van) zijn mededader(s):
- (eerst via chatgesprekken een affectieve relatie opgebouwd met die [benadeelde] ) en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij [A] en/of de ouders van die [A] persoonlijk kende en/of dat hij een vriend van haar vader was en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat die [A] in Maleisië een rechtszaak had gewonnen en dat zij een erfenis van 2,8 miljoen dollar zou krijgen en/of dat zij kosten over dat geld moest betalen en / of
- die [benadeelde] een (foto van) een cheque laten zien en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat die cheque echt was omdat hij hem op echtheid had

laten checken bij de bank en / of

- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij dat geld terug zou krijgen,
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij die [A] online via de webcam had gezien,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
[A] , athans een persoon in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 28 februari 2014 te Bergen op Zoom en / of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en / of andere landen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van 12.500 euro, in elk geval (enig) geldbedrag(en), hebbende die [A] en / of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij naar hem in Nederland zou komen en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij (in Maleisië) in de problemen zat en / of geld nodig had en / of
- die [benadeelde] gevraagd geld over te maken naar haar op bankrekeningnummer [rekeningnummer] en / of via een western union transactie en / of
- die [benadeelde] beloofd dat hij dat geld terug zou krijgen inclusief rente,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
tot het plegen van welk (poging) misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 28 februari 2014 te Bergen op Zoom en / of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland en/of andere landen opzettelijk gelegenheid, middelen en / of inlichtingen heeft verschaft door opzettelijk
- (eerst via chatgesprekken een affectieve relatie opgebouwd met die [benadeelde] ) en / of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat hij [A] en / of de ouders van die [A] persoonlijk kende en / of dat hij een vriend van haar vader was en / of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat die [A] in Maleisië een rechtszaak had gewonnen en dat zij een erfenis van 2,8 miljoen dollar zou krijgen en / of dat zij kosten over dat geld moest betalen en / of
- die [benadeelde] een (foto van) een cheque te laten zien en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat die cheque echt was omdat hij hem op echtheid had laten checken bij de bank en / of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij dat geld terug zou krijgen,
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij die [A] online via de webcam had gezien
Gelet op de inrichting van de tenlastelegging vat de rechtbank het onderdeel ‘zij’ op als de persoon die in de eerste regel van de tenlastelegging genoemd wordt.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, op basis van de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Groote, de verklaring van getuige [getuige] en de bankafschriften
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Volgens de verdediging is aan de zijde van verdachte geen sprake geweest van het opzettelijk medeplegen of het opzettelijk medeplichtig zijn aan oplichting dan wel een poging daartoe, nu verdachte zelf slachtoffer is geworden van oplichting.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Uit de aangifte van [benadeelde] blijkt dat hij sinds januari 2014 via Facebook intieme gesprekken had met ene [B] . [2] Op enig moment verzocht [B] om geld over te maken. Aangever heeft vervolgens 600,00 euro overgemaakt op bankrekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [B] . Later begon [A] opnieuw met het opbouwen van vertrouwen en vroeg zij aangever om een bedrag van 3.000,00 euro over te maken. [3] Aangever maakt dit bedrag over op hetzelfde rekeningnummer.
Verdachte is eigenaar en gebruiker van de bankrekening bij ABN AMRO met nummer [rekeningnummer] . Op 31 januari 2014 is een bedrag van 600,00 euro gestort op deze rekening, afkomstig van een bankrekeningnummer op naam van aangever. Op 5 februari 2014 is een bedrag van 3.000,00 euro gestort, wederom afkomstig van het bankrekeningnummer van de aangever. Op 6 februari 2014 is een bedrag van 3.600,00 euro overgeboekt vanaf de rekening van verdachte naar een buitenlandse rekening. In de vrije tekst stond ‘ [naam] ’ vermeld. [4]
Uit de verklaring van de verdachte zoals afgelegd bij de politie en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting blijkt dat verdachte [A] nimmer in het echt heeft gezien, maar dat hij desondanks gevoelens voor deze [A] heeft gekregen. [5] [A] vertelde dat zij naar Nederland wilde komen zodat zij bij verdachte kon wonen, maar dat zij wegens een financiële afwikkeling in Maleisië, met betrekking tot de antiekzaak van haar overleden ouders, niet over voldoende financiële middelen beschikte om de reis te kunnen betalen. Verdachte kreeg namen van mannen die geld moesten overmaken op het rekeningnummer van verdachte, bestemd voor [A] . Op het moment dat verdachte zag dat er bedragen waren binnengekomen op zijn rekening, maakte hij deze bedragen over naar een persoon met een Maleisische naam. De verdachte vond dat wel vreemd, vooral omdat het om grote bedragen ging. In totaal heeft verdachte een bedrag van ongeveer 100.000,00 euro ontvangen en weer doorgestort. Verdachte is wel eens op onderzoek geweest bij diverse instanties om te kijken of het wel goed was wat er gebeurde. Verdachte kreeg van niemand hulp en werd door iedereen doorverwezen of kreeg gemeld dat zij het niet wisten. [6] Verdachte heeft verklaard dat hij alle geldbedragen die op zijn rekeningnummer werden gestort, door andere personen, weer heeft overgemaakt naar Western Union en Moneygram, en dat hij er zelf geen cent beter van is geworden. Het heeft verdachte alleen maar geld gekost. [7] Op enig moment vertelde [A] dat ze contact had met de aangever en dat de aangever wel bereid was om geld over te maken naar verdachte. [A] vertelde de verdachte dat ze de aangever had gevraagd om 3.600,00 euro over te maken op zijn rekening. [8] Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment zag dat er eerst een bedrag van 600,00 euro was overgemaakt en later een bedrag van 3.000,00 euro. De bedragen waren overgemaakt op het rekeningnummer van verdachte bij de ABN AMRO, te weten [rekeningnummer] . [9]
De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte betrokken is geweest bij oplichting en of de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger of medeplichtige van oplichting. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Vaststaat dat verdachte op enig moment zijn bankrekening ter beschikking heeft gesteld en dat daarop door een derde geldbedragen zijn gestort.
De rechtbank zal verdachte van het onder 1. primair ten laste gelegde vrijspreken nu er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van medeplegen. De intellectuele en materiele bijdrage van verdachte aan de oplichting is daarvoor van onvoldoende gewicht.
Subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte medeplichtig is aan oplichting door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat misdrijf. Slechts het eerste gedachtestreepje - het ter beschikking stellen van de bankrekening - ziet naar het oordeel van de rechtbank toe op deze vorm van medeplichtigheid. Verdachte heeft verklaard dat [A] steeds weer met een reden kwam om geld naar haar te sturen zodat zij uiteindelijk vanuit Maleisië naar Nederland zou kunnen komen om bij verdachte te gaan wonen. Verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer 100.000 euro van voor hem onbekende personen op zijn bankrekening gestort heeft gekregen, die hij heeft doorbetaald op een buitenlandse rekening aan – in zijn beleving – [A] . Verdacht nam de weinig concrete verhalen van de hem slechts van internet bekende [A] steeds maar weer aan en deed onvoldoende kritisch onderzoek om deze te verifiëren. De betalingen zouden dienen voor de zakelijke afwikkeling van een antiekzaak. Onder die omstandigheden bestond niet alleen de aanmerkelijke kans dat verdachte slachtoffer zou zijn van oplichting bij het overmaken van de geldbedragen en dat hij een strafbare bijdrage zou leveren aan de wederrechtelijke verkrijging van die gelden bij het ter beschikking stellen van zijn bankrekening om anderen, onder wie [benadeelde] , te kunnen laten betalen aan genoemde [A] , maar heeft hij die kans ook aanvaard.
De overige gedachtestreepjes kunnen niet worden gekwalificeerd als het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Uit de aangifte van [benadeelde] blijkt dat [A] op enig moment aan aangever vroeg of hij een bedrag van 12.500,00 euro wilde overmaken. [10] Toen bleek dat de aangever niet voornemens was om dit bedrag over te maken, kwam de verdachte in beeld. De verdachte stuurde aangever een bericht dat hij langs wilde komen om erover te praten. [11]
Uit de verklaring van de verdachte zoals afgelegd bij de politie en de verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting, blijkt dat verdachte inderdaad contact heeft opgenomen met de aangever en dat hij daar langs is geweest om te praten. [12]
De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte betrokken is geweest bij poging tot oplichting en of de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger of als medeplichtige van die poging tot oplichting. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De kwalificatie van medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd indien de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van deze verdachte van voldoende gewicht is. De rechtbank is, evenals bij feit 1 primair, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is van medeplegen. De rechtbank komt tot dit oordeel nu zij uit de stukken in het dossier niet kan afleiden dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander.
Subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte medeplichtig is van oplichting door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen. De feitelijke omschrijving ziet echter toe op de andere vorm van medeplichtigheid namelijk het behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf van oplichting en kan niet worden gekwalificeerd als het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen. Verdachte zal derhalve van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
Bewezenverklaring
1
Subsidair
een persoon in de periode van 15 januari 2014 tot en met 5 februari 2014 te Emmeloord, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van 600 euro en 3000 euro, hebbende die persoon met vorenomschreven oogmerk opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- eerst via chatgesprekken een affectieve relatie opgebouwd met die [benadeelde] en
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij naar hem in Nederland zou komen en
- tegen die [benadeelde] gezegd dat zij in Maleisië in de problemen zat en geld nodig had en
- die [benadeelde] gevraagd geld over te maken naar haar op bankrekeningnummer [rekeningnummer] en / of via een western union transactie en
- die [benadeelde] beloofd dat hij dat geld terug zou krijgen inclusief rente
waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 15 januari 2014 tot en met 5 februari 2014 te Bergen op Zoom en Emmeloord, opzettelijk middelen heeft verschaft door opzettelijk
- zijn, verdachtes bankrekening (met nummer [rekeningnummer] ) aan die [A] en/of haar mededaders ter beschikking te stellen
Van het onder 1 subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank verbetert een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.KWALIFICATIE

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan oplichting.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uur subsidiair 50 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf bepleit dat indien een bewezenverklaring volgt, volstaan kan worden met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel dan wel een voorwaardelijke straf, nu de verdachte voldoende heeft geleden door alle gevolgen die hij ten gevolge van de ten laste gelegde feiten heeft ondergaan.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan poging tot oplichting door zijn bankrekeningnummer ter beschikking te stellen, waarna verdachte de daarop door het slachtoffer gestorte bedragen heeft overgemaakt naar een buitenlandse bankrekening of heeft doorgestort via Western Union. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn verliefde gevoelens en eigen belang en door het faciliteren van de datingfraude naast aangever, vele andere mannen (financieel) slachtoffer gemaakt.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 25 augustus 2015 blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met justitie.
De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – alleen het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen , waardoor een lagere straf zal volgen. De rechtbank is van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 50 uur subsidiair 25 dagen hechtenis passend en geboden is.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag omdat zich in het dossier geen beslaglijst bevindt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot teruggave aan de verdachte van de aan hem toebehorende goederen waarop beslag is gelegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de navolgende aan hem toebehorende goederen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet:
- een bankpas op naam van [verdachte] , pasnummer [nummer] ;
- een bankrekening met nummer [rekeningnummer] , op naam van [verdachte] en alle andere bankrekeningen en financiële producten op naam van [verdachte] bij de ABN AMRO bank.

10.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 3.600,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot gehele toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

12.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 27, 48 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder onderdeel 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dat zoals hierboven onder onderdeel 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
50uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 25 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [verdachte] van op de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een bankpas op naam van [verdachte] , pasnummer [nummer] ;
* een bankrekening met nummer [rekeningnummer] , op naam [verdachte] en alle andere bankrekeningen en financiële producten op naam van [verdachte] bij de ABN AMRO bank;
Benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. van Arem, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van S.G.H. Langeweg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2014010741, doorgenummerd 1 tot en met 103.
2.Pagina 41.
3.Pagina 41.
4.Pagina 89.
5.Pagina 27.
6.Pagina 29.
7.Pagina 31.
8.Pagina 29.
9.Pagina 30.
10.Pagina 42.
11.Pagina 43.
12.Pagina 30.