ECLI:NL:RBMNE:2016:1381

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
4668553 / ME VERZ 15-319
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft verzoekster, een werknemer, een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet dat door haar werkgever, Remind, was gegeven, te vernietigen. Het ontslag vond plaats op 16 oktober 2015, nadat Remind had geconstateerd dat verzoekster tijdens haar ziekte werkzaamheden verrichtte voor haar eigen bedrijf. Verzoekster betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en voerde aan dat zij niet volledig arbeidsongeschikt was en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter vernietigde het ontslag en veroordeelde Remind tot betaling van het aan verzoekster toekomende loon vanaf de datum van het ontslag. Daarnaast verzocht Remind voorwaardelijk om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, wat werd toegewezen, met ingang van 1 april 2016, omdat de arbeidsverhouding verstoord was geraakt. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor het toekennen van een billijke vergoeding, omdat er geen ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever was aangetoond. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaak- en rekestnummer: 4668553 / ME VERZ 15-319
Datum beslissing: 8 februari 2016
Beschikking in de zaak van
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 4668553 / ME VERZ 15-319 van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster, hierna ook te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde mr. F.O. Zwartkruis
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ES EN EE B.V., h.o.d.n. Remind allroud office support,
gevestigd te Bussum,
belanghebbende, hierna ook te noemen: Remind,
gemachtigde mr. M.J. Dito.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft, ingekomen op 27 november 2015, een verzoekschrift ex artikel 7:681 BW, tevens houdende incidente vordering ex artikel 223 Rv ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de kantonrechter te Utrecht bij gebreke van relatieve bevoegdheid de zaak verwezen naar de kantonrechter te Almere. Op 10 december 2015 is het onderhavige verzoekschrift ontvangen.
1.2.
Remind heeft, ingekomen op 19 januari 2016, een verweerschrift ingediend tevens houdende een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie ex artikel 7:671 b lid 1 sub a jo artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g BW.
1.3.
Zowel [verzoekster] als Remind hebben nadere producties in het geding gebracht.
1.4.
Op 25 januari 2016 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [verzoekster] is verschenen tezamen met mr. Zwartkruis. Namens Remind zijn verschenen de heer [A] en mevrouw [B] , bijgestaan door mr. Dito. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Zowel [verzoekster] als Remind aan de hand van pleitaantekeningen.
2. De feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist (mede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de overgelegde producties) het volgende vast:
2.1.
[verzoekster] , geboren op [1990] , is op 20 oktober 2014 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Remind. Laatstelijk was zij werkzaam als Allround Office Medewerker. Haar salaris bedraagt bij indiensttreding € 2.400,-- bruto per maand bij een fulltime dienstverband. De arbeidsduur van [verzoekster] bedraagt 32 uur.
2.2.
[verzoekster] is sinds 31 augustus 2015 gedeeltelijk arbeidsongeschikt en sinds 28 september 2015 geheel arbeidsongeschikt.
2.3.
Op 7 oktober 2015 heeft de bedrijfsarts onder andere verklaard:
“Klachten / beperkingen:
Algeheel onwelbevinden (fysiek, reactief mentaal) en verminderde vitaliteit. Energetische klachten. Moeite met onthouden en concentratiestoornissen. Verlaagde aandachtsspanne. Gestoorde slaap en vergrote rust en herstelbehoefte.
Hulp van derden voor eigen ADL (algemeen dagelijkse levensverrichtingen).
Niet zelfstandig mobiel tbv woon-werk (hulp derden).
Tav de terugkeer naar het werk:
Eerste ziektedag volgens medisch dossier MaetisArdyn registratie (info werkgever): 28-09-2015. Werknemer geeft aan: Partiele ziekmelding sinds 31-08-2015. Vanaf dat moment wat uren gewerkt. In 3 weken neergaande lijn. Eerste 2 weken 4x5 uur eigen werk eigen tempo en wat vanuit thuis. Laatste week voor volledige ziekmelding 2-3 dagen 3 uur gewerkt. Weinig meer thuis.
Ten aanzien van heteigen werk: Advisering vereist goede concentratie en aandachtsspanne. Huidige klachten / beperkingen interfereren met de uitvoer van het eigen werk.
Ten aanzien vanvervangend werk(Algemeen voorbeelden van vervangend werk zijn: Receptie of telefoon, archiveren van de post of koffie en thee delen etc): Klachten van algeheel verlies van vitaliteit en de beperkingen “Niet zelfstandig mobiel tbv woon-werk” interfereren met de uitvoer van dit soort werkzaamheden op het werk.
Restmogelijkheden: Wellicht aanwezig in de vorm van het verrichten van werkzaamheden vanuit thuis? Zijn er mogelijkheden voor het verrichten van werkzaamheden vanuit thuis? Werknemer geeft aan dat zij werkzaamheden vanuit thuis, naar aanleiding van de gedeeltelijke ziekmelding (periode 31-08-2015 tot 28-09-2015?) heeft verricht.”
2.4.
Remind heeft aan AMF Recherche Diensten verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijke (neven)activiteiten van mevrouw [verzoekster] . AMF heeft onder andere gerapporteerd:
“Ter vaststelling van een mogelijk bedrijfsinschrijving werd een onderzoek ingesteld bij de Kamer van Koophandel. Tijdens dit onderzoek bleek op het woonadres van mevrouw [verzoekster] , [adres] te [woonplaats] de volgende bedrijfsinschrijving geregistreerd te zijn:
Handelsnaam : [naam]
Dossiernummer : [nummer]
Rechtsvorm : Maatschap
Adres : [adres] , [woonplaats]
(…)
Maten
Naam : [verzoekster]
(…)
Naam : [C]
(…)
Opgemerkt wordt dat het bij de Kamer van Koophandel opgegeven (woon)adres van mevrouw [verzoekster] , [adres] te [woonplaats] , het adres van haar ouders is. Het geregistreerde telefoonnummer is bij opdrachtgever bekend als het privételefoonnummer van mevrouw [verzoekster] .
(…)
Op 6 oktober 2015, omstreeks 11.08 uur, werd door onze medewerker onder pretext contact opgenomen met [naam] onder telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit gesprek werd gevoerd door onze medewerker, terwijl namens [naam] het gesprek gevoerd werd door een man die zich [C] noemde. Door onze medewerker werd verwezen naar de verzonden email. De man deelde mede de email gelezen te hebben.
(…)
Bij deze email was een bestand gevoegd dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bevatte. Een afdruk van dit bestand met de bestandnaam ‘2015-10-011 [D] Concept arbeidsovereenkomst. Docx’ is bijgevoegd. (…)
In de ‘eigenschappen’ van dit document staat in de rubriek ‘Auteur’ de naam [verzoekster] . (…)
Op maandag 12 oktober 2015, omstreeks 11.07 uur, werd telefonisch contact opnemen met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoongesprek is door onze medewerker (als deelnemer aan dit telefoongesprek) opgenomen.
De telefoon werd beantwoord door een vrouw die zich meldde met: Goedemorgen, [naam] , met [verzoekster] . Met de vrouw werden enkele aspecten uit de ontvangen concept arbeidsovereenkomst besproken.
(…)
Op maandag, 12 oktober 2015, omstreeks 14.35 uur, werd door onze medewerker onder pretext contact opgenomen met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit om na te gaan of het mogelijk was om een afspraak met mevrouw [verzoekster] te arrangeren. Dit telefoongesprek is door onze medewerker (als deelnemer van dit telefoongesprek) opgenomen.
De telefoon werd beantwoord door een vrouw die zich meldde met: “Goedemiddag, met [verzoekster] ”. Door onze medewerker werd verwezen naar een eerder contact dat zij had gehad met de heer [D] .
(…)
Vervolgens werd op het opgegeven email adres een afspraakbevestiging (afkomstig van het email adres info@ [naam] ) ontvangen, te weten:
(…)
Geachte heer [E] ,
Zoals telefonisch met u besproken, ontvangt u hierbij de afspraakbevestiging van woensdag 21 oktober om 14.00uur. Het adres waar wij gevestigd zijn is de [adres] , te [woonplaats] . Hieronder treft u onze contactgegevens aan.”
2.5.
Bij brief van 14 oktober 2015 heeft Remind [verzoekster] onder meer bericht:
“We hebben geconstateerd dat jij tijdens werktijd een Website hebt opgericht voor een eigen bedrijf www. [naam] . Bewijs daarvan staat op onze server. Als je iets download van je internet, je privé mail o.i.d. staat dat ook op onze server. We hebben ook heel veel sollicitatiebrieven van jouw hand en ander zaken op onze server ontdekt. Uit dit scala aan gegevens weten we dat je in onze tijd o.a. met de voorbereiding van je eigen bedrijf bezig bent geweest.
Vervolgens is het ons gebleken dat jij tijdens je 100% ziekte/arbeidsongeschiktheid en na 28 september 2015, werkzaamheden verricht vanuit je eigen bedrijf, dat jij hebt opgericht. Daarbij valt het ons op dat jij je thans uitgeeft voor jurist terwijl je aan ons nimmer hebt laten weten inmiddels te zijn afgestudeerd aan de OU en de titel meester in de rechten/jurist mag voeren.
Wij willen je confronteren met het bewijs dat je vanuit je eigen bedrijf werkt tijdens ziekte/arbeidsongeschiktheid. Tenslotte heb je recht op hoor en wederhoor.
We nodigen je uit om bij ReMind te komen op [adres] , [woonplaats] , op vrijdag 16 oktober 2015 te 9.30 uur. Neem vooral een familielid of jurist mee die jou kan steunen tijdens het gesprek dat wij met jou willen voeren.”
2.6.
Op 15 oktober 2015 e-mailt [verzoekster] aan Remind:
“Dank je wel voor je e-mail met bijlagen.
Zojuist heb ik contact gehad met mijn rechtsbijstandverzekering. Helaas moet ik daarom het gesprek van morgen afwijzen, maar ik zou graag op een later moment een gesprek aan gaan. In de loop van volgende week zal ik op jullie brief inhoudelijk reageren.”
2.7.
In een per aangetekende post verzonden brief van 16 oktober 2015 heeft Remind aan [verzoekster] onder meer het volgende meegedeeld:
“U heeft werk verricht voor de heer [D] en zijn dochter, u heeft een concept arbeidsovereenkomst gemaakt, en een aantal keren telefonisch contact gehad met de heer [D] , waaronder op 12 oktober 2015, over deze arbeidsovereenkomst.
Ook heeft u gesproken met, een vriend van de heer [D] , de heer [E] , voor het eerst op 12 oktober 2015, hij wil dat u arbeidsovereenkomsten aanlevert voor zijn nog te vestigen horeca ondernemingen in Breda en Nijmegen. U heeft een afspraak met hem staan voor 16 oktober 2015 te 11.00 uur.
Van de gesprekken van 12 oktober 2015 tussen u en de heren [D] en [E] zijn geluidsopnames gemaakt Deze zijn beschikbaar voor u, en eventueel voor een rechter. De gesprekken tussen u en de heren [D] en [E] zijn gevoerd door medewerkers van een Recherchebureau, dat in opdracht van Remind heeft gehandeld.
Op 2 oktober 2015 heeft [B] , een van de directeuren werkzaam bij Remind, in uw mapje op de server naar urenstaten gezocht en kwam toen de stukken tegen met betrekking tot de oprichting van de website van [naam] .
Voor Remind, Es en Ee B.V., staat vast dat u werkzaamheden tijdens ziekte voor u zelf, [naam] , bent gaan verrichten en dat mag niet.
U geeft daarmee Remind, Es en Ee B.V., uw werkgever, een dringende reden om u, onverwijld, op staande voet te ontslaan, om reden zoals hiervoor genoemd. En bij deze wordt u op staande voet ontslagen.”
2.8.
Bij brief van 19 oktober 2015 aan Remind heeft de voormalige gemachtigde van [verzoekster] namens deze bezwaar gemaakt tegen het gegeven ontslag op staande voet, en daarbij onder meer meegedeeld:
“Wij betwisten dat u een rechtsgeldige reden hebt voor ontslag op staande voet. Uw feitenschets is naar mening van mevrouw [verzoekster] onvolledig. Mevrouw [verzoekster] geeft aan dat zij tijdens haar pauzes wel eens gewerkt heeft aan haar sollicitatiebrieven en enkele werkzaamheden heeft verricht voor haar eigen bedrijf. De pauzes betreffen haar eigen tijd waardoor het haar vrij staat om in die tijd te solliciteren en andere werkzaamheden te verrichten. Uw verhaal met betrekking tot beide klanten, de heer en mevrouw [D] en de heer [E] , van [naam] is onvolledig. Naar mening van cliënte zit het als volgt: de binnenkomende werkzaamheden worden vooral door de maat verrichten en waar mogelijk doet mevrouw [verzoekster] enkele werkzaamheden ten behoeve van haar re-integratie. Beide klanten zijn in eerste instantie door de maat te woord gestaan en geholpen. Dit zou u bekend moeten zijn naar aanleiding van de gegevens van het recherchebureau. Er is tussen mevrouw [verzoekster] en haar maat besproken om niet zelf naar de afspraak van vrijdag jl. te gaan in verband met haar gezondheid, alvorens uw brieven mevrouw hadden bereikt. Immers er is door een bedrijfsarts aangegeven dat mevrouw [verzoekster] prima in staat is werkzaamheden te verrichten maar dat de beperking in haar geval betreft dat zijnietop kantoor kan komen. Dit houdt dan ook in dat mevrouw [verzoekster] niet volledig arbeidsongeschikt is. Mevrouw [verzoekster] heeft u aangegeven graag thuis werkzaamheden te verrichten, echter u weigert sinds de laatste ziekmelding hier aan mee te werken”.

3.Het verzoek van [verzoekster] en haar verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt primair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
I het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen;
II Remind te veroordelen om haar binnen twee dagen na de te wijzen beschikking toe te laten tot de werkplek en haar weer in staat te stellen de werkzaamheden te verrichten en wel indien en voor zover de gezondheidstoestand van [verzoekster] dit toelaat, zulks op straffe van een dwangsom;
III Remind te veroordelen tot betaling van het salaris van € 2.021,00 bruto, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en emolumenten, vanaf de dag van het gegeven ontslag op staande voet totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 lid 1 BW;
IV Remind te veroordelen tot betaling van het salaris van € 221,00 bruto, vermeerderd met 8% vakantiegeld en emolumenten te betalen vanaf de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst tot 16 oktober 2015, vermeerderd met de wettelijke verhoging;
Subsidiair verzoekt zij Remind te veroordelen:
I tot het betalen van een billijke vergoeding;
II tot betaling van een bedrag van het in geld uitgedrukte loon plus emolumenten over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dan wel van rechtswege geëindigd zou zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de contractuele opzegtermijn van 1 maand.
Daarnaast verzoekt [verzoekster] in het incident, eveneens uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening, Remind te veroordelen:
I haar in staat te stellen de werkzaamheden te hervatten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
II tot doorbetaling van het loon, althans een voorschot te betalen ter grootte van een bedrag van € 2.021,00 bruto per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en emolumenten vanaf de dag van het gegeven ontslag op staande voet tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
III tot betaling van het achterstallige salaris van € 221,00 bruto, althans een voorschot van hetzelfde bedrag, vermeerderd met 8% vakantiegeld en emolumenten te betalen vanaf de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst tot de dag van het gegeven ontslag op staande voet vermeerderd met de wettelijke verhoging;
IV aan [verzoekster] te verstrekken correcte salarisspecificaties, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag;
V tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor onder II en III genoemde incidentele vorderingen vanaf het moment van opeisbaar worden tot de algehele voldoening alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[verzoekster] heeft aan haar verzoek het navolgende ten grondslag gelegd. [verzoekster] lijdt aan fybromyalgie. Zij is aan huis gekluisterd en heeft het vermoeden dat haar ziekte de werkelijke reden is voor het ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet is niet onverwijld gegeven. De feiten waren al geruime tijd bekend of hadden eerder bekend kunnen zijn. Tussen het dreigen met ontslag op staande voet en het daadwerkelijk geven van het ontslag op staande voet zit een paar dagen. Verder ontbreekt de dringende reden. [verzoekster] heeft niet tijdens werktijd een website opgericht. De vermeende werkzaamheden hebben geen serieus karakter gehad en zijn verricht door de compagnon van [verzoekster] . De oprichting van [naam] heeft plaatsgevonden in het kader van een project van de compagnon van [verzoekster] . In het kader van de HBO studie moest hij dit oprichten. [verzoekster] heeft haar compagnon een dienst bewezen door hem daarbij te helpen. Het inschakelen van een recherchebureau is buitenproportioneel.
Vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst heeft Remind te weinig salaris voldaan, € 1.800,00 in plaats van € 2.021,00 bruto. Verder heeft Remind een onjuiste eindafrekening opgemaakt door de kosten voor het inschakelen van een particuliere recherche bureau in mindering te brengen op het salaris.

4.Het verzoek van Remind en haar verweer

4.1.
Remind verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, voorwaardelijk, voor het geval dat het ontslag op staande voet van 16 oktober 2015 in rechte wordt vernietigd, de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671 b lid 1 jo. artikel 7:669 lid 1 BW te ontbinden op grond van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW en wel met ingang van 1 maart 2016. Daarnaast verzoekt Remind toewijzing van een bedrag van € 699,00 aan kosten van het recherche bureau.
4.2.
Remind heeft aan haar verzoek het navolgende te grondslag gelegd en voert het navolgende verweer. De arbeidsovereenkomst is ernstig verstoord en dit ligt in overwegende mate aan het handelen van [verzoekster] .
Op 2 oktober 2015 is Remind op zoek gegaan naar de urenstaten van [verzoekster] om het werk wat voor derden wordt verricht te kunnen factureren. Remind is toen gebleken dat [verzoekster] een eigen bedrijf is begonnen, reden waarom zij het recherche bureau heeft ingeschakeld. [verzoekster] heeft tijdens haar arbeidsongeschiktheid werkzaamheden verricht voor haar eigen bedrijf terwijl zij niet in staat was te werken voor Remind. Zij heeft voor het eigen werk nooit toestemming gevraagd. [verzoekster] heeft geen gebruik gemaakt van haar recht van hoor en wederhoor. Zij heeft de geplande afspraak afgezegd en heeft geen nieuwe afspraak gevraagd. Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven en er is sprake van een dringende reden. Het overeengekomen salaris bedraagt € 2.400,00 voor 40 uur. [verzoekster] werkt 32 uur. Het salaris van € 2.400,00 was inclusief reiskosten. De eindafrekening is correct.

5.De beoordeling

5.1.
[verzoekster] heeft het verzoek binnen de in artikel 686a lid 4 onder a sub 1 e jo. artikel 7:681 BW gestelde termijn ingediend, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar verzoek.
5.2.
Voor de vraag of de opzegging van Remind moet worden vernietigd dan wel of de werkgever een billijke vergoeding moet betalen is in deze zaak van belang of er een rechtsgeldige opzegging op grond van artikel 7:677 lid 1 BW heeft plaatsgevonden. Naast het bestaan van een dringende reden voor opzegging, is vereist dat de opzegging onverwijld plaatsvindt.
Dringende reden ex artikel 7:677 lid 1
5.3.
Vast staat dat Remind op 14 oktober 2015 door AMF Recherchediensten is geïnformeerd over haar bevindingen tot op dat moment, nadat Remind AMF had ingeschakeld omdat zij op 2 oktober 2015 op de hoogte is geraakt van de oprichting van het eigen bedrijf van [verzoekster] . Op 14 oktober 2015 heeft Remind [verzoekster] uitgenodigd voor een gesprek op 16 oktober 2015 en daarbij aangegeven dat zij gebruik kan maken van haar recht op hoor en wederhoor. Toen [verzoekster] niet verscheen op het gesprek heeft Remind [verzoekster] bij brief van 16 oktober 2015 op staande voet ontslagen. Gelet op deze gang van zaken heeft Remind naar het oordeel van de kantonrechter voldoende voortvarend gehandeld. Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven. Dat Remind eerder op de hoogte was van de gestelde werkzaamheden uitgevoerd voor het eigen bedrijf van [verzoekster] is niet gebleken.
5.4.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of er sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.5.
Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij dient te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen als dringende reden wordt aangemerkt, de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
5.6.
Voor de beoordeling van de vraag of het door Remind aan [verzoekster] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan [verzoekster] opgegeven redenen zoals vermeld in de brief van 16 oktober 2015 maatgevend en wordt het geschil afgebakend door de daarin genoemde verwijten. Dat betekent dat al hetgeen partijen hebben gesteld over het al dan niet kunnen rijden, zich bevinden op de A1, het versturen van sollicitatiebrieven onder werktijd e.d. hier niet behoeft te worden besproken, nu dit niet aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd. Ten grondslag is gelegd het verrichten van werkzaamheden tijdens ziekte voor [naam] .
5.7.
[verzoekster] heeft erkend dat zij [naam] heeft opgericht. Met betrekking tot het verrichten van nevenwerkzaamheden constateert dat kantonrechter dat dit niet is uitgesloten in de arbeidsovereenkomst. Uit de bevindingen van de bedrijfsarts blijkt verder niet dat [verzoekster] in het geheel geen werkzaamheden kan verrichten. Als restmogelijkheid ziet de bedrijfsarts immers wellicht mogelijkheden aanwezig in de vorm van het verrichten van werkzaamheden vanuit huis. Niet gesteld noch gebleken is dat Remind aan [verzoekster] werkzaamheden thuis heeft opgedragen welke zij door haar ziekte niet heeft kunnen verrichten terwijl zij wel werkzaamheden voor zichzelf heeft verricht. Verder is het niet eenduidig hoeveel werkzaamheden [verzoekster] daadwerkelijk heeft verricht nu uit het rechercherapport ook blijkt dat haar compagnon werkzaamheden heeft verricht, terwijl uit de bevindingen van het rechercherapport vooralsnog slechts kan worden afgeleid dat deze werkzaamheden als minimaal vallen te kwalificeren. Gegeven deze omstandigheden had het op de weg van Remind gelegen om met [verzoekster] in overleg te treden over hetgeen er precies heeft plaatsgevonden en welke werkzaamheden zij voor Remind kon gaan verrichten alvorens tot ontslag op staande voet over te gaan. Remind heeft [verzoekster] weliswaar uitgenodigd voor een gesprek, maar is, nadat zij een mail heeft ontvangen van [verzoekster] waarin [verzoekster] aangeeft met haar rechtsbijstandsverzekeraar contact te hebben gehad en het gesprek op een later moment te willen aangaan, overgegaan tot het geven van ontslag op staande voet. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het handelen van [verzoekster] geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. De primaire vordering tot vernietiging van de opzegging van 16 oktober 2015 zal dan ook worden toegewezen wegens strijd met artikel 7:671 BW. Aan de subsidiaire vorderingen komt de kantonrechter dan niet meer toe.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b lid 1 sub a jo artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g BW
5.8.
Nu aan de voorwaarde is voldaan waaronder Remind haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft ingesteld, wordt thans toegekomen aan de vraag of er grond bestaat de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
5.9.
[verzoekster] is ongeschikt tot het verrichten van de arbeid wegens ziekte, zodat er sprake is van een opzegverbod. Nu het verzoek gebaseerd is op een verstoorde arbeidsverhouding en geen verband houdt met de ziekte van [verzoekster] , staat artikel 7:671b lid 6 BW aan de ontbinding echter niet in de weg.
5.10.
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW kan een arbeidsovereenkomst alleen worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is, en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Remind stelt dat er sprake is een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de g-grond).
5.11.
[verzoekster] heeft betwist dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding zodanig dat van Remind in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsverhouding voort te laten duren. [verzoekster] heeft aangeboden een mediationtraject te volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter is echter voldoende gebleken dat de arbeidsverhouding verstoord is geraakt. Door het niet correct vertellen waar zij zich bevond, terwijl zij niet thuis was, het vervolgens laten weten dat zij in de file stond terwijl zij een afspraak had gemaakt met de heer [A] en zij bij de bedrijfsarts heeft gemeld dat zij niet zelfstandig mobiel was en het niet vermelden van het oprichten van haar eigen bedrijf, ook al was dit eventueel in het kader van een schoolproject van haar vriend, heeft [verzoekster] de verhoudingen op scherp gezet. Op grond van de stukken en hetgeen partijen verder ter zitting hebben aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat de verhouding tussen Remind en [verzoekster] dusdanig verstoord is dat in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsverhouding voort te laten duren. Herplaatsing ligt dan ook niet in de rede.
5.12.
De kantonrechter zal het verzoek van Remind toewijzen en de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW ontbinden met ingang van 1 april 2016. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure waarbij ten minste een termijn van een maand resteert.
5.13.
Nu de arbeidsovereenkomst nog geen 24 maanden heeft geduurd is een transitievergoeding niet verschuldigd. Gelet op artikel 7:671b lid 8 onderdeel c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Nu hiervan geen sprake is ziet de kantonrechter geen aanleiding tot het toekennen van een billijke vergoeding.
Het verzoek tot wedertewerkstelling en tot betaling van loon
5.14.
Het verzoek van [verzoekster] tot wedertewerkstelling zal worden afgewezen nu de arbeidsovereenkomst op korte termijn eindigt.
5.15.
Remind dient aan [verzoekster] het overeengekomen loon door te betalen vanaf het moment dat zij daarmee is gestopt. De kantonrechter zal het verzoek tot doorbetaling van het salaris derhalve toewijzen. De wettelijke verhoging is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet om deze te beperken tot 10%.
5.16.
Met betrekking tot de hoogte van het salaris is de kantonrechter van oordeel dat dit een bedrag van € 1.799,89 exclusief vakantietoeslag behelst. Partijen zijn overeengekomen een salaris van € 2.400,00 op basis van 40 uur en inclusief reiskosten. Remind heeft gesteld dat op verzoek van [verzoekster] de reiskosten uit het totale bedrag is gehaald. Uit de mail van woensdag 8 oktober 2014 begrijpt de kantonrechter dat [verzoekster] heeft verzocht om het salaris wat inclusief reiskosten was aan te passen omdat dit als inkomsten zou worden gezien en dit nadelig is. Zij wil hier een mouw aanpassen. Uit de salarisstrook blijkt dat de reiskosten uit de looncomponent zijn gehaald. De reiskosten staan immers apart op de salarisspecificatie vermeld. Gelet op het vorenstaande kan er niet vanuit worden gegaan dat het salaris van € 2.400,00 procentueel moet worden aangepast, zoals door [verzoekster] is gesteld. De veroordeling tot betaling van het netto equivalent van € 221,00 bruto vanaf de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst tot 16 oktober 2015 wordt dan ook afgewezen.
Het verzoek tot toewijzing van de kosten van het recherchebureau
5.17.
De kantonrechter ziet, mede in het licht van het voorgaande, geen aanleiding de kosten van het onderzoek door het recherchebureau voor [verzoekster] te laten komen. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Verzoek ex artikel 223 Rv
5.18.
Aangezien deze beschikking eindbeslissingen over alle verzoeken bevat, eindigt hiermee de procedure en bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.19.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om een van de partijen in de kosten te veroordelen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
op de verzoeken van [verzoekster]
6.1.
vernietigt de opzegging van Remind c.q. het ontslag op staande voet van
16 oktober 2015;
6.2.
veroordeelt Remind tot het betaling van het aan [verzoekster] toekomende loon ten bedrage van € 1.799,89 per maand vanaf 16 oktober 2015, zulks vermeerderd met 8% vakantiegeld en overige emolumenten tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
6.3.
veroordeelt Remind om tegen kwijting aan [verzoekster] te betalen de tot 10% gematigde wettelijke verhoging over de onder 6.2. genoemde bedragen voor zover Remind met de tijdige betaling in gebreke is, telkens vanaf de datum van opeisbaarheid tot de datum der voldoening;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af;
inzake het verzoek ex artikel 223 Rv
6.5.
wijst af hetgeen is verzocht;
op het tegenverzoeken van Remind
6.6.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 april 2016;
6.7.
wijst af wat meer of anders is gevorderd;
Op zowel het verzoek van [verzoekster] als het tegenverzoek van [verzoekster]
6.8.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2016.