ECLI:NL:RBMNE:2016:1346

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
4708170 UT VERZ 15-21960
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen bewindvoerder over onjuist handelen en communicatieproblemen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 maart 2016 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een rechthebbende tegen haar bewindvoerder. Eerder, op 24 september 2015, had de kantonrechter al een beschikking gegeven waarin werd vastgesteld dat er geen objectieve gronden waren voor het ontslag van de bewindvoerder, ondanks dat de rechthebbende geen vertrouwen meer had in haar. De rechthebbende diende enkele maanden later, op 16 december 2015, opnieuw een klaagschrift in, waarin zij haar klachten over de bewindvoerder uiteenzette. De kantonrechter oordeelde dat de klachten reeds eerder waren behandeld en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De klachten werden ongegrond verklaard.

De rechthebbende had in haar klaagschrift onder andere geklaagd over het gebrek aan inzicht in haar financiën, het niet aanvragen van bijzondere bijstand, en het niet betalen van een tandartsrekening. Ook had zij aangegeven dat de bewindvoerder in strijd met gemaakte afspraken direct contact met haar had opgenomen, wat volgens haar een negatieve invloed had op haar behandeling. De kantonrechter concludeerde dat de klachten grotendeels dezelfde waren als die in het eerdere verzoekschrift en dat er geen aanleiding was voor een nieuwe beoordeling. De kantonrechter bevestigde dat de bewindvoerder haar werkzaamheden naar behoren had verricht en verklaarde de klachten ongegrond. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er werd op gewezen dat tegen deze beslissing binnen drie maanden hoger beroep kon worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 4708170 UT VERZ 15-21960
BM nummer : 17616
Beschikking d.d. 15 maart 2016
Op verzoek van:

[klaagster] ,

wonende te [adres]
,
Geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
Hierna te noemen: klaagster

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de brief van klaagster van 16 december 2015, ter griffie ingekomen op
22 december 2015;
- de e-mail van mevrouw [X] , werkzaam bij [naam] Bewindvoering, ter griffie ingekomen op 10 januari 2016.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 25 februari 2016. Ter zitting zijn verschenen:
  • [klaagster] , rechthebbende, tevens klaagster;
  • mevrouw [X] , werkzaam bij [naam] Bewindvoering;
  • Mevrouw [A] , werkzaam bij Stichting [naam] ;
  • Mevrouw [B] , werkzaam bij Stichting [naam] ;
  • De heer [Y] , werkzaam bij [naam] Bewindvoering;
  • Mevrouw [Z] , werkzaam bij [naam] Bewindvoering.

De beoordeling

De schriftelijke klacht van 16 december 2015 betreft:
Het niet verschaffen van inzicht in de financiën ondanks herhaalde verzoeken.
Het niet goed beheren van de financiën van de rechthebbende, met name het niet aanvragen van bijzondere bijstand, het niet betalen van een tandartsrekening en het niet verschaffen van geld voor het betalen van reiskosten.
Het in strijd met gemaakte afspraken direct benaderen van de rechthebbende tijdens de behandeling van de rechthebbende in de Jellinek. Volgens de rechthebbende heeft deze directe benadering haar spanning opgeleverd. Dit heeft een verstorende invloed op haar behandeling gehad. De behandeling heeft daardoor langer geduurd.
De rechthebbende heeft ter zitting toegelicht dat zij deze klachten bij de kantonrechter heeft ingediend omdat zij gerechtigheid zoekt en vastgesteld wil zien dat de langere duur van haar behandeling te wijten is aan onjuist handelen van de bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft de klachten bestreden. Zij heeft in de eerste plaats betoogd dat klaagster niet-ontvankelijk in haar klachten moet worden verklaard, omdat de kantonrechter deze klachten al eerder, in haar beschikking van 24 september 2015 heeft afgedaan. Verder heeft zij gesteld dat de klachten niet gegrond zijn.
De bewindvoerder doelt met haar verweer kennelijk op het verzoek tot wijziging van de bewindvoerder, dat de rechthebbende op 21 juli 2015 aan de rechtbank gestuurd heeft en de daarop gevolgde beschikking van de kantonrechter. Rechthebbende stelde in dat verzoekschrift dat zij geen vertrouwen meer had in haar bewindvoerder. Zij wees er in dat verzoekschrift op dat zij geen inzage kreeg in de inkomsten en uitgaven en ook geen overzicht van de beheerrekening, dat de bewindvoerder zich niet hield aan de afspraak dat al het contact tussen de bewindvoerder en haarzelf uitsluitend via haar hulpverlener zou lopen en dat de bewindvoerder achter haar rug om de maatschappelijk werker van de kliniek waarin ze opgenomen was, op de hoogte had gesteld van de financiële situatie van de rechthebbende. Rechthebbende schreef in haar verzoekschrift dat de situatie haar erg boos, verdrietig en bang had gemaakt en dat dit haar herstel belemmerd had. In de bijlage bij het verzoekschrift schreef mevrouw [K] van het Buurtteam Leidsche Rijn over problemen met betaling van een tandartsrekening en over een fout die de bewindvoerder zou hebben gemaakt bij het aanvragen van bijzondere bijstand.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft er op 15 september 2015 een zitting plaatsgevonden, waaraan onder meer de rechthebbende en de bewindvoerder hebben deelgenomen. Tijdens de zitting zijn de klachten besproken en hebben beide partijen het woord gedaan.
Bij de beschikking van 24 september 2015 heeft de kantonrechter overwogen dat er geen objectieve gronden zijn voor het ontslag van de huidige bewindvoerder en dat deze bewindvoerder haar werkzaamheden naar behoren verricht. De kantonrechter heeft niettemin het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een andere bewindvoerder toegewezen, omdat de communicatie tussen de bewindvoerder en de rechthebbende stroef verloopt en de rechthebbende hierover niet met de bewindvoerder in gesprek wil gaan, zodat daarvoor geen oplossing kan worden gevonden.
De kantonrechter overweegt dat de wet geen specifieke procedure bevat voor het behandelen door de kantonrechter van klachten over de bewindvoerder. Vaak worden de klachten over een bewindvoerder door een rechthebbende verwerkt in een verzoek om de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen. Zo is dat hier ook gegaan. Sinds kort is er in de Aanbevelingen meerderjarigenbewind, vastgesteld door het LOVCK op
15 december 2015, een procedure opgenomen voor de behandeling van klachten. Deze procedure bestond nog niet toen het verzoek tot wijziging van bewindvoerder werd ingediend. Die procedure kon toen dus nog niet gevolgd worden.
De kantonrechter heeft de klachten op 15 september 2015 met partijen ter zitting besproken en er op 24 september 2015 een beslissing over gegeven. De kantonrechter constateert nu dat de klachten die in het verzoekschrift met bijlage van 21 juli 2015 zijn opgenomen grotendeels dezelfde zijn als de klachten die in het klaagschrift van 16 december 2015 staan.
Over deze klachten heeft de kantonrechter in feite al in haar beschikking van
24 september 2015 een oordeel gegeven. Voor een nieuwe beoordeling van dezelfde klachten is geen plaats. Dit zou anders kunnen zijn wanneer er sinds het geven van de beschikking van 24 september 2015 nieuwe feiten of omstandigheden bekend zijn geworden die maken dat de kantonrechter tot een ander oordeel zou moeten komen. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken. Het oordeel dat de kantonrechter in de beschikking van 24 september 2015 heeft gegeven, is dat de bewindvoerder haar werkzaamheden naar behoren heeft verricht. In dat oordeel komt dus geen verandering.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter de klachten van de rechthebbende ongegrond zal verklaren.

De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart de klachten ongegrond
Deze beschikking is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.