ECLI:NL:RBMNE:2016:1298

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2016
Publicatiedatum
14 maart 2016
Zaaknummer
16/661631-15 en 99/000336-43 (herroeping VI)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met dwang en herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

Op 14 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. De verdachte heeft op 28 augustus 2015 in Veenendaal de aangeefster, zijn buurvrouw, gedwongen tot seksuele handelingen door haar woning binnen te dringen en haar ogen en mond met tape af te plakken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster heeft bedreigd en gedwongen om mee te werken aan de seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling en dwangverpleging, gezien het hoge recidivegevaar en de ernst van het delict. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de aangeefster, toegewezen tot een bedrag van € 11.675,00, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte toegewezen, omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden en opnieuw een ernstig delict had gepleegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de verklaringen van de aangeefster geloofwaardig achtte en de verdediging van de verdachte verwierp.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661631-15 en 99/000336-43 (herroeping VI)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 14 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI Nieuwegein, Huis van Bewaring te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 februari 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich laten bijstaan door zijn raadsman mr. J. Peters, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 augustus 2015 in Veenendaal [slachtoffer] heeft verkracht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en verwijst hiervoor naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat geen sprake is van overtuigend bewijs. Zij voert hiertoe aan dat verdachte heeft verklaart dat aangeefster vrijwillig seks met hem heeft gehad. Dit scenario past volgens de verdediging bij de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden, met name de verklaringen van de getuigen waaruit blijkt dat aangeefster meermalen toespelingen maakte op seksuele handelingen die zij wilde verrichten met de buurman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte in de nacht van 28 augustus 2015 ineens in haar woonkamer stond. Zij dacht meteen dat het foute boel was en begon heel hard te gillen. Verdachte kwam op haar afgerend, deed zijn vinger naar zijn mond en zei dat ze stil moest zijn en moest meewerken. Hij zei dat ze mee moest gaan naar de slaapkamer en dat ze zich uit moest kleden. Verdachte hielp haar daarmee. [2] Aangeefster verklaart dat hij alles zei op gebiedende wijs, waardoor hij haar in zijn macht had. [3] Ze zegt aan alles mee te hebben gewerkt, omdat ze dacht dat dit haar enige redding was. Nadat ze haar kleding uit had gedaan, plakte verdachte tape op haar mond en over haar ogen. [4] Verdachte heeft aan de borsten van aangeefster gesabbeld. Daarna ging hij met twee vingers in haar vagina. Vervolgens heeft verdachte haar gelikt over haar clitoris en de tape van haar ogen getrokken. Aangeefster moest rechtop gaan zitten op bed. Verdachte ging met één knie op bed zitten en met zijn andere been stond hij op de grond. Toen stak verdachte zijn piemel in de mond van aangeefster en ging daarmee heen en weer, van voor naar achter. Verdachte heeft haar, nadat hij in haar mond was klaargekomen, geholpen met aankleden. Daarna heeft verdachte gezegd dat ze mee moest komen en zijn ze samen naar de hal gelopen. [5] Verdachte heeft de voordeur opengedaan en gezegd dat zij haar mond moest houden. Samen zijn ze naar de woning van verdachte gelopen. In de slaapkamer van die woning heeft verdachte gezegd: ‘
uitkleden en liggen’, waarop aangeefster zich heeft uitgekleed en op bed is gaan liggen. [6] Verdachte is op de bovenbenen van aangeefster gaan zitten. [7] Aangeefster voelde zijn piemel op haar onderbenen. [8] Als ze weer thuis is, belt ze haar vriendin [slachtoffer] . [slachtoffer] drukte haar de eerste keer weg en toen belde ze nog een keer waarop [slachtoffer] opnam. [slachtoffer] heeft haar vervolgens overgehaald om de politie te bellen. [9]
Getuige [getuige] verklaart dat zij in de nacht van 28 augustus 2015 om 1:47 uur een gemiste oproep heeft van aangeefster. De tweede keer neemt [getuige] op en hoort ze aangeefster huilen. Ze is in paniek en zegt: ‘
[slachtoffer] , ik ben verkracht’. [getuige] dringt er op aan dat ze de politie belt, waarop aangeefster zegt: ‘
dat doe ik niet, want ik heb beloofd dat ik geen politie zou bellen; het niemand zou vertellen en ik heb tegen hem gezegd dat ik alleen jou zou bellen. Hij trapt mijn deur in en vermoordt me.’ [10] Ze vertelt [getuige] dat ze niet vaginaal is verkracht, maar dat hij hem in haar mond had gestopt en haar ogen en mond had afgeplakt. [11]
Aangeefster belt om 2:05 uur naar 112. In dit gesprek zegt zij (B) tegen de centralist (C) onder andere:
B: ‘…mijn balkondeur stond open, en toen is er een man over mijn balkon geklommen, en die heeft seksuele handelingen bij mij gedaan’. [12]
B: ‘
en ik heb beloofd, niemand te zullen inschakelen anders ging hij me…’, ‘…het is mijn buurman..’ ‘en ik heb beloofd niks te zeggen want hij doet me wat aan’, ‘doe voorzichtig, want hij is nog wakker, en hij, hij zei me wat aan te zullen doen’, ‘..hoe komen jullie binnen?’
C: ‘
kunt u de deur voor ons open maken?’
B:
‘…ja maar dat hoort de buurman. Dat durf ik dus niet.’
C: ‘
maar we zullen toch naar binnen moeten mevrouw’
B:
‘uh maar als hij me dood maakt...’ [13]
Verdachte heeft verklaard dat hij rond 01.00 uur op 28 augustus 2015 via het balkon van zijn woning in Veenendaal naar het balkon van de woning van aangeefster is gegaan en dat hij haar woning is binnengegaan. Ook heeft hij verklaard dat hij met aangeefster seks heeft gehad waarbij haar mond en ogen zijn afgeplakt met tape, waarbij hij aangeefsters borsten heeft gezoend, haar heeft gevingerd en gebeft en dat hij in haar mond is klaargekomen. Verder heeft hij verklaard dat hij vervolgens met haar naar zijn woning is gegaan. [14]
Bewijsoverweging
De verdediging heeft bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake is geweest van dwang. Verdachte heeft verklaard dat hij en aangeefster een afspraak hadden gemaakt dat hij op de bewuste avond bij haar langs zou komen en dat alle seksuele handelingen op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden.
De rechtbank verwerpt dit door verdachte opgeworpen scenario. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van aangeefster. Aangeefster heeft minuten na het gebeuren in paniek haar vriendin [slachtoffer] gebeld en verklaard dat de buurman ‘hem in haar mond had gestopt’ en dat hij haar ogen en mond had afgeplakt met tape. De eerste keer nam [slachtoffer] niet op, de tweede keer dat aangeefster haar belde wel. Dit is volledig in overeenstemming met de verklaring die [slachtoffer] ( [getuige] ) bij de politie heeft afgelegd. Ook in de vele verhoren van aangeefster bij zowel de politie als de rechter-commissaris blijft zij bij hetgeen zij direct na het incident heeft verklaard. Deze verklaringen zijn helder, consistent en worden op cruciale punten ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Uit alles blijkt dat aangeefster bang was en totaal overstuur naar haar vriendin [slachtoffer] heeft gebeld en daarna naar 112. De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden om niet te geloven in de verklaringen die aangeefster heeft afgelegd over hoe het die bewuste avond is gegaan.
Daar komt bij dat de verklaringen die verdachte heeft afgelegd, naar het oordeel van de rechtbank inconsistent en ongeloofwaardig zijn. Zo heeft verdachte verklaard dat hij met aangeefster een afspraak had gemaakt om langs te komen en dat zij hem daags daarvoor had verteld dat ze die avond bezoek kreeg. Uit het dossier is gebleken dat met de telefoon van verdachte geen enkel contact is geweest, op welke manier dan ook, met aangeefster en vice versa. Ook blijkt uit WhatsApp berichten van aangeefster dat de afspraak die zij op die avond had gemaakt met de vrienden die langs zijn geweest, een spontane afspraak was die een paar uur daarvoor pas is gemaakt.
Ook heeft verdachte verklaard dat hij via het balkon bij aangeefster naar binnen is geklommen, omdat dit door hen beiden zo was afgesproken. De visite mocht niet weten dat hij langs zou komen en daarom kon hij niet door de voordeur naar binnen, aldus verdachte. Ten eerste acht de rechtbank dit ongeloofwaardig omdat het veel logischer zou zijn om te wachten tot de visite weg was, dan over een schot van het balkon te klimmen om bij iemand op bezoek te gaan. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de parkeerplaatsen bij het flatgebouw juist aan de kant van de balkons zijn en dat vanuit daar dus zicht is op het balkon en niet op de voordeur.
Ten slotte heeft verdachte bij de politie verklaard dat het meenemen van tape een idee van hen samen was. Ter zitting verklaart verdachte niet meer te weten of er iets was afgesproken over het meebrengen van tape. De rechtbank stelt uit het dossier vast dat aangeefster streng gelovig is en nog maagd was. Het is zeer ongeloofwaardig dat zij heeft ingestemd met het afplakken van haar ogen en mond tijdens haar eerste seksuele ervaring.
De rechtbank stelt uit al het bovenstaande vast dat wel degelijk sprake is geweest van dwang en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verkrachten van [slachtoffer] .

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 28 augustus 2015 te Veenendaal, door een feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers is en heeft hij, verdachte,
- gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd de woning van die [slachtoffer] binnengedrongen zonder haar toestemming en
- vervolgens die [slachtoffer] gezegd stil te zijn en mee te werken en naar de slaapkamer te gaan en
- vervolgens die [slachtoffer] gezegd zichzelf uit te kleden en geholpen die [slachtoffer] van kleding te ontdoen en
- die [slachtoffer] gezegd op bed te gaan liggen en
- de mond en de ogen van die [slachtoffer] met tape afgeplakt en
- zichzelf van kleding ontdaan en
- de borsten van die [slachtoffer] in de mond genomen en met de mond aangeraakt en gezoend en
- die [slachtoffer] gebeft en
- die [slachtoffer] gevingerd en
- vervolgens de tape van de mond van die [slachtoffer] verwijderd en vervolgens zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen en
- die [slachtoffer] zichzelf laten aankleden en die [slachtoffer] geholpen haar aan te kleden en
- die [slachtoffer] gezegd stil te zijn en vervolgens die [slachtoffer] meegenomen naar zijn, verdachtes, woning en toen en aldaar die [slachtoffer] gezegd zich uit te kleden en op zijn, verdachtes, bed te gaan liggen en
- vervolgens op de benen van die [slachtoffer] gaan zitten, waardoor zijn penis tegen de benen van die [slachtoffer] aan kwam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
verkrachting.
Ten aanzien van het bewezen verklaarde feit is een rechtvaardigingsgrond niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank stelt vast dat er geen omstandigheid aannemelijk geworden is die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte dient te worden opgelegd een gevangenisstraf van 3 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en zal worden verpleegd van overheidswege.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken en heeft ter zitting geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn alleenstaande buurvrouw. Hij is ’s nachts de woning van zijn buurvrouw binnengedrongen door via het balkon over het schot te klimmen dat zijn balkon van dat van zijn buurvrouw scheidde. In haar eigen huis heeft verdachte haar op een dwingende manier verteld wat hij van het slachtoffer wilde en zo tegen haar wil seksuele handelingen verricht. Hierbij had verdachte tape meegenomen waarmee hij de ogen en mond van het slachtoffer heeft afgeplakt. Na de handelingen in het huis van het slachtoffer, heeft verdachte haar huissleutels gepakt en haar gedwongen mee te gaan naar zijn eigen woning om daar de seksuele handelingen voort te zetten. Verdachte heeft zich onder invloed van cocaïne laten leiden door zijn eigen lust- en behoeftegevoelens en hij heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de wil en gevoelens van het slachtoffer. Verdachte heeft door het plegen van dit feit een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het feit heeft een grote impact gehad op het slachtoffer zoals ook blijkt uit de ter zitting door haar zelf voorgelezen slachtofferverklaring. Haar leven is compleet veranderd en wordt door angst overheerst.
Een dergelijk feit roept ook in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging op. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij het slachtoffer in haar eigen huis, waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen, heeft verkracht.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 12 januari 2016, waaruit blijkt dat hij eerder voor verkrachting is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van 5 november 2015, opgesteld door drs. F.C.P. Zuidhof, forensisch GZ-psycholoog en de Pro Justitia rapportage van 26 november 2015, opgesteld door drs. J.L.M. Dinjens, psychiater. Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en aanwijzingen voor psychopathie met daarbij een cocaïneverslaving. De deskundigen schatten het recidiverisico hoog in.
De rechtbank is van oordeel, gelet op het hierboven genoemde strafblad van verdachte en de adviezen van de deskundigen, dat verdachte een omgeving nodig heeft met een hoog beveiligingsniveau om toekomstige problemen en recidive te voorkomen. De rechtbank ziet, met de deskundigen en de officier van justitie geen enkele mogelijkheid meer om verdachte in een ambulant kader te behandelen, mede gelet op het feit dat verdachte zich niet heeft kunnen houden aan de voorwaarden die hem zijn gesteld toen hij voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Ondanks dat hem in dat kader nog een forse gevangenisstraf boven het hoofd hing, koos verdachte er toch voor om binnen een half jaar de afspraken niet na te komen, cocaïne te gebruiken en wederom een ernstig zedendelict te plegen. De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van het delict en het hoge recidivegevaar van belang is dat verdachte een proces van begeleiding en behandeling doorloopt, hetgeen het best wordt gewaarborgd door een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Alles afwegende oordeelt de rechtbank dat een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank het, gelet op al het voorgaande en met name ter voorkoming van recidive, noodzakelijk dat verdachte behandeling ondergaat en zal daartoe de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen. Hierbij is, gelet op de ernst van de feiten en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging eveneens noodzakelijk.
Er is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling, te weten:
  • bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
  • op het bewezen verklaarde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten verkrachting. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

9.De vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft de door het tenlastegelegde feit geleden schade gevorderd van € 11.675,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich daarom niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. Ook is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank stelt vast dat zowel de materieel als de immaterieel opgevoerde schadeposten door de verdediging niet zijn betwist en zal daarom de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toewijzen. De rechtbank stelt vast dat de materiële schade wordt vastgesteld op
€ 6.175,00 en de immateriële schade op € 5.500,00, hetgeen ook als passend wordt beschouwd gezien de bewezenverklaring van het feit.
De rechtbank waardeert de totale schade op € 11.675,00 (zegge: elfduizendzeshonderdvijfenzeventig euro). De vordering wordt voor dat bedrag toegewezen, inclusief de wettelijke rente berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 28 augustus 2015, tot aan de dag der algehele voldoening.
In het belang van de benadeelde partij wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade, te weten 28 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

10.De vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 1 september 2015 strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling, voor de duur van 609 dagen, herroept wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarden (geen nieuwe strafbare feiten plegen) daar verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 maart 2016 hieraan toegevoegd dat verdachte ook de bijzondere voorwaarde van het niet gebruiken van drugs heeft overtreden, nu vaststaat dat hij ten tijde van het plegen van onderhavig delict cocaïne had gebruikt. De officier van justitie heeft, gelet op het feit dat hij het ten laste gelegde bewezen acht, gepersisteerd bij voornoemde vordering.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht tot afwijzing van de vordering tot herroeping, nu is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bij besluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 26 februari 2015 verdachte, met toepassing van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht, op 11 maart 2015 voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft daarbij als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en bij wijzigingsbesluit van 11 maart 2015 daarbij een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een drugs- en alcoholverbod, wat zal worden gecontroleerd middels urinecontroles. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. Daarnaast heeft verdachte de bijzondere voorwaarde overtreden, nu uit het dossier blijkt (p 115 en 267-268) dat hij kort voorafgaande aan het plegen van dit strafbare feit cocaïne heeft gebruikt. De rechtbank ziet hierin aanleiding de voorwaardelijke invrijheidstelling van verdachte, te weten 609 dagen, te herroepen en wijst de vordering van de officier van justitie dan ook toe.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikelen 15g, 36f, 37a, 37b en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- het bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan 3 (drie) jaren;
- Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
Oplegging van maatregel
- Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld
- Beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt
verpleegd;
Vordering benadeelde partij
- Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , toe tot een bedrag van
€ 11.675,00 (zegge: elfduizendzeshonderdvijfenzeventig euro), bestaande voor
€ 6.175,00 uit materiële schade en voor € 5.500,00 uit immateriële schade, het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 28 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer] voornoemd, het hierboven gemelde bedrag te betalen;
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen de som van € 11.675,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 93 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2015 tot de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft.
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Vordering herroeping VI
- Gelast de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de periode van
609 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mrs. A.J.P. Schotman en J.W. Frieling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Capitano, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 maart 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2015 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers is en/of heeft hij, verdachte,
- ( gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd) de woning van die [slachtoffer] binnengedrongen zonder diens toestemming en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gezegd stil te zijn en/of mee te werken en/of naar de slaapkamer te gaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gezegd zichzelf uit te kleden en/of geholpen die [slachtoffer] van kleding te ontdoen en/of
- die [slachtoffer] gezegd op bed te gaan liggen en/of
- de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] met (duck)tape afgeplakt en/of
- zichzelf van kleding ontdaan en/of
- de borsten en/of het lichaam van die [slachtoffer] in de mond genomen en/of met de mond aangeraakt en/of gezoend en/of
- die [slachtoffer] gebeft, althans zijn tong in de vagina, in ieder geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer] gevingerd, althans zijn vinger(s) in de vagina, in ieder geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- ( vervolgens) de (duck)tape van de mond van die [slachtoffer] verwijderd en/of (vervolgens) zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- die [slachtoffer] zichzelf laten aankleden en/of die [slachtoffer] geholpen haar aan te kleden en/of
- die [slachtoffer] gezegd stil te zijn en/of (vervolgens) die [slachtoffer] meegenomen naar zijn, verdachtes, woning en/of (toen en aldaar) die [slachtoffer] gezegd zich uit te kleden en/of op zijn, verdachtes, bed te gaan liggen en/of
- ( vervolgens) op de benen van die [slachtoffer] gaan zitten en/of hurken, waardoor zijn penis tegen de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] aan kwam;
art 242 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer 2015261440 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 15.
3.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 57.
4.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 15.
5.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 16.
6.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 17.
7.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 41.
8.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 42.
9.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 31.
10.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 162.
11.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 163.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 146.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting