ECLI:NL:RBMNE:2016:1267

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
16/659423-15 en 16/089513-15 (gev.ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van autoruiten en brandstichting in Dronten

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 16/659423-15 en 16/089513-15. De verdachte, een man geboren in 1989, werd beschuldigd van het opzettelijk vernielen van autoruiten en het veroorzaken van brand in zijn woning in Dronten. Tijdens de zitting op 16 september 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.C. Scherpenhuijsen. De officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, vorderde een veroordeling voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na een tussenbeslissing op 30 september 2015, waarin de rechtbank de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigde, werd het onderzoek heropend op 24 februari 2016. De verdachte was niet aanwezig, maar zijn advocaat was gemachtigd om hem te verdedigen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld. Voor parketnummer 16/659423-15, betreffende de brandstichting, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om opzet van de verdachte vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging. Voor parketnummer 16/089513-15, betreffende de vernieling van de autoruiten, oordeelde de rechtbank dat de verdachte op 7 mei 2015 opzettelijk en wederrechtelijk de ruiten van de auto van de aangever had vernield. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, met een proeftijd van twee jaar. De vordering tot gevangenneming werd afgewezen, en de rechtbank besliste over de teruggave van in beslag genomen goederen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16/659423-15 en 16/089513-15 (gev.ttz) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 9 maart 2016

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] .

HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het openbaar op 16 september 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.C. Scherpenhuijsen, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft op de terechtzitting van 16 september 2015 kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes en van hetgeen zij naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft op voornoemde terechtzitting tevens kennisgenomen van de standpunten door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren gebracht.
De rechtbank heeft op 30 september 2015 vonnis gewezen in de vorm van een tussenbeslissing. Bij dit vonnis heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Daarna is het onderzoek ter terechtzitting heropend en terstond voor onbepaalde tijd geschorst teneinde een aanvullend proces-verbaal te doen opmaken, houdende een nadere toelichting op de conclusie die door brigadier [verbalisant] is getrokken en gerelateerd in het proces-verbaal sporenonderzoek, dat gezien het brandbeeld het zeer wel aannemelijk is dat opzettelijk vuur in enigerlei vorm op de vloerbedekking is gebracht. In het bijzonder een nadere onderbouwing van de stelling dat het aangetroffen brandbeeld tot deze conclusie leidt en een antwoord op de vraag of andere scenario’s zijn onderzocht en/of mogelijk zijn.
Dit vonnis dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 24 februari 2016, waarbij verdachte niet is verschenen. Wel is verschenen mr. S.C. Scherpenhuijsen, die verklaarde uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om verdachte ter terechtzitting te verdedigen. De rechtbank heeft kennis genomen van de standpunten door de officier van justitie mr. R.E. Craenen en de raadsvrouw naar voren gebracht.

DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake de ten laste gelegde feiten met parketnummers 16/659423-15 en 16/089513-15.

Het standpunt van de verdediging

Parketnummer 16/659423-15
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de oorzaak van de brand en de rol van verdachte daarbij onduidelijk zijn gebleven. Er is geen bewijs dat verdachte de brand heeft gesticht, dan wel dat hij dit opzettelijk heeft gedaan.
Parketnummer 16/089513-15
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van de bewezenverklaring.

Het oordeel van de rechtbank

Parketnummer 16/659423-15
Op zondag 7 juni 2015 omstreeks 15:16 uur kreeg de politie een melding van een brand in een woning aan de [adres] . Ter plaatse zag de politie dat er brand was ontstaan in een woning op de tweede verdieping van een appartementencomplex.
Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaarden dat zij op 7 juni 2015 vanaf 2:00 uur
’s nachts veel lawaai uit de woning aan de [adres] hoorden komen. Dit duurde tot het moment dat zij omstreeks 15:00 uur die dag een brandlucht roken en veel rook uit deze woning zagen komen. Daarop liepen zij naar buiten en zagen zij dat de bewoner van de [adres] , verdachte, met een grote plunje zak naar het trappenhuis liep.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de verklaringen van de getuigen worden afgeleid dat verdachte ten tijde van het ontstaan van de brand in zijn woning aan de [adres] aanwezig was. De (enkele) aanwezigheid van verdachte in de woning ten tijde van de brand is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Uit het dossier blijkt voorts dat er in de woning een sporenonderzoek is verricht. In de vloerbedekking en in het beton in de woonkamer voor de televisie werden vluchtige stoffen aangetoond die van een aardoliedestillaat afkomstig waren. De combinatie van deze stoffen wees op terpentine. Naast de tweezitsbank in de woonkamer werd voorts een plastic flacon met aceton aangetroffen. Geconcludeerd werd dat gezien het brandbeeld het zeer wel aannemelijk is dat er opzettelijk vuur op de vloerbedekking is gebracht. Wat de bron van deze wetenschap is, is naar het oordeel van de rechtbank onduidelijk.
Op de handen van verdachte werd weliswaar een zeer geringe hoeveelheid terpentine aangetroffen maar omdat er geen referentiemonster werd meegezonden met het steriele gaasje dat gebruikt was om de handen van verdachte te bemonsteren, viel niet uit te sluiten dat de terpentine afkomstig was van het gaasje zelf.
Er werden voorts geen aanwijzingen gevonden van een elektrische oorzaak. Alle stoppen in de meterkast waren intact en de in de woning aanwezige elektrische apparaten waren niet verbrand en/of gesmolten. Ten slotte werd gerapporteerd dat een brandende sigaret eveneens als mogelijke oorzaak van de brand kon worden uitgesloten.
Naar het oordeel van de rechtbank is er te veel onduidelijk over het ontstaan van de brand om te kunnen vaststellen dat de verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, had op het ontstaan van brand. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde brandstichting.
Parketnummer 16/089513-15 [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 mei 2015 in Dronten ruiten van een auto van [aangever] heeft vernield, gelet op de aangifte van [aangever] [2] en de bekennende verklaring van verdachte [3] .
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer 16/089513-15
hij op 7 mei 2015 te Dronten opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een auto, toebehorende aan [aangever] , heeft vernield door toen daar opzettelijk en wederrechtelijk met een fles, tegen die ruiten te slaan.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Parketnummer 16/089513-15
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.

STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie

Parketnummer 16/659423-15
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht zal worden geplaatst in een psychiatrische kliniek. Tevens heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Parketnummer 16/089513-15
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf en/of maatregel.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 16/659423-15
De raadsvrouw heeft zich verzet tegen een plaatsing in een psychiatrische kliniek nu verdachte al maanden op vrije voeten is en zelf hulpverlening probeert op te zetten waardoor het recidiverisico klein is. Begeleiding door de reclassering is thans voldoende.
Parketnummer 16/089513-15
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte primair schuldig te verklaren zonder oplegging van straf en/of maatregel en subsidiair om een beperkte werkstraf op te leggen.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De verdachte heeft de ruiten van de auto van zijn moeder vernield. Verdachte heeft hierbij geen respect getoond voor andermans eigendom. Voorts zorgen degelijke feiten voor overlast en financiële schade voor de betrokkene. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 januari 2016 van verdachte, waaruit blijkt dat hij eenmaal is veroordeeld voor een mishandeling.
Gelet op de beperkte omvang van het strafblad van verdachte en het gegeven dat de rechtbank slechts tot een bewezenverklaring komt van hetgeen onder parketnummer 16/089513-15 ten laste is gelegd, maakt dat de rechtbank zal afwijken van de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De vordering tot gevangenneming zal worden afgewezen bij gebreke van gronden daarvoor.

HET BESLAG

De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen omdat hij niet in het bezit was van een beslaglijst.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht alle in beslag genomen goederen terug te geven aan verdachte.

Het oordeel van de rechtbank

In het dossier bevindt zich een “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” waaruit blijkt dat onder verdachte een aantal goederen in beslag zijn genomen waarover nog een beslissing genomen moet worden, te weten een stuk papier door vuur aangetast (1457885), een plastic flacon aceton (1458656), gereedschap (1457943), een breekijzer (1457940), een zwarte coll (1457889), een bruine sok (1457891), een zwarte broek (1457888), een paar laarzen (1457886), een zwart shirt (1457890), een aansteker (1457887) en een wapenstok (1457941). De rechtbank zal een beslissing nemen over deze voorwerpen.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan de rechthebbende van de voorwerpen: een stuk papier door vuur aangetast (1457885), een plastic flacon aceton (1458656), gereedschap (1457943), een breekijzer (1457940), een zwarte coll (1457889), een bruine sok (1457891), een zwarte broek (1457888), een paar laarzen (1457886), een zwart shirt (1457890) en een aansteker (1457887) aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave aan de rechthebbende verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de wapenstok (147941) moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder parketnummer 16/659423-15 aan verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16/089513-15 ten laste gelegde bewezen;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 weken;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 jaarschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- wijst af de vordering gevangenneming van verdachte;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen: een stuk papier door vuur aangetast (1457885), een plastic flacon aceton (1458656), gereedschap (1457943), een breekijzer (1457940), een zwarte coll (1457889), een bruine sok (1457891), een zwarte broek (1457888), een paar laarzen (1457886), een zwart shirt (1457890) en een aansteker (1457887);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de wapenstok (147941).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mr. F.G. van Arem en
mr. R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2016.
Mr. R.B. Eigeman was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2015141033, doorgenummerd 1 tot en met 32.
2.Pagina 20 en 21 (klacht pagina 23 tot en met 27)
3.Pagina 18