ECLI:NL:RBMNE:2016:1248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2016
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
16/701382-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en grootschalige hennepteelt met gewoontewitwassen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan grootschalige hennepteelt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich richtte op het telen van hennep en het witwassen van de opbrengsten hiervan. De verdachte heeft gedurende een langere periode actief deelgenomen aan deze organisatie, waarbij hij verantwoordelijk was voor het onderhoud van verschillende hennepkwekerijen in onder andere Hilversum, Veenendaal en Alkmaar. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan de criminele activiteiten, waaronder het telen van hennep en het witwassen van de opbrengsten. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte in de organisatie en de ernst van de feiten meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal van elektriciteit en het aanleggen van een multiband jammer, omdat het bewijs hiervoor niet overtuigend was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, Stedin Netbeheer N.V., niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd voor het onder 5 ten laste gelegde. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van hennepteelt op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701382-14 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1972] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 25, 26, 28 en 29 januari 2016 en van 1, 2 en 4 februari 2016, waarbij de officieren van justitie en de raadsman
mr. J.W.H. Peters, advocaat te Amersfoort, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op bedrijfsmatige
hennepteelt en witwassen;
feit 2:samen met een of meer anderen opzettelijk hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt,
verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad in Hilversum en/of De Bilt en/of Veenendaal en/of Alkmaar en/of Lede;
feit 3:samen met een of meer anderen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
feit 4:samen met een of meer anderen elektriciteit heeft gestolen;
feit 5 primair:al dan niet opzettelijk een multiband jammer heeft aangelegd en/of geheel of
gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt terwijl hij daarvoor geen
vergunning had;
feit 5 subsidiair:samen met een of meer anderen een multiband jammer heeft vervaardigd,
verworven, verspreid of voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte werkzaamheden heeft verricht in hennepkwekerijen in Hilversum (I en II) en Veenendaal waarvoor hij een vergoeding ontving per afgeronde en verkochte oogst. Met de diefstal van elektriciteit heeft verdachte niets te maken. Ten aanzien van de hennepkwekerijen in Alkmaar, De Bilt en België ontbreekt wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van het telen van hennep te kunnen komen. Om die reden kan verdachte ook niet worden veroordeeld voor diefstal van elektriciteit ten behoeve van die hennepkwekerijen. Ten aanzien van het ten laste gelegde witwassen heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van een criminele herkomst van de ten laste gelegde voertuigen. De Fairline Targa en de Sea Doo waterscooter zijn door medeverdachte [medeverdachte 1] alleen aangeschaft, zodat verdachte het verhullen daarvan niet kan worden verweten. Met de caravan (Fendt) heeft verdachte geen bemoeienis, anders dan die van tussenpersoon, gehad. Ten aanzien van feit 5 (multiband jammer) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dit apparaat weliswaar in zijn bezit heeft gehad, maar dat hij er geen gebruik van heeft gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraken
Hennepkwekerij [adres] [woonplaats] , hennepkwekerij [adres] [woonplaats] , hennepkwekerij [adres] [woonplaats] , België en diefstal van elektriciteit
(feiten 2 en 4)
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het tenlastegelegde onder 2 en 4, voor zover die tenlastegelegde feiten betrekking hebben op de hennepkwekerijen in Alkmaar, De Bilt en Lede, heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de op 29 januari 2015 aangetroffen hennepkwekerij in het pand aan de [adres] in [woonplaats] geldt weliswaar dat verdachte is gezien in de directe omgeving van de Herenweg op 29 juli 2014 en ook dat de Jeep Cherokee die bij verdachte in gebruik was is gezien in de omgeving van de Herenweg op 21 september 2014 en 2 oktober 2014, maar dit is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van hennepteelt.
Op 2 juli 2014 is een hennepkwekerij aangetroffen in het pand aan de [adres] in [woonplaats] . Uit het dossier volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de opbouw van deze hennepkwekerij. Niet is gebleken van een verdergaande betrokkenheid van verdachte bij deze hennepkwekerij. Daarbij wordt betrokken dat de verhuurder van de ruimte, [getuige 1] , heeft verklaard dat hij na de opbouw van de ruimte door een aantal personen bijna nooit meer iemand bij die ruimte heeft gezien. [getuige 1] heeft niet verklaard dat hij na de opbouw van de ruimte verdachte bij het pand heeft gezien. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte ook bij het telen van hennep in Alkmaar was betrokken. De vraag doet zich dan ook voor of dergelijke opbouwwerkzaamheden onder deze omstandigheden een zo wezenlijke bijdrage leveren aan het telen van hennep dat een nauwe en bewuste samenwerking met anderen ten aanzien van dat telen kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele verrichten van opbouwwerkzaamheden een bijdrage van onvoldoende gewicht om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen van hennep.
Over de op 17 februari 2015 in Lede (België) aangetroffen hennepkwekerij merkt de rechtbank op dat uit het dossier blijkt dat verdachte de elektriciteitsvoorziening voor die hennepkwekerij heeft aangelegd.
Deze bijdrage van verdachte aan de hennepkwekerij in Lede is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van hennepteelt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt evenmin dat verdachte een zo wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van elektriciteit in Alkmaar en De Bilt, dat een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) kan worden aangenomen . Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het medeplegen van diefstal van elektriciteit ten behoeve van die hennepkwekerijen. Ten aanzien van het zaaksdossier België is diefstal van elektriciteit niet tenlastegelegd.
Diefstal van elektriciteit overige hennepkwekerijen (feit 4)
Er is aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit door (respectievelijk) Liander N.V. en Stedin Netbeheer B.V. vanwege de afname van elektriciteit buiten de meter om in de panden aan de [adres] in [woonplaats] (Hilversum II) en de [adres] in [woonplaats] . De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan deze diefstallen. Het enkele feit dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het telen van hennep in deze panden is niet voldoende om ook te kunnen komen tot een bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit ten behoeve van die kwekerijen. Uit het dossier blijkt immers niet wie de elektriciteitsvoorziening heeft aangelegd en of verdachte op de hoogte was van de afname van elektriciteit buiten de meter om. De aanwezigheid van een hennepplantage impliceert niet automatisch dat ook elektriciteit wordt afgetapt en ander bewijs, behoudens de aangiften, is in het dossier niet aangetroffen.
Witwassen Fendt caravan (feit 3)
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde – voor zover dat feit betrekking heeft op de caravan (Fendt) – heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Verdachte heeft bij de verkoop van de caravan als tussenpersoon gefungeerd. Die bijdrage van verdachte aan de verkoop van de caravan is van onvoldoende gewicht om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van witwassen van de caravan.
Ten aanzien van feit 2
Hennepkwekerij [adres] [woonplaats] (Hilversum I)
Verweer tot bewijsuitsluiting waarnemingen uit onderzoek 09BrLeeuw
De raadsman heeft betoogd dat deze waarnemingen, die afkomstig zijn uit een eerder onderzoek door de politie onder de naam 09BrLeeuw, van het bewijs uitgesloten moeten worden, omdat de observatie was gericht op andere personen en zijn cliënt geen verdachte was in dit onderzoek. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het Openbaar Ministerie kan een bevel tot stelselmatige observatie door middel van een camera bevelen in geval van een verdenking van een misdrijf als dat in het belang van het onderzoek is (artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering). Niet vereist is dat specifieke personen als verdachten worden aangemerkt. Dit betekent dat er geen sprake is van een vormverzuim.
Bewijsmiddelen
Op 2 maart 2014 kwam er een zeer sterke lucht van getopte hennepplanten uit de schoorsteen van een bedrijfspand op de [adres] . [2] Voor de ingang van het pand stond een Mercedes Benz met kenteken [kenteken] . [3]
Op 4 maart 2014 kwam deze Mercedes Benz om 06.17 uur aanrijden bij de ingang van de loods aan de [adres] in [woonplaats] . [4] De bestuurder van de Mercedes Benz is herkend als [A] (hierna: [A] ). Twee mannen (NN1 en NN2) gingen lopend de loods in en [A] reed achteruit de loods binnen met de Mercedes Benz. [5]
Op 18 maart 2014 werd omstreeks 09.50 uur de roldeur van de loods aan de [adres] van beneden naar boven geopend door een man die werd herkend als [verdachte] . Vervolgens is een witte Renault bestelbus met kenteken [kenteken] achteruit onder de geopende roldeur de loods binnengereden. [6] De roldeur werd daarna door [verdachte] weer dichtgetrokken. Om 10.48 uur is de politie ter plaatse gekomen [7] en is [A] in de loods aangehouden. [8]
In het pand aan de [adres] werd een ontmantelde hennepplantage aangetroffen waarvan de planten kennelijk waren geoogst. [9] De loods werd niet gebruikt voor andere doeleinden dan de kweek van hennep. [10]
Monsters van plantendelen uit alle daarvoor in aanmerking komende ruimten [11] zijn positief getest op THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [12]
[A] heeft verklaard dat hij bezig was met opruimen. [13] Bij binnenkomst in de loods had hij meteen door dat er een hennepkwekerij in de loods had gezeten omdat je dat meteen kon ruiken. [14]
Waarnemingen periode 1 februari 2014 tot en met 4 maart 2014
Op 23 februari 2014 hebben twee mannen (NN1 en NN2) om 21.30 uur het pand aan de [adres] betreden. Omstreeks 22.00 uur hebben zij het pand verlaten en zijn zij vertrokken in een Mercedes Benz met kenteken [kenteken] . [15]
NN1 is ook op 6, 9, 13, 17, 18, 23, 26 februari 2014 en op 1 en 4 maart 2014 de loods aan de [adres] in [woonplaats] binnengegaan. Op 23, 26 februari 2014 en op
4 maart 2014 was NN1 samen met NN2. [16]
Op 26 februari 2014 zijn de inzittenden van de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] omstreeks 20.00 uur gecontroleerd. Het gaat om [verdachte] (hierna: verdachte) en
[medeverdachte 2] . [17] Op 26 februari 2014 hebben NN1 en NN2 om 19.53 uur samen de loods aan de [adres] verlaten. [18]
Op de camerabeelden van 1 en 4 maart 2014 is NN1 herkend als verdachte. [19] Op de camerabeelden van 4 maart 2014 is NN2 herkend als [medeverdachte 2] . [20]
NN1 die de loods aan de [adres] heeft bezocht is kennelijk telkens dezelfde man. NN1 en NN2 die op 26 februari 2014 de loods hebben bezocht zijn dezelfde mannen als die op 23 februari 2014 de loods hebben bezocht. [21]
Verdachte heeft verklaard dat hij de kwekerijen in het pand aan de [adres] (Hilversum I en II) heeft bijgehouden. Zo heeft hij water gegeven, knippers opgehaald, reparaties verricht. [22]
Hennepkwekerij [adres] [woonplaats] (Hilversum II)
Op 3 februari 2015 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] [23] een hennepkwekerij aangetroffen met een kweekruimte met 1204 planten en een kweekruimte met 1176 planten. [24] Monsters van plantendelen uit deze beide ruimten [25] zijn positief getest op THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [26]
Het pand aan de [adres] werd sinds 1 mei 2014 gehuurd door
[A] [27] en sinds 17 augustus 2014 door [B] (hierna: [B] ). [28] Deze huurders zijn bij de verhuurder van het bedrijfspand aangebracht door [C] (hierna: [C] ). [29]
Daaraan voorafgaand: periode mei 2014 – februari 2015
Op 27 mei 2014 is [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) gezien op het bedrijfsterrein aan de [adres] in [woonplaats] . [30]
Op 16 september 2014, 17 september 2014, 14 oktober 2014, 17 oktober 2014 en op
21 oktober 2014 zijn [medeverdachte 3] , verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] telkens vanaf de [adres] vertrokken naar de [adres] in [woonplaats] . [31]
Op 14 oktober 2014 hebben verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op de [adres] goederen in een Mercedes Benz Vito geladen. Het gaat om zakken, dozen, een rol dikke grondkabel of waterslang en een gereedschapskoffer. Om 11.04 uur is deze Mercedes Vito vertrokken vanaf de [adres] . Om 11.23 uur is deze Mercedes Vito aangekomen bij de loods aan de [adres] in [woonplaats] , waar de goederen die op de [adres] zijn ingeladen de loods werden binnengebracht door verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . [32]
Op 17 oktober 2014 zijn goederen, waaronder filterboxen, een ventilatorkast, een houten box van het soort dat wordt gebruikt in afzuiginstallaties en grijze grondkabel uit de Mercedes Vito geladen en door verdachte en [medeverdachte 3] de loods aan de [adres] binnengedragen . De drie sloten op de deur van de loods aan de [adres] werden geopend door [medeverdachte 3] . [33] Bij het verlaten van de loods heeft [medeverdachte 3] de drie deursloten op slot gedraaid. [34]
In de periode van 8 oktober 2014 tot en met 3 februari 2015 zijn [medeverdachte 3] , verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] , al dan niet gezamenlijk, diverse keren gezien op de [adres] in [woonplaats] en ook is gezien dat zij het bedrijfspand zijn binnengegaan. [35]
Op 6 december 2014, 7 december 2014 en 11 december 2014 is een persoon, die qua postuur en loopje is herkend als [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) ’s nachts aanwezig geweest in de loods aan de [adres] in [woonplaats] . [36]
[A] [37] en verdachte [38] hebben verklaard dat er enkele weken voor de oogst in een hennepkwekerij werd geslapen. Dat was om de oogst te bewaken.
Op 17 januari 2015 heeft verdachte de Volkswagen Touareg met kenteken [kenteken] om 11.11 uur geparkeerd op de weg die parallel loopt aan de [adres] te [woonplaats] komend vanaf de [adres] in [woonplaats] . [39] Om 10.59 uur heeft [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), zijnde de partner van verdachte, in een afgeluisterd telefoongesprek gezegd: “ [verdachte] is even water geven (…) Mag ik natuurlijk niet door de telefoon zeggen, maaru (…)”. [40]
Op 3 februari 2015 is verdachte bij de loods aan de [adres] in [woonplaats] gekomen. Verdachte is naar de deur van het bedrijfspand gelopen met een sleutelbos in zijn handen. Met één van de sleutels uit deze sleutelbos kon de toegangsdeur van het bedrijfspand door de politie worden geopend. [41]
In de schuur annex bar bij de woning van [medeverdachte 3] op het woonwagenkamp aan de [adres] in [woonplaats] zijn gesprekken gevoerd tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , verdachte en [A] . Deze gesprekken zijn in de periode van 26 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 afgeluisterd. [42] Na de aanhouding van verdachte op 3 februari 2015 zijn op 4 en 5 februari 2015 onderstaande gesprekken gevoerd tussen:
- [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]) op 4 februari 2015 waarin [medeverdachte 4] zegt: “Vanaf september staat het vol hè”. [43]
- [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]) op 5 februari 2015 waarin [medeverdachte 5] zegt: “Half miljoen hè wat weg is nou, een half miljoen met al die dingen” [medeverdachte 4] : Meer hé, bijna 800. [medeverdachte 5] : Er is nooit iemand bij ingeschoten, altijd netjes betaald (…) Er is …omdat hij er 3 weken, 4 weken op zijn eentje zat, dat is misschien voor ons de mazzel. [44]
Verdachte heeft verklaard dat hij Hilversum II heeft bijgehouden door water te geven en hand- en spandiensten te verrichten. Zo heeft hij water gegeven, knippers opgehaald, reparaties verricht. Er zijn volgens verdachte twee oogsten geweest in Hilversum II. [45]
Hennepkwekerij [adres] [woonplaats]
Op 15 december 2014 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] een hennepkwekerij aangetroffen [46] met kweekruimten (ruimten A, B, C en D in unit IV) met (in totaal) 1140 planten van zes weken oud en een kweekruimte (ruimte E in unit IV) met 1048 planten van vijf weken oud. [47] Monsters van plantendelen uit alle daarvoor in aanmerking komende ruimten [48] zijn positief getest op hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [49]
Uit de manier van opbouw van de kweekruimten kon worden afgeleid dat het ging om een hoge mate van professionaliteit. [50]
De ruimten in het pand aan de [adres] in [woonplaats] werden sinds 1 juli 2013 (units III en IV) [51] en 15 juni 2014 (unit I) [52] gehuurd door [A] .
Verdachte heeft verklaard dat hij is betrokken geweest bij de hennepplantage aan de [adres] in [woonplaats] . Hij zou het bijhouden, onderhouden, water geven en met knippers komen. [53]
Op 27 september 2014 is verdachte om 06.27.19 uur gebeld door [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). Verdachte heeft in dit gesprek gezegd: “o man ik heb mijn wekker niet gehoord”, waarop door [medeverdachte 3] is gezegd dat [verdachte] moet opschieten. Verdachte heeft toen laten weten dat hij eraan zou komen. [54]
Vervolgens is om 06.40.35 uur de Jeep Cherokee die bij verdachte in gebruik is [55] gezien op de [adres] in [woonplaats] . [56] [medeverdachte 3] woont aan de [adres] in [woonplaats] . [57]
Om 06.43 uur is verdachte met een groep vrouwen en een man in een Mercedes Vito gestapt en weggereden vanaf de [adres] . Om 17.28 uur reed deze Mercedes Vito het terrein van het woonwagenkamp aan de [adres] weer op. Bij vertrek en terugkomst van de Mercedes Vito is [medeverdachte 3] aanwezig geweest. [58]
In een afgeluisterd telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en een andere vrouw op 27 september 2014 om 14.14 uur , heeft [medeverdachte 1] gezegd: “ [verdachte] is knippen (…) Er waren lui te kort”. [59]
Op 28 september 2014 is de Mercedes Vito met de groep vrouwen en een man om 06.17 uur vertrokken van de [adres] . Bij vertrek van de Mercedes Vito kwam [medeverdachte 3] in zijn badjas naar buiten. Om 16.34 uur keerde de Mercedes Vito terug op de [adres] . [60]
[A] heeft verklaard dat hij erbij was toen er de laatste keer in Veenendaal werd geknipt. [verdachte] en [medeverdachte 6] (
de rechtbank begrijpt: verdachte en medeverdachte [medeverdachte 6]) kwamen toen met een aantal dames in een busje. [61]
Met betrekking tot het pand aan de [adres] in [woonplaats] zijn voorts onderstaande waarnemingen gedaan:
- op 6 december 2014 kwam verdachte uit het pand aan de [adres] te [woonplaats] naar buiten, waarna hij de deur heeft afgesloten; [62]
- op 10 december 2014 heeft [medeverdachte 3] de sloten van de deur van het pand aan de [adres] in [woonplaats] geopend, waarna hij naar binnen is gegaan. [63]
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte samen met anderen betrokken is geweest bij de hennepkwekerij in Veenendaal. In deze hennepkwekerij is (in elk geval) één eerdere oogst geweest in september 2014. In december 2014 waren de aangetroffen hennepplanten vijf en zes weken oud.
Medeplegen van het telen van hennep
De raadsman heeft aangevoerd dat de rol van verdachte bij de hennepkwekerijen telkens niet meer oplevert dan medeplichtigheid, hetgeen niet aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Verdachte heeft, zoals hij zelf heeft verklaard, voor de hennepplanten gezorgd. Hij heeft de planten water gegeven, knippers verzorgd en reparaties verricht. Uit de bewijsmiddelen volgt dat dit niet incidenteel is geweest. Nu hij daarmee handelingen heeft verricht die als uitvoering van het telen van hennep zijn te beschouwen en daarin bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen is er sprake van medeplegen en niet van medeplichtigheid.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Algemeen: inkomens- en vermogenspositie van verdachte
Uit gegevens van de belastingdienst is gebleken dat verdachte in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 geen inkomen had. Verdachte had een bankrekening bij ING, maar deze is opgeheven vanaf 14 augustus 2012. Er is geen zicht op andere bankrekeningen van verdachte. [64]
Verdachte is de huurder van een woning in [woonplaats] . [65]
Auto’s: Nissan Murano, Jeep Cherokee en Volkswagen Touareg
Op 28 februari 2014 heeft verdachte een Mercedes met kenteken [kenteken] ingeruild bij [bedrijf 1] te [woonplaats] . Het kenteken van deze Mercedes was gesteld op naam van [D] , de moeder van [A] . [66] Volgens [A] was die auto van [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte). [67]
Op 28 februari 2014 werd een Nissan Murano op naam gesteld van [medeverdachte 1] . [68] De aankoopfactuur van 28 februari 2014 voor de Nissan Murano staat op naam van [medeverdachte 1] . De Nissan Murano is gekocht bij [bedrijf 1] in Veenendaal voor een bedrag van
€ 8.500,00. [69]
[getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) van [bedrijf 1] heeft verklaard dat hij een Nissan Murano heeft verkocht aan [medeverdachte 1] voor een bedrag van € 8.500,00, dat contant is betaald. Deze betaling is door de vriend van [medeverdachte 1] , [verdachte] , gedaan. [70]
Op 22 april 2014 is een Jeep Cherokee aangekocht voor een bedrag van
€ 5.900,00. De aankoopfactuur staat op naam van [medeverdachte 1] . [71] Volgens [getuige 2] heeft hij op
22 april 2014 een Jeep Cherokee verkocht aan [medeverdachte 1] . Daarop is de Nissan Murano ingeruild. Dit is met gesloten portemonnee gegaan. [72]
Op 16 oktober 2014 is de tenaamstelling van de Jeep Cherokee op naam van [medeverdachte 1] beëindigd. [73]
Op 7 oktober 2014 heeft [getuige 2] een Volkswagen Touareg verkocht aan [medeverdachte 3] . Het voertuig stond bij [bedrijf 1] te koop voor € 9.950,00. [74] De aankoopprijs bedroeg € 8.750,00. [75] In de periode van 7 oktober 2014 tot 22 oktober 2014 stond de Volkswagen Touareg op naam van [medeverdachte 3] . [76] Op 22 oktober 2014 is deze Volkswagen Touareg op naam gesteld van [medeverdachte 1] . [77]
Verdachte is de gebruiker van de Jeep Cherokee [78] en de Volkswagen Touareg. [79]
Verdachte heeft verklaard dat hij een Mercedes heeft ingeruild voor een Nissan Murano. Na de inruil van de Mercedes is het geld bij hem gebleven. Verdachte heeft de Nissan Murano en een Jeep contant betaald. Op de vraag of deze auto’s zijn eigendom zijn, heeft verdachte bevestigend geantwoord. [80]
De Volkswagen Touareg is op 4 februari 2015 in beslag genomen.
Waterscooter (Sea Doo)
Sinds 17 april 2014 is [medeverdachte 1] de tenaamgestelde van een Sea Doo RXP met registratienummer [kenteken] . [81]
Op 8 april 2014 is een waterscooter van het merk Sea Doo RXP met kenteken [kenteken] aangeschaft voor € 5.250,00 bij [bedrijf 2] B.V. De aankoopfactuur is op naam van verdachte gesteld. [82] Het aankoopbedrag is contant voldaan. [83]
Een medewerker van [bedrijf 2] heeft verklaard dat de waterscooter is gekocht door een man met een kaal hoofd, bol gezicht en een dik horloge om. Deze man was alleen. [84]
Verdachte heeft verklaard dat hij deze man is. [85]
De stallingsovereenkomst voor de Sea Doo is ondertekend door verdachte. [86]
Op 8 oktober 2014 heeft verdachte (telefoonnummer [telefoonnummer] ) ( [verdachte] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [87]
NNman: Wat moet er met jouw boten gebeuren?
[verdachte] : Die legerboot moet er wel uit en die uhh die waterscooter die haal ik er van het weekend uit, maar die gaat gewoon hier in Utrecht in de opslag.
Op 13 oktober 2014 werd de voicemail van telefoonnummer [telefoonnummer] (
de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer van verdachte) ingesproken:: [88]
NNman vraagt of de scooter de winterstalling in moet (…)
Op 13 oktober 2014 stond de waterscooter bij de woning van verdachte in [woonplaats] . [89]
De Sea Doo is op 3 februari 2015 in beslag genomen. [90]
Boot (Fairline Targa 38)
Op 22 september 2014 heeft [medeverdachte 1] gebeld met verdachte ( [verdachte] ). In dat telefoongesprek heeft verdachte aan [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gevraagd: [91]
[verdachte] : (…) dat andere verhaal weet je wel (…) Waar je gister op de laptop zat voor keek (…) Wil je dat samsam doen of niet?
[medeverdachte 1] : uh als jij dat ook ziet zitten lieffie.
[verdachte] : ja, ik zie het wel zitten.
[medeverdachte 1] : Ok, we hebben het er vanavond nog wel over.
[verdachte] : Ja, ik weet dat ie goed is, want wat die andere piel zei daar klopt helemaal niets van
(….).
Op 23 september 2014 heeft [medeverdachte 1] onderstaand sms-bericht verstuurd naar verdachte: [92]
“Hi lief, laat me weten of het lukt om vanmiddag naar HS in Adam te gaan, wil ik eigenlijk wel mee. X”
Op 26 september 2014 is [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door [medeverdachte 6] ( [medeverdachte 6] ): [93]
[medeverdachte 6] : Heb je die boot nog gekocht, die uh F-liner?
[medeverdachte 1] : Fairliner, ja ja die staat in de overschrijving
[medeverdachte 6] : Waar ligt ‘ie nu dan?
[medeverdachte 1] : Bij Amsterdam bij [bedrijf 3] in de haven.
(….)
[medeverdachte 1] : Ik heb hem ook samen met [verdachte] gekocht, allebei de helft.
[medeverdachte 6] : Ok, leuk.
[medeverdachte 1] : (….) Maar die boot is ongeveer waard 110 en voor 50 gekocht (….)
Op 17 januari 2015 heeft [medeverdachte 1] gebeld met [medeverdachte 6] : [94]
[medeverdachte 1] : (…) [verdachte] is alleen nog even langs die nieuwe boot van ons, die Fairliner (…)
Op 9 oktober 2014 heeft [medeverdachte 1] gebeld met een medewerker van [bedrijf 3] . [medeverdachte 1] heeft in dat telefoongesprek gevraagd naar de overschrijving van de Fairline: “Mijn vriend en ik zijn een week of twee geleden bij jullie geweest om een Fairliner over te schrijven, die bij jullie achterin de loods staat en we hebben nog steeds geen bericht gehad, we vroegen ons af of dat goed gegaan is?” [95]
De Fairline Targa staat sinds 17 oktober 2014 op naam van [medeverdachte 1] . [96]
Op 30 oktober 2014 is een bedrag van € 25.000,00 van de bankrekening van [medeverdachte 1] opgenomen. [97]
De Fairline Targa is op 3 februari 2015 in beslag genomen. [98]
Overweging met betrekking tot witwassen
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat niet [medeverdachte 1] , maar verdachte de rechthebbende/eigenaar is geweest van de Nissan Murano, Jeep Cherokee, Volkswagen Touareg en Sea Doo Waterscooter. Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een boot (Fairline Targa) gekocht.
Uit de beschikbare gegevens is niet gebleken dat verdachte een inkomen uit bekende legale bron had. Er is voorts niet gebleken van enig bekend legaal vermogen waarover verdachte kon beschikken.
Daarentegen volgt uit hetgeen hiervoor is opgenomen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde dat verdachte zich bezighield met hennepteelt.
Deze feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat ten aanzien van verdachte zonder meer een vermoeden van witwassen bestaat. Van verdachte mag onder die omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van deze voorwerpen die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is (Hoge Raad 13 juli 2010, NJ 2010, 460).
Verdachte heeft een dergelijke verklaring niet gegeven.
Bij deze stand van zaken is van een legale herkomst van de voer- en vaartuigen dan ook niet gebleken en kan het niet anders zijn dan dat deze voorwerpen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit ook wist. Immers, verdachte heeft deze voer- en vaartuigen aangeschaft zonder dat hij over bekende legale middelen kon beschikken om deze aan te schaffen en terwijl hij zich bezighield met hennepteelt.
Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen van de genoemde voer- en vaartuigen. Verdachte heeft deze voer- en vaartuigen gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft bovendien verhuld dat hij de rechthebbende van de genoemde voer- en vaartuigen was nu deze voer- en vaartuigen telkens op naam van een ander dan verdachte waren gesteld.
Gewoontewitwassen
Verdachte heeft gedurende een jaar verschillende voorwerpen witgewassen. Gelet hierop, het telkenmale herhalen van deze handeling op zeer regelmatige basis gedurende een langere periode, acht de rechtbank de strafverzwarende omstandigheid van het maken van een gewoonte van witwassen bewezen.
Ten aanzien van feit 5
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Met het openbaar ministerie is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 5 primair ten laste gelegde. Niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een multiband jammer heeft aangelegd en/of geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 5 subsidiair ten laste gelegde feit bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaring van verdachte; [99]
2. het proces-verbaal van inbeslagneming; [100]
3. het schriftelijke bescheid: te weten het rapport van bevindingen van technisch onderzoek van Agentschap Telecom. [101]
Ten aanzien van feit 1
Alkmaar
Op 2 juli 2014 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] [102] een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 1205 (ruimte C) en 1164 (ruimte D) planten. De planten waren zes tot zeven weken oud. [103] Monsters van plantendelen uit alle daarvoor in aanmerking komende ruimten zijn positief getest op THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [104]
De verhuurder van het pand aan de [adres] in [woonplaats] , [getuige 1] , heeft verklaard dat hij de ruimte sinds 1 mei 2014 heeft verhuurd. [105] De ruimte waarin de kwekerij zat is door vijf of zes mannen zelf gemaakt. De mannen zijn de ruimte gaan timmeren vanaf het moment dat zij erin kwamen. Deze mannen hebben het Vito-busje van [getuige 1] gedurende twee weken gebruikt. [106] De bus die [getuige 1] had uitgeleend heeft het kenteken [kenteken] . [107]
Op 7 mei 2014 zijn de inzittende van een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] gecontroleerd. Inzittenden van dit voertuig waren verdachte, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en
[medeverdachte 3] . [108]
[getuige 1] heeft verdachte herkend tijdens een meervoudige fotoconfrontatie als een van de mannen die de timmerwerkzaamheden had verricht. [109]
België
Op 17 februari 2015 is in de woning aan de [adres] te [woonplaats] in België een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 528 hennepplanten. [110]
[E] (hierna: [E] ), woonachtig op dit adres, heeft verklaard dat [medeverdachte 3] , een Nederlandse man die zij op de camping in Spanje had leren kennen, heeft voorgesteld om cannabisplantjes te komen plaatsen bij hen in de woning. [medeverdachte 3] zou zorgen voor de volledige installatie. [111] Volgens [E] hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de volledige opbouw van de plantage uitgevoerd en heeft [verdachte] enkel de elektriciteitswerken uitgevoerd, voordat de plantage werd opgebouwd. [112]
[F] (hierna: [F] ) heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] heeft leren kennen op de camping in Spanje. [medeverdachte 3] heeft verteld dat er met een cannabisplantage veel geld kon worden verdiend. [113] [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens in hun woning aan de [adres] ter plaatse gekomen. [114] [F] heeft gezien dat heeft gezien dat [verdachte] bezig was aan de elektriciteitskast. [115]
Overweging over Alkmaar en België in relatie tot de criminele organisatie
De rechtbank heeft verdachte weliswaar vrijgesproken van het medeplegen van het telen van hennep in de kwekerijen in Alkmaar en België, maar dat doet er niet aan af dat het verrichten van bouwwerkzaamheden en het aanleggen van de elektriciteitsvoorzieningen ten behoeve van een hennepkwekerij werkzaamheden zijn die passen binnen het oogmerk van de organisatie.
De werkwijze
Het woonwagenkamp op de [adres] , meer in het bijzonder de tot bar omgebouwde schuur bij de woonwagen van [medeverdachte 3] , wordt door verdachte en zijn medeverdachten beschouwd als centrale ontmoetingsplaats.
In een gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in de bar heeft [medeverdachte 3] immers gezegd: [116]
“….ze zitten er waarschijnlijk al twee jaar op (…) En ik word niet gehaald (…) Maar wat er ook is, dit is het centrale punt. Toch? Als ze het al willen pakken, dan moeten ze hier beginnen”.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] namen hun mobiele telefoons niet mee, dan wel maakten hiervan geen gebruik, in de tijd tussen hun gezamenlijke vertrek en terugkomst op het woonwagenkamp aan de [adres] . [117]
[medeverdachte 3] heeft er bovendien op toegezien dat er niet teveel over de telefoon werd gesproken:
- in een gesprek in de bar heeft [medeverdachte 3] gezegd: “Kappen met die telefoon” en “Let op telefoonverkeer”; [118]
- in een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [G] heeft [medeverdachte 3] gezegd: “We praten weer teveel door de telefoon vriend”; [119]
- in een telefoongesprek met een onbekende heeft [medeverdachte 3] gezegd: “Gooi die kankertelefoon van jou ook gelijk even uit het raam als je wil”. [120]
De hennepkwekerijen bevonden zich in ruimtes waarin een extra ruimte was aangebracht. De technische ruimte voor de kwekerij bevond zich niet in die binnenruimte. De huurcontracten voor de panden waarin hennepkwekerijen zijn aangetroffen werden afgesloten op naam van anderen dan verdachte of medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en
[medeverdachte 4] . [121]
Deelname aan een criminele organisatie
Van deelname aan een criminele organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 18 november 1997, NJ 1998, 225). Enerzijds is voor deelneming aan een criminele organisatie voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid – in de zin van onvoorwaardelijk opzet – weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, maar anderzijds is niet vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of meer concrete misdrijven is niet vereist (HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 65). Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie heeft de rechtbank bezien of sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, waarin de deelnemers in een zekere duurzame onderlinge samenwerking hebben deelgenomen. Vervolgens heeft de rechtbank bezien of verdachte tot dit samenwerkingsverband behoorde, daar een aandeel in heeft gehad, dan wel dat verdachte de criminele organisatie heeft ondersteund met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een zodanige organisatie.
Uit de motivering van de onder 2 bewezenverklaarde feiten volgt dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband, waarbij verdachte gedurende enkele jaren samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [A] en [C] op grote schaal hennep heeft geteeld.
Naar het oordeel van de rechtbank behoorde verdachte tot de organisatie en is hij betrokken geweest bij de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, te weten het opzettelijk telen van hennep. Uit hetgeen hiervoor reeds is overwogen aangaande de feiten vloeit bovendien voort dat verdachte wetenschap had van dit criminele oogmerk van de organisatie. Gelet op de hoge mate van professionaliteit, onder meer blijkend uit het grote aantal aangetroffen planten, de wijze waarop de kwekerijen waren opgezet (‘hok in hok’-bouw) en de constatering dat er meerdere oogsten zijn geweest, is de rechtbank bovendien van oordeel dat is gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Door bovengenoemde wijze van samenwerken, de nauwe afstemming onderling en het bewezen verklaarde tijdsverloop is bovendien voldaan aan het vereiste van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het plegen van (gewoonte-)witwassen. Er is niet gebleken van een gestructureerd samenwerkingsverband op het gebied van witwassen. Het lijkt veeleer te gaan om individuele gevallen van witwassen, waarbij de samenhang tussen de verschillende witwasfeiten te gering is en de samenwerking niet zodanig gestructureerd dat geoordeeld kan worden dat (gewoonte-)witwassen behoort tot het oogmerk van de organisatie.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 1 april 2012 tot en met 3 februari 2015 te Utrecht en Hilversum en Veenendaal en Alkmaar en Lede heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van verdachte en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [C] en [A] en [medeverdachte 5] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het in de uitoefening van een bedrijf of beroep opzettelijk telen en aanwezig hebben van (grote) hoeveelheden hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 3 februari 2015 te Hilversum en Veenendaal
tezamen en in vereniging met anderen
telkens opzettelijk heeft geteeld telkens en/ of opzettelijk aanwezig heeft gehad,
in een pand aan de [adres] te [woonplaats] en in een pand aan de [adres] te [woonplaats] telkens een (grote) hoeveelheid hennep en/of een (groot) aantal hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
in de periode van 1 mei 2011 tot en met 3 februari 2015 in Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader
van meerdere voorwerpen, te weten
meerdere auto's, te weten
A. een Nissan, type Murano en
B. een Jeep type Cherokee en
C. een Volkswagen type Touareg
en
een boot (Fairline Targa 38)
en
een jetski/waterscooter (merk Seadoo)
telkens verhuld wie de rechthebbende op een of meer voorwerpen was
terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -afkomstig waren uit enig misdrijf
en
meerdere auto's, te weten
A. een Nissan, type Murano en
B. een Jeep type Cherokee en
C. een Volkswagen type Touareg
en
een boot (Fairline Targa 38)
en
een jetski/waterscooter (merk Seadoo)
telkens verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten dat bovenomschreven voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
5.
Subsidiair
op 3 februari 2015 te Maarssen een technisch hulpmiddel, te weten een zogenoemde multiband jammer, dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken, veroorzaken van een stoornis in de
gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor
telecommunicatie voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies Wetboek van strafrecht wordt gepleegd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde lid en artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet.
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 3:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Feit 5:
Het vervaardigen, verkopen, verwerven, invoeren, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen of voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel geschikt gemaakt of ontworpen tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies Wetboek van Strafrecht met het oogmerk om daarmee een misdrijf te plegen als bedoeld in genoemd artikel.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met de oplegging van een straf waarvan de hoogte gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen in een structureel samenwerkingsverband, gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan grootschalige en professionele hennepteelt.
Het telen van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en het voorhanden hebben van een jammer. Witwassen tast de integriteit van het financieel verkeer aan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 december 2015, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Verdachte is zeer recent nog veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. De rechtbank houdt dan ook rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Wel neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten terwijl hij op dat moment werd vervolgd voor het plegen van soortgelijke feiten als de feiten in de onderhavige strafzaak.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden een passende en geboden reactie op de bewezenverklaarde strafbare feiten.
Deze strafoplegging geeft aanleiding om met ingang van heden de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij de hervatting van het bevel tot voorlopige hechtenis wegen naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte bij het voortduren van de schorsing daarvan.

9.De vordering van de benadeelde partij

De behandeling van de vordering van
Stedin Netbeheer N.V., levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. Nu echter aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd voor het onder 5 ten laste gelegde, is Stedin Netbeheer B.V. in de vordering niet-ontvankelijk.

10.Beslag

Onder verdachte is een jammer (met nummer 250479) in beslag genomen.
Nu dit een voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft verzocht om de teruggave te gelasten van een onder verdachte in beslag genomen duikhorloge (merk: Seiko). Ingevolge het bepaalde in artikel 353 van het Wetboek van Strafvordering neemt de rechtbank een beslissing over de met toepassing van artikel 94 van het Wetboek van Strafrecht in beslag genomen voorwerpen ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven. Op dit in beslag genomen voorwerp rust beslag als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (conservatoir beslag). De rechtbank onthoudt zich dan ook van het nemen van een beslissing op het verzoek van de raadsman.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen:
  • Wetboek van Strafrecht: 36b, 36c, 47, 57, 161sexies, 420ter;
  • Opiumwet: 11, 11a;
alle zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het onder 4 en 5 primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde lid en artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet;
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 3:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Feit 5:
Het vervaardigen, verkopen, verwerven, invoeren, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen of voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel geschikt gemaakt of ontworpen tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies Wetboek van Strafrecht met het oogmerk om daarmee een misdrijf te plegen als bedoeld in genoemd artikel.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
34 maanden.
Beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer een jammer met nummer 250479.
Vordering van de benadeelde partij (feit 4)
Verklaart Stedin Netbeheer N.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Voorlopige hechtenis
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. J.M. Eelkema en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2016.
De griffier is buiten staat om dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 april 2012 tot en met 3 februari 2015,
te Utrecht en/of te Hilversum en/of te Maarssen en/of te Veenendaal en/of
te Alkmaar en/of te
De Bilt en/of te Haarlem, althans (elders) in Nederland, en/of te Lede,
althans in België,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van
verdachte en/of (onder meer) [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of
[C] en/of [A] , en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 1]
en/of een of meer andere perso(o)n(en),welke organisatie tot oogmerk had het
plegen van misdrijven,
namelijk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11,
derde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van
een bedrijf of beroep) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of
verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig
hebben van (grote) hoeveelheden hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet,
en/of
het plegen van (gewoonte) witwassen van (een) vaartuig(en) en/of
vervoermiddel(en) en/of van (grote hoeveelheden) chartaal geld en/of
andere voorwerp(en) (zoals omschreven in artikel 420ter en/of 420bis van het
Wetboek van strafrecht);
artikel 11a lid 1 j.o. lid 2 Opiumwet (na 1 maart 2015 vernummerd naar
artikel 11b Opiumwet) en/of artikel 140 lid 1 j.o. lid 3 Wetboek van
Strafrecht
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(Vindplaats zaakdossier Hilversum I, Hilversum II, De Bilt , Veenendaal I,
Alkmaar en België)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
april 2012 tot en met 03 februari 2015 te Hilversum en/of te De Bilt en/of
te Veenendaal en/of te Alkmaar en/of te Utrecht, althans (elders) in
Nederland, en/of te Lede, (althans) in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
en/of (in elk geval) (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
in een pand aan de [adres] te [woonplaats] en/of
in een pand aan de [adres] [woonplaats] en/of in een pand aan de [adres]
te [woonplaats] en/of in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
en/of in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
(telkens) een (grote) hoeveelheid hennep en/of een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen daarvan,
althans (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei
2011 tot en met 3 februari 2015 te Maarssen en/of te Utrecht en/of te
Purmerend en/of te Amsterdam en/of te Aalsmeer en/of te Veenendaal en/of
(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s))
van een of meerdere voorwerp(en), te weten
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding
en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens) verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was/waren en/of wie bovenomschreven
voorwerp(en), voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat
dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat
bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 april 2012 tot en met 19 februari 2015 te Hilversum en/of te De Bilt en/of
te Veenendaal en/of te Alkmaar, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
-(in een pand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] )
104.034 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V. , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ) 36.016 kWh, althans een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V. , in elk geval aan een ander of anderen
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ) 75.267
kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ) 109.840 kWh,
althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V. , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/ of verdachtes mededader(s) zich (telkens) de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/ hebben verschaft en / of (telkens) de /
het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking;
dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
Primair
hij op of omstreeks 3 februari 2015 te Maarssen, (althans) in het gerechtelijk
arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, een of meer radiozendapparaten, te weten een zogenoemde multiband jammer heeft aangelegd en/of geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig
heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die
radiozendapparaten op grond van hoofdstuk 3 van de
Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik
van frequentieruimte was verleend;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor
zover
daaraan in de Telecommunicatiewet betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
art 10.9 lid 1 Telecommunicatiewet
Subsidiair
hij op of omstreeks 3 februari 2015 te Maarssen, (althans) in het
gerechtelijk arrondissement Midden-Nederland , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een technisch hulpmiddel, te weten een zogenoemde multiband jammer,
dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het opzettelijk
vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken, veroorzaken van een stoornis in de
gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor
telecommunicatie,
heeft vervaardigd, verworven, verspreid of anderszins ter beschikking heeft
gesteld of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van
artikel 161sexies Wetboek van strafrecht wordt gepleegd;
art 161sexie lid 2 ahf/sub a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2014, pagina 59, zaaksdossier Hilversum I.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2014, pagina 60, zaaksdossier Hilversum I.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 15 april 2014, pagina 182, zaaksdossier Hilversum I.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 16 april 2014, pagina 221, zaaksdossier Hilversum I.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2014, pagina 250, zaaksdossier Hilversum I.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2014, pagina 251, zaaksdossier Hilversum I.
8.Het proces-verbaal van aanhouding van 18 maart 2014, pagina 51, zaaksdossier Hilversum I.
9.Het proces-verbaal van aantreffen van hennepkwekerij [adres] te [woonplaats] van 24 maart 2014, pagina 72.
10.Het proces-verbaal van aantreffen van hennepkwekerij [adres] te [woonplaats] van 24 maart 2014, pagina 73.
11.Het proces-verbaal van aantreffen van hennepkwekerij [adres] te [woonplaats] van 24 maart 2014, pagina 75.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2014, pagina 79, zaaksdossier Alkmaar.
13.De verklaring van [A] van 8 mei 2015, pagina 5250, persoonsdossier [A] .
14.De verklaring van [A] van 18 maart 2014, pagina 55, zaaksdossier Hilversum I.
15.Proces-verbaal observeren van 23 februari 2014, pagina 188, zaaksdossier Hilversum I.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2014, pagina 196 tot en met 198.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2014, pagina 194.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2014, pagina 198.
19.Proces-verbaal restinformatie van 4 maart 2014, pagina 245, zaaksdossier Hilversum I.
20.Proces-verbaal restinformatie van 4 maart 2014, pagina 245, zaaksdossier Hilversum I.
21.Proces-verbaal resinformatie van 4 maart 2014, pagina 243 en 244, zaaksdossier Hilversum I.
22.De verklaring van [verdachte] van 15 juli 2015, pagina 2.
23.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 9 februari 2015, pagina 591, zaaksdossier Hilversum II.
24.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 9 februari 2015, pagina 592, zaaksdossier Hilversum II.
25.Proces-verbaal bevindingen testen hennep van 4 februari 2015, pagina 614, zaaksdossier Hilversum II.
26.Proces-verbaal bevindingen testen hennep van 4 februari 2015, pagina 615, zaaksdossier Hilversum II.
27.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte aan de [adres] te [woonplaats] , pagina 6233, dossier Algemene Bevindingen.
28.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst kantoorruimte pagina 6239, dossier Algemene Bevindingen.
29.De verklaring van [getuige 3] van 1 april 2015, pagina 6199 en 6202, dossier Algemene Bevindingen.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2014, pagina 504, zaaksdossier Hilversum II.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 16 december 2014, pagina 508, zaaksdossier Hilversum II.
32.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6269, zaaksdossier Hilversum II.
33.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6270, zaaksdossier Hilversum II.
34.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6271, zaaksdossier Hilversum II.
35.Proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2014, pagina 555, zaaksdossier Hilversum II.
36.Proces-verbaal 25 februari 2015, pagina’s 579 en 580, zaaksdossier Hilversum II.
37.De verklaring van [A] van 8 mei 2015, pagina 5251, persoonsdossier [A] .
38.De verklaring van [verdachte] van 15 juli 2015, pagina’s 6 en 7.
39.Het proces-verbaal bakengegevens en gebruik Volkswagen Touareg van 23 april 2015, pagina 5872, dossier Algemene Bevindingen.
40.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte telefoongesprek van 17 januari 2015, pagina 6039, dossier Algemene Bevindingen.
41.Proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2015, pagina’s 586 en 587, zaaksdossier Hilversum II.
42.Het proces-verbaal van relaas van 8 juli 2015, pagina 4307, zaaksdossier Criminele Organisatie.
43.Het schriftelijke bescheid, te weten: het OVC-gesprek van 4 februari 2015, pagina 6617, dossier Algemene Bevindingen.
44.Het schriftelijke bescheid, te weten: het OVC-gesprek van 5 februari 2015, pagina 6623, dossier Algemene Bevindingen.
45.De verklaring van [verdachte] van 15 juli 2015, pagina 2.
46.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1095, zaaksdossier Veenendaal I.
47.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1096, zaaksdossier Veenendaal I.
48.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1097, zaaksdossier Veenendaal I.
49.Proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2014, pagina 1106, zaaksdossier Veenendaal I.
50.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1097, zaaksdossier Veenendaal I.
51.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst van 1 juli 2013, pagina 1276 tot en met 1284, zaaksdossier Veenendaal I.
52.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst van 14 juni 2014, pagina 12767 tot en met 1275, zaaksdossier Veenendaal I.
53.De verklaring van [verdachte] van 15 juli 2015, pagina’s 6 en 7.
54.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5973, Dossier Algemene Bevindingen.
55.Proces-verbaal gebruik Jeep [kenteken] van 1 mei 2015, pagina’s 5812 tot en met 5817, Dossier Algemene Bevindingen.
56.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5974, Dossier Algemene Bevindingen.
57.Het schriftelijke bescheid, te weten: de ID-staat SKDB van 19 februari 2015, pagina 4921, persoonsdossier [medeverdachte 3] .
58.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5975, Dossier Algemene Bevindingen.
59.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5972, Dossier Algemene Bevindingen.
60.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5975, Dossier Algemene Bevindingen.
61.De verklaring van [A] van 8 mei 2015, pagina 5251, persoonsdossier [A] .
62.Proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2015, pagina 940, zaaksdossier Veenendaal I.
63.Proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2015, pagina 940, zaaksdossier Veenendaal I.
64.Het proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2015, pagina 3041, zaaksdossier Witwassen.
65.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2014, pagina 5635, dossier Algemene Bevindingen.
66.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2536, zaaksdossier Witwassen.
67.De verklaring van [A] van 24 april 2014, pagina 259, zaaksdossier Hilversum I.
68.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2536, zaaksdossier Witwassen.
69.Het schriftelijke bescheid, te weten: een autofactuur van [bedrijf 1] van 28 februari 2014, pagina 4120, zaaksdossier Witwassen.
70.De verklaring van [getuige 2] van 24 april 2015, pagina 4125, zaaksdossier Witwassen.
71.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 1] van 22 april 2014, pagina 4121, zaaksdossier Witwassen.
72.De verklaring van [getuige 2] van 24 april 2015, pagina 4125, zaaksdossier Witwassen.
73.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2538, zaaksdossier Witwassen.
74.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 4159, zaaksdossier Witwassen.
75.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2540, zaaksdossier Witwassen.
76.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2540, zaaksdossier Witwassen.
77.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 4159, zaaksdossier Witwassen.
78.Proces-verbaal gebruik Jeep [kenteken] , pagina 5812 en 5813, dossier Algemene Bevindingen.
79.Proces-verbaal bakengegevens en gebruik Volkswagen Touareg [kenteken] , pagina 5871 tot en met 5873, dossier Algemene Bevindingen.
80.De verklaring van verdachte van 15 juli 2015, pagina’s 9 en 10.
81.De verklaring van verdachte van 15 juli 2015, pagina’s 9 en 10.
82.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 2] BV van 8 april 2014, pagina 4192, zaaksdossier Witwassen.
83.Proces-verbaal van bevindingen van 20 maart 2015, pagina 4221, zaaksdossier Witwassen.
84.Proces-verbaal van bevindingen van 20 maart 2015, pagina 4222, zaaksdossier Witwassen.
85.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 28 januari 2016.
86.Het schriftelijke bescheid, te weten: de stallingsovereenkomst, pagina 4242, zaaksdossier Witwassen.
87.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte telefoongesprek van 8 oktober 2014, pagina 4263, zaaksdossier Witwassen,
88.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte voicemail-bericht van 13 oktober 2014, pagina 4262, zaaksdossier Witwassen.
89.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2543, zaaksdossier Witwassen.
90.Het beslagdossier, pagina 9529 en 9538.
91.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
92.Het schriftelijke bescheid, te weten: het sms-bericht van 23 september 2014, pagina 6383, dossier Algemene Bevindingen.
93.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
94.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 17 januari 2015, pagina 3692, zaaksdossier Witwassen
95.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
96.Het schriftelijke bescheid, te weten de uitdraai historische gegevens snelle motorboot, pagina 4257, zaaksdossier Witwassen.
97.Proces-verbaal bevindingen telefoon [medeverdachte 1] van 25 februari 2015, pagina 4156, zaaksdossier Witwassen.
98.Het beslagdossier, pagina 9529 en 9538.
99.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 25 januari 2016.
100.Het schriftelijke bescheid, te weten: de kennisgeving van inbeslagneming van 3 februari 2015, pagina 9743, beslagdossier.
101.Het schriftelijke bescheid: te weten het rapport van bevindingen van technisch onderzoek van Agentschap Telecom van 10 maart 2015, pagina 2336 tot en met 2338, zaaksdossier jammer.
102.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1702, zaaksdossier Alkmaar.
103.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1704, zaaksdossier Alkmaar.
104.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1705, zaaksdossier Alkmaar.
105.De verklaring van [getuige 1] van 14 juli 2014, pagina 1752, zaaksdossier Alkmaar.
106.De verklaring van [getuige 1] van 14 juli 2014, pagina 1752, zaaksdossier Alkmaar.
107.De verklaring van [getuige 1] van 21 januari 2015, pagina 1836, zaaksdossier Alkmaar.
108.Het schriftelijke bescheid, te weten: de Blue View registratie, pagina 1820 en 1821, zaaksdossier Alkmaar.
109.Het proces-verbaal van meervoudige fotoconfrontatie, pagina 1851 tot en met 1858, zaaksdossier Alkmaar.
110.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 1535, zaaksdossier België.
111.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [E] van 17 februari 2015, pagina 1582, zaaksdossier België.
112.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [E] van 21 september 2015, pagina 3.
113.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
114.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
115.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
116.Het schriftelijke bescheid, te weten: Het OVC-gesprek van 4 februari 2015, pagina 6613, dossier Algemene Bevindingen.
117.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5798 tot en met 5806, dossier Algemene Bevindingen.
118.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte OVC-gesprek van 26 januari 2015, pagina 6579 en 6580, dossier Algemene Bevindingen.
119.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 4 september 2014, pagina 4328, zaaksdossier Criminele Organisatie.
120.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 15 december 2014, pagina 4329, zaaksdossier Criminele Organisatie.
121.Het proces-verbaal van relaas van 8 juli 2015, pagina 4310, zaaksdossier Criminele Organisatie.