ECLI:NL:RBMNE:2016:1236

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2016
Publicatiedatum
10 maart 2016
Zaaknummer
16/701385-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor deelname aan een criminele organisatie en witwassen

Op 10 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen meerdere verdachten, waaronder een 46-jarige man uit Utrecht, die betrokken waren bij een criminele organisatie die zich bezighield met de grootschalige teelt van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hennepteelt plaatsvond in verschillende kwekerijen in Hilversum, Veenendaal en andere locaties, en dat deze activiteiten doorliepen tot februari 2015. De hoofdverdachte, die een leidende rol vervulde, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor zijn betrokkenheid bij de organisatie, witwassen en verboden wapenbezit. De rechtbank heeft ook andere verdachten veroordeeld, met straffen variërend van taakstraffen tot gevangenisstraffen van 34 maanden. Een 44-jarige vrouw uit Maarssen werd vrijgesproken van deelname aan de criminele organisatie, maar kreeg wel een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, opgelegd voor witwassen en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft bij de strafopleggingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de maatschappelijke functie van de vrouw en de media-aandacht die de zaak heeft gekregen. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de schadelijke gevolgen van hennepteelt voor de samenleving en de rol van de verdachten in de organisatie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701385-14 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1969] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 25, 26, 28 en 29 januari 2016 en van 1, 2 en 4 februari 2016, waarbij de officieren van justitie en de raadsman
mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: als oprichter/ leider/ bestuurder heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op bedrijfsmatige hennepteelt en witwassen;
feit 2: samen met een of meer anderen opzettelijk hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in Hilversum en/of De Bilt en/of Veenendaal en/of Alkmaar en/of Lede (België);
feit 3 primair: [aangever] heeft afgeperst;
feit 3 subsidiair: a) [aangever] heeft bedreigd en/of b) [aangever] heeft gedwongen geldbedragen over te maken;
feit 4: samen met een of meer anderen een gewoonte heeft gemaakt van witwassen;
feit 5: samen met een of meer anderen elektriciteit heeft gestolen;
feit 6: samen met een of meer anderen een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3 subsidiair onder a, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de hennepkwekerijen in Hilversum (Hilversum I), De Bilt en Alkmaar. Over de hennepkwekerij in Veenendaal heeft de raadsman aangevoerd dat er hooguit voldoende bewijs is voor betrokkenheid van verdachte bij die hennepkwekerij nadat daarin een brand had gewoed. De raadsman heeft de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerijen Hilversum II en Lede (België) en het voorhanden hebben van een taser niet besproken. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 primair ten laste gelegde (afpersing) en het onder 3 subsidiair onder b ten laste gelegde (dwang). Over het onder 3 subsidiair onder a ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat het telefoongesprek geen bedreiging oplevert in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Met betrekking tot de witwasverdenking heeft de raadsman ten aanzien van de verschillende voorwerpen aangevoerd dat geen sprake was van een criminele herkomst. Daarbij heeft de raadsman de caravan ( [naam] ) onbesproken gelaten. Tot slot heeft de raadsman over de criminele organisatie opgemerkt dat deelname daaraan door verdachte kan worden bewezen, maar dat dit aan de strafwaardigheid van de feiten niets toevoegt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraken
Hennepkwekerij [adres] (Hilversum I), hennepkwekerij [adres] , hennepkwekerij [adres] en diefstal van elektriciteit (feiten 2 en 5)
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het tenlastegelegde onder 2 en 5 – voor zover die tenlastegelegde feiten betrekking hebben op de hennepkwekerijen in Hilversum (Hilversum I), Alkmaar en De Bilt – heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Op 18 maart 2014 is een ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen in het pand aan de [adres] . Verdachte is in de daaraan voorafgaande periode eenmaal gezien, op 26 februari 2014, in een voertuig op de [adres] . De [adres] is gelegen in de nabije omgeving van de [adres] . Op dat moment zaten twee medeverdachten in een voertuig dat eveneens in de [adres] stond geparkeerd. Deze eenmalige aanwezigheid in de omgeving van een pand waarin later een ontmantelde hennepkwekerij is aangetroffen, rechtvaardigt niet de conclusie dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van telen van hennep. Hierbij merkt de rechtbank voorts op dat de handelingen op het woonwagenkamp waar verdachte woont, en welke handelingen door het openbaar ministerie in verband worden gebracht met hennepteelt en een recente hennepoogst (zoals het sjouwen met zwarte sporttassen), niet redengevend zijn voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen van hennep op de locatie [adres] . Het dossier bevat immers onvoldoende concrete aanknopingspunten om de vaststelling te kunnen doen dat die handelingen daadwerkelijk in relatie staan tot het telen van hennep op die locatie.
Ten aanzien van de op 29 januari 2015 aangetroffen hennepkwekerij in het pand aan de [adres] geldt weliswaar dat verdachte op 26 februari 2014 gedurende twee minuten is gezien in de directe omgeving van de [adres] en ook dat een dactyloscopisch spoor van hem is aangetroffen op een stuk tape op de achterwand van de hennepkwekerij, maar dit is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen van hennep, temeer nu tussen het moment van de aanwezigheid van verdachte in de directe omgeving van de [adres] en het aantreffen van de hennepkwekerij een periode van bijna een jaar zit. Verder acht de rechtbank het enkele dactyloscopische spoor van verdachte op het stuk tape onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij deze hennepkwekerij, nu een stuk tape een verplaatsbaar object is, waarmee verdachtes aanwezigheid in de kwekerij niet kan worden vastgesteld.
Op 2 juli 2014 is een hennepkwekerij aangetroffen in het pand aan de [adres] . Uit het dossier volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de opbouw (timmerwerkzaamheden) van deze hennepkwekerij. Niet is gebleken van een verdergaande betrokkenheid van verdachte bij deze hennepkwekerij. Daarbij wordt betrokken dat de verhuurder van de ruimte, [verhuurder A] , heeft verklaard dat hij na de opbouw van de ruimte door een aantal personen bijna nooit meer iemand bij die ruimte heeft gezien. [verhuurder A] heeft niet verklaard dat hij na de opbouw van de ruimte verdachte bij het pand heeft gezien. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte ook bij het telen van hennep in Alkmaar was betrokken. De vraag doet zich dan ook voor of dergelijke opbouwwerkzaamheden onder deze omstandigheden een zo wezenlijke bijdrage leveren aan het telen van hennep dat een nauwe en bewuste samenwerking met anderen ten aanzien van dat telen kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele verrichten van opbouwwerkzaamheden een bijdrage van onvoldoende gewicht om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen van hennep.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt evenmin dat verdachte een zo wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van elektriciteit in Alkmaar en De Bilt, dat een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) kan worden aangenomen. Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het medeplegen van diefstal van elektriciteit ten behoeve van die hennepkwekerijen.
Diefstal van elektriciteit overige hennepkwekerijen (feit 5)
Er is aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit door (respectievelijk) [bedrijf 11] en Stedin Netbeheer B.V. vanwege de afname van elektriciteit buiten de meter om in de panden aan de [adres] (Hilversum II) en de [adres] . De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan deze diefstallen. Het enkele feit dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het telen van hennep in deze panden is niet voldoende om ook te kunnen komen tot een bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit ten behoeve van die kwekerijen. Uit het dossier blijkt immers niet wie de elektriciteitsvoorziening heeft aangelegd en of verdachte op de hoogte was van de afname van elektriciteit buiten de meter om. De aanwezigheid van een hennepplantage impliceert niet automatisch dat ook elektriciteit wordt afgetapt en ander bewijs, behoudens de aangiften, is in het dossier niet aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2
Hennepkwekerij [adres] (Veenendaal I)
Op 15 december 2014 is in een bedrijfspand aan de [adres] een hennepkwekerij aangetroffen [2] met kweekruimten (ruimten A, B, C en D in unit IV) met (in totaal) 1140 planten van zes weken oud en een kweekruimte (ruimte E in unit IV) met 1048 planten van vijf weken oud. [3] Monsters van plantendelen uit alle daarvoor in aanmerking komende ruimten [4] zijn positief getest op hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [5]
Uit de manier van opbouw van de kweekruimten kon worden afgeleid dat het ging om een hoge mate van professionaliteit. [6]
De ruimten in het pand aan de [adres] werden sinds 1 juli 2013 (units III en IV) [7] en 15 juni 2014 (unit I) [8] gehuurd door [huurder X] (hierna: [huurder X] ).
[huurder X] heeft hierover verklaard dat hij Veenendaal op zijn naam had staan en dat hij katvanger was. Er was hem gevraagd om dit op naam te zetten. [9]
Verhuurder [verhuurder B] heeft, behalve [huurder X] , ook een paar keer een kale man gezien, met wie hij één keer over de huur heeft gesproken. Volgens [huurder X] kwam het geld van de huur van die kale. [10] [verhuurder B] heeft eenmaal het bedrag voor de huur van die kale contant betaald gekregen. Het zou kunnen dat die kale man [verdachte] heet. [11]
De voornaam van verdachte is [verdachte] . [12]
[medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) heeft verklaard dat hij betrokken is geweest bij de hennepplantage aan de [adres] . Hij zou het bijhouden, onderhouden, water geven en met knippers komen. [13]
Op 27 september 2014 is [medeverdachte 1] om 06.27.19 uur gebeld door verdachte. [medeverdachte 1] heeft in dit gesprek gezegd: “o man ik heb mijn wekker niet gehoord”, waarop door verdachte is gezegd dat [medeverdachte 1] moet opschieten. [medeverdachte 1] heeft toen laten weten dat hij er aan zou komen. [14]
Vervolgens is om 06.40.35 uur de Jeep Cherokee die bij [medeverdachte 1] in gebruik is [15] gezien op de [adres] . [16] Verdachte woont aan de [adres] . [17]
Om 06.43 uur is [medeverdachte 1] met een groep vrouwen en een man in een Mercedes Vito gestapt en weggereden vanaf de [adres] . Om 17.28 uur reed deze Mercedes Vito het terrein van het woonwagenkamp aan de [adres] weer op. Bij vertrek en terugkomst van de Mercedes Vito is verdachte aanwezig geweest. [18]
In een afgeluisterd telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] , zijnde de partner van [medeverdachte 1] en een andere vrouw op 27 september 2014 om 14.14 uur , heeft [medeverdachte 2] gezegd: “ [medeverdachte 1] is knippen (…) Er waren lui te kort”. [19]
Op 28 september 2014 is de Mercedes Vito met de groep vrouwen en een man om 06.17 uur vertrokken van de [adres] . Bij vertrek van de Mercedes Vito kwam verdachte naar buiten. Om 16.34 uur keerde de Mercedes Vito terug op de [adres] . [20]
[huurder X] heeft verklaard dat hij erbij was toen er de laatste keer in Veenendaal werd geknipt. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]) kwamen toen met een aantal dames in een busje. [21]
Met betrekking tot het pand aan de [adres] zijn voorts onderstaande waarnemingen gedaan:
- op 6 december 2014 kwam [medeverdachte 1] uit het pand aan de [adres] naar buiten, waarna hij de deur heeft afgesloten; [22]
- op 10 december 2014 heeft verdachte de sloten van de deur van het pand aan de [adres] geopend, waarna hij naar binnen is gegaan. [23]
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt in de hennepkwekerij in Veenendaal. In deze hennepkwekerij is (in elk geval) één eerdere oogst geweest in september 2014. In december 2014 waren de aangetroffen hennepplanten vijf en zes weken oud.
Hennepkwekerij [adres] (Hilversum II)
Op 3 februari 2015 is in een bedrijfspand aan de [adres] [24] een hennepkwekerij aangetroffen met een kweekruimte met 1204 planten en een kweekruimte met 1176 planten. [25] Monsters van plantendelen uit deze beide ruimten [26] zijn positief getest op THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [27]
Het pand aan de [adres] werd sinds 1 mei 2014 gehuurd door
[huurder X] [28] en sinds 17 augustus 2014 door [huurder Y] (hierna: [huurder Y] ). [29] Deze huurders zijn bij de verhuurder van het bedrijfspand aangebracht door [K] (hierna: [K] ). [30]
Daaraan voorafgaand: periode mei 2014 – februari 2015
Op 27 mei 2014 is verdachte gezien op het bedrijfsterrein aan de [adres] . [31]
Op 16 september 2014, 17 september 2014, 14 oktober 2014, 17 oktober 2014 en op
21 oktober 2014 zijn verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] telkens vanaf de [adres] vertrokken naar de [adres] . [32]
Op 24 september 2014 heeft verdachte cilindervormige voorwerpen, mogelijk koolstoffilters, in de laadruimte van de Mercedes Vito geladen. [33] Verdachte is om 11.17 uur met de Mercedes Vito weggereden van de [adres] . Om 11.38 uur stond de Mercedes Vito direct naast de gevel van het perceel [adres] geparkeerd. Het duurt bij een normale verkeersgang 17 minuten om van de [adres] naar de [adres] te rijden. [34]
Op 14 oktober 2014 hebben [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 5] op de [adres] goederen in een Mercedes Benz Vito geladen. Het gaat om zakken, dozen, een rol dikke grondkabel of waterslang en een gereedschapskoffer. Om 11.04 uur is deze Mercedes Vito vertrokken vanaf de [adres] . Om 11.23 uur is deze Mercedes Vito aangekomen bij de loods aan de [adres] , waar de goederen die op de [adres] zijn ingeladen de loods zijn binnengebracht door [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 5] . [35]
Op 17 oktober 2014 zijn goederen, waaronder filterboxen, een ventilatorkast, een houten box van het soort dat wordt gebruikt in afzuiginstallaties en grijze grondkabel uit de Mercedes Vito geladen en door [medeverdachte 1] en verdachte de loods aan de [adres] binnengedragen. De drie sloten op de deur van de loods aan de [adres] werden geopend door verdachte. [36] Bij het verlaten van de loods heeft verdachte de drie deursloten op slot gedraaid. [37]
In de periode van 8 oktober 2014 tot en met 3 februari 2015 zijn verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] , al dan niet gezamenlijk, diverse keren gezien op de [adres] en ook is gezien dat zij het bedrijfspand zijn binnengegaan. [38]
Op 25 november 2014 was [huurder Y] [39] met een shovel werkzaam op het terrein rond het pand aan de [adres] . [40] [huurder Y] kreeg een envelop overhandigd door verdachte. [41]
Op 6 december 2014, 7 december 2014 en 11 december 2014 is een persoon, die qua postuur en loopje is herkend als [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) ’s nachts aanwezig geweest in de loods aan de [adres] . [42]
[huurder X] [43] en [medeverdachte 1] [44] hebben verklaard dat er enkele weken voor de oogst in een hennepkwekerij werd geslapen. Dat was om de oogst te bewaken.
In de schuur annex bar bij de woning van verdachte op het woonwagenkamp aan de [adres] zijn gesprekken gevoerd tussen verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [huurder X] . Deze gesprekken zijn in de periode van 26 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 afgeluisterd. [45] Na de aanhouding van [medeverdachte 1] op 3 februari 2015 zijn op 4 en 5 februari 2015 onderstaande gesprekken gevoerd tussen:
- [voornaam] , [voornaam] en [voornaam] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]) op 4 februari 2015 waarin [voornaam] zegt: “Vanaf september staat het vol hè”. [46]
- [voornaam] en [voornaam] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]) op 5 februari 2015 waarin [voornaam] zegt: “Half miljoen hè wat weg is nou, een half miljoen met al die dingen” [voornaam] : Meer hé, bijna 800. [voornaam] : Er is nooit iemand bij ingeschoten, altijd netjes betaald (…) Er is …omdat hij er 3 weken, 4 weken op zijn eentje zat, dat is misschien voor ons de mazzel. [47]
Het is een feit van algemene bekendheid dat de kweekcyclus van hennepplanten een periode van tien weken bedraagt.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat er begin december 2014 oogstrijpe hennepplanten in de kwekerij in het pand aan de [adres] aanwezig waren die ’s nachts bewaakt werden. In de tien weken daaraan voorafgaand moet er dan ook een in werking zijnde hennepkwekerij in het pand hebben gezeten. Verdachte is in die periode veelvuldig in en bij het pand aan de [adres] gezien.
Hennepkwekerij [adres] , België
Op 17 februari 2015 is in de woning aan de [adres] in België een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 528 hennepplanten. [48]
[L] (hierna: [L] ), woonachtig op dit adres, heeft verklaard dat [verdachte] , een Nederlandse man die zij op de camping in Spanje heeft leren kennen, had voorgesteld om cannabisplantjes te komen plaatsen bij hen in de woning. [verdachte] zou zorgen voor de volledige installatie. [49] Volgens [L] hebben [voornaam] , [verdachte] en [voornaam] de volledige opbouw van de plantage uitgevoerd. [voornaam] is de vader van [voornaam] . [50] [verdachte] heeft gezegd dat de opbrengst als volgt zou worden verdeeld: voor elk een derde deel, zijnde een derde voor [getuige 1] en [L] , een derde voor [verdachte] en een derde voor [voornaam] . [51]
[medeverdachte 4] is de zoon van [medeverdachte 5] . [52]
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft verklaard dat hij [verdachte] heeft leren kennen op de camping in Spanje. [verdachte] heeft verteld dat er met een cannabisplantage veel geld kon worden verdiend. [53] [verdachte] , [medeverdachte 1] , [voornaam] en [voornaam] zijn in hun woning aan de [adres] ter plaatse gekomen. [54] De opbrengst zou tussen [verdachte] , [voornaam] en hen (
de rechtbank begrijpt: [getuige 1] en [L]) in drieën worden gedeeld. [verdachte] en [voornaam] zouden de hennep meenemen na het drogen en zorgen voor de verkoop. [55]
[medeverdachte 7] was aanwezig bij de opbouw van de plantage. Zij verbleef toen bij haar moeder en [voornaam] (
de rechtbank begrijpt: [L] en[getuige 1] ). [56] Volgens [medeverdachte 7] zijn [verdachte] , [voornaam] en [voornaam] langsgekomen met de stekjes. Zij waren voornamelijk bezig met het installeren van de plantage en het aanplanten van de stekjes. [57] [verdachte] was de leidinggevende persoon. [58]
Tijdens een meervoudige fotoconfrontatie heeft [medeverdachte 7] de foto van [medeverdachte 4] aangewezen
en gezegd: “Ik denk dat nummer 6 [voornaam] is”. [59]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is in gebruik geweest bij verdachte. [60] Naar dit telefoonnummer is gebeld door een vrouw die zich [L] noemt. Op 4 februari 2015 en
8 februari 2015 zijn (onder meer) onderstaande afgeluisterde telefoongesprekken gevoerd:
Op 4 februari 2015:
NNvrouw: [verdachte] ?
[verdachte] : Ja
NNvrouw: Met [L] (…) alles (….) weer goed maar ik denk dat de klok van de lichten en de klok van de afzuiging niet op elkaar zijn afgestemd.
[verdachte] : Want?
NNvrouw: Want de lichten zijn, de afzuiging denk ik is om zeven uur verminderd (…) en de lichten zijn pas om half acht uitgegaan. Iets na half acht en het was daar zevenendertig graden.
[verdachte] : Ok, ja dat kan al wel, dat is niet erg.
(…)
NNvrouw: Je zegt van vrijdag het water op te zetten.
[verdachte] : Ja.
NNvrouw: Maar is het niet beter dat ik donderdagavond het water opzet, dan hebben ze water als ze licht hebben.
[verdachte] : Ja is goed maar moet je wel even de PH eerst controleren he.
NNvrouw: Ja ja ja ja, dat controleer ik maar omdat [voornaam] zei van vrijdag pas aan te doen, het water, vrijdag dan hebben, dan krijgen ze de hele dag water maar dan hebben ze geen licht, ik weet niet of dat dat goed is of niet goed is maar ik dacht ik kan het beter donderdagavond, dan loopt het dus ook samen als ze water krijgen met licht.
[verdachte] : Ja is goed.
(….)
NNvrouw: Voor de rest gaat goed, ze groeien als kool. [61]
Op 8 februari 2015:
(….)
NNvrouw: Ze voelen wel nat aan maar niet dat het overal even veel water krijgt denk ik
[verdachte] : Nee ok, maar euhh wat is het vandaag zondag? Hij heeft twee dagen water gegeven. Dus eigenlijk moet er al 30 cm uit het vat zijn.
NNvrouw: Nee dat is het niet. Maar als zij zijn begonnen. Vrijdag zijn ze begonnen met water, dan was het 33 het vat. 33 cm was er uit. Ik heb dat echt gemeten meter (…) En vanmorgen was het maar 34. Dus ik denk van: nee, ze krijgen niet water zoals het moet.
[verdachte] : Ze krijgen alleen ’s nachts water he.
(.…)
NNvrouw: En dan [voornaam] je ook nog aan het kijken van “oh hoe dat de kranen moeten
staan”. Staan ze wel open. Maar ja, dan trek je de stekker uit, als nu niet…Vanmorgen. Toen heb ik de stekker eruit gedraaid en heb ik alles nog eens gedaan zoals [voornaam] het heeft gezegd. En dan hoor ik…als het zo staat dan gaat de pomp aan (….)
[verdachte] : Ja.
(….)
[verdachte] : Voor de zekerheid moet je eventjes die klok er tussenuit pakken (…) En dan geef je ze gewoon maar even vijf minuten water want dan kan het sowieso niet doodgaan.
(….)
[verdachte] : Als het goed is zit de stekker van de thermostaat die zit er boven in.
NNvrouw: Hmmm ja dat kan.
[verdachte] : Die mag niet in die twee want dat zijn de kachels want dan zou die alleen maar ah nee dat kan niet, kan niet want dan zou die alleen maar aangaan als het licht uit is.
NNvrouw: Nee, nee, nee, nee, ik denk dat, [voornaam] heb het wel goed gedaan maar ik denk dat [voornaam] gewoon de klok van het, van de lichten niet hetzelfde is als de klok van de afzuiging (….). [62]
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte als initiator betrokken is geweest bij een hennepkwekerij in Lede, België. Verdachte heeft samen met anderen de opbouwwerkzaamheden verricht ten behoeve van deze hennepkwekerij en zou meedelen in de opbrengst van de verkoop van de hennep. Verdachte was bovendien kennelijk het aanspreekpunt toen er problemen bleken te zijn met de water- en afzuiginstallatie.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Vrijspraak van het onder 3 primair en subsidiair onder b ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair onder b ten laste gelegde heeft begaan. Uit de verklaring van zowel [aangever] (hierna: [aangever] ) als verdachte kan worden afgeleid dat tussen hen sprake is geweest van een zakelijk geschil over door [aangever] aan verdachte geleverde lampen. Verder is gebleken van betalingen door [aangever] aan verdachte. Niet gebleken is echter van een causaal verband tussen de betalingen door [aangever] aan verdachte en het vermeende door verdachte gebruikte geweld dan wel dreiging met geweld. De rechtbank overweegt in dit verband dat er weinig concrete informatie voorhanden is over de mate van de beweerdelijk door verdachte uitgeoefende druk en dreiging en of die vervolgens ook daadwerkelijk tot betalingen door [aangever] hebben geleid. Hierbij speelt ook een rol dat de verklaringen van [aangever] op onderdelen uiteenlopend en tegenstrijdig zijn. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 primair ten laste gelegde. Omdat voor de subsidiair onder b ten laste gelegde afdreiging een soortgelijke causale relatie is vereist, zal verdachte ook van dat feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 subsidiair onder a ten laste gelegde
Op 26 september 2014 heeft verdachte gebeld met [aangever] . Tijdens dit telefoongesprek heeft verdachte (onder meer) het volgende gezegd: “Luister, ik ga het één keer zeggen, vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie stomp ik je kankerkop eraf, snap je”. [63]
Verdachte heeft bekend dit telefoongesprek te hebben gevoerd. Hij was geïrriteerd omdat [aangever] tussen hen gemaakte afspraken wederom niet was nagekomen. [64]
Overweging
De raadsman heeft aangevoerd dat het telefoongesprek geen bedreiging oplevert in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Volgens de raadsman kon bij [aangever] op grond van dit gesprek niet daadwerkelijk de vrees voor zijn leven dan wel voor zware mishandeling ontstaan. Het gesprek is een uiting van woede, waarbij de tekst “stomp ik je kankerkop eraf” niet letterlijk kan worden opgevat. Volgens de raadsman moet hierbij mede betekenis worden toegekend aan de context waarin het gesprek plaatsvond, te weten: tussen twee mannen die elkaar goed kenden.
Dit verweer slaagt niet. Voor een veroordeling voor bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Daarvoor is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken. Dat was in casu het geval. De rechtbank acht hierbij van belang dat tussen verdachte en [aangever] al gedurende langere tijd sprake was van een (zakelijk) conflict, waarbij verdachte zich eerder ook al opwond over het niet nakomen van afspraken door [aangever] . De ten laste gelegde woorden zijn van dien aard en onder zodanige omstandigheden geuit dat deze bij [aangever] de redelijke vrees konden opwekken dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Ten aanzien van feit 4
Algemeen: inkomens- en vermogenspositie verdachte
Verdachte is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] geweest. Dit bedrijf is opgericht op 11 november 2008 en uitgeschreven per 15 november 2011. In 2009 ontving verdachte een nettoloon uit [bedrijf 1] . van € 31.553,00. In 2010 ontving verdachte een nettoloon uit [bedrijf 1] van € 10.547,00. Verdachte is daarnaast eigenaar van de eenmanszaak [bedrijf 1] . In 2011 bedroeg de winst uit die onderneming € 26.609,00. [65] [bedrijf 1] . en [bedrijf 1] eenmanszaak hebben geen werknemers in dienst en er is niet gebleken van salariskosten voor of loonbetalingen aan personeel. [66]
Tot slot is verdachte bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] . , dat is gevestigd te Utrecht. [67] Van dit bedrijf waren geen gegevens bekend bij de belastingdienst. [68] [bedrijf 2] . heeft geen werknemers in dienst en er is niet gebleken van salariskosten voor of loonbetalingen aan personeel. [69]
De totale contante uitgaven van verdachte in de periode van 2011 tot en met 2014 bedroegen € 81.909,48. De totale contante inkomsten in de periode van 2011 tot en met 2014 bedroegen € 14.149,00. [70]
In de periode van 1 januari 2011 tot en met 17 februari 2015 is een bedrag van € 235.101,79 op de bankrekeningen van [bedrijf 1] ., [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . ingekomen. [71]
Boot (Symbol 60)
Sinds 19 oktober 2011 heeft het motorjacht Symbol 60 met registratienummer [kenteken] op naam gestaan van [M] . [72] Een onderhoudsfactuur voor de Symbol 60 is op naam gesteld van verdachte. [73]
Op 6 juni 2014 is de Symbol 60 ingeruild bij [naam] te Amsterdam voor een Sea Doo GTX en een bedrag van € 34.500,00. Een bedrag van € 14.500,00 is contant uitbetaald [74] aan [M] die toen samen was met [verdachte] . [75]
De verkoopfactuur van de Symbol 60 is gevonden in de woning van [medeverdachte 3] . [76] [medeverdachte 3] is de schoonvader van verdachte. [77] De Sea Doo GTX is op 16 juni 2014 op naam gesteld van verdachte. [78]
Geldbedragen C. € 3.630,00 en D. € 14.520,00 en E. € 7.260,00 (2014)
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis bespreekt de rechtbank op deze plaats het witwassen van de onder 4C, 4D en 4E ten laste gelegde geldbedragen.
Na de inruil van de Symbol 60 heeft [naam] op 1 juli 2014 een bedrag van € 20.0000,00 overgemaakt op de bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [N] te [woonplaats] . [79]
Op 7 september 2014 is van deze rekening eindigend op 0258 een bedrag van € 7.260,00 overgemaakt naar de bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [N] . [80]
Op 7 september 2014 hebben vervolgens twee betalingen plaatsgevonden van de rekening eindigend op 2682 naar de bankrekening van het bedrijf [bedrijf 2] . Het gaat om betalingen van elk € 3.630,00 onder vermelding van factuurnummer 140022 en factuurnummer 140020. [81]
Op 24 november 2014 is van de rekening eindigend op 0258 een bedrag van € 4.755,30 overgemaakt naar de bankrekening eindigend op 2682 van [N] . [82]
Op 24 november 2014 hebben vervolgens twee betalingen plaatsgevonden van de rekening eindigend op 2682 naar de bankrekening van [bedrijf 2] . Het gaat om betalingen van € 2.032,80 en € 2.722,50 onder vermelding van factuurnummer 140029 en 140028. [83]
Op 27 december 2014 is van de rekening eindigend op 0258 een bedrag van € 2.504,70 overgemaakt naar de rekening eindigend op 2682 van [N] . [84]
Op 27 december 2014 hebben vervolgens twee betalingen plaatsgevonden van de rekening eindigend op 2682 naar de bankrekening van [bedrijf 2] . Het gaat om betalingen van € 907,50 en € 1.597,20 onder vermelding van factuurnummer 140031 en 140030. [85]
In de bedrijfsadministratie van het [bedrijf 5] zijn de facturen 14022, 14020, 140029, 140028, 140031 en 140030 aangetroffen. Al deze facturen hebben betrekking op geleverde “werkzaamheden en/ of advies”. [86] Het [bedrijf 5] is een bedrijf van [M] . [87]
Op 8 juli 2014 is een bedrag van € 3.630,00 van de bankrekening van het [bedrijf 5] overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 2] . onder vermelding van factuurnummer 140013. [88] De factuur met dit nummer is gericht aan het bedrijf [bedrijf 3] van [M] . [89]
Uit de kasadministratie van het bedrijf [bedrijf 3] van [M] is gebleken van twee contante betalingen van elk € 3.630,00 aan [bedrijf 2] . op 26 augustus 2014 en op 28 augustus 2014. [90] In de administratie van [bedrijf 3] is een tweetal facturen van [bedrijf 2] . aangetroffen van 2 september 2014 en van 15 september 2014, elk voor een bedrag van € 3.630,00. [91]
Conclusie met betrekking tot de Symbol 60 en de geldbedragen onder C, D en E
In totaal is een bedrag van € 14.520,00 overgemaakt vanaf een bankrekening van [N] naar de bankrekening van het bedrijf [bedrijf 2] . van verdachte. Een bedrag van € 3.630,00 is overgemaakt vanaf de bankrekening van het [bedrijf 5] naar de bankrekening van [bedrijf 2] . Verder is een bedrag van (in totaal) € 7.260,00 contant betaald aan [bedrijf 2] .
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen met betrekking tot de geldbedragen onder C, D en E volgt verder dat uit de facturen niet blijkt op welke werkzaamheden deze precies betrekking hebben, dat de contante betalingen van elk € 3.630,00 zijn gedaan nog voordat er was gefactureerd en dat factuur 140013 is betaald door het Almeers Afouwbedrijf, terwijl de factuur was gericht aan het bedrijf [bedrijf 3] .
Dit leidt tot de volgende vaststellingen. Deze betalingen hebben alle plaatsgevonden na de verkoop van het motorjacht (Symbol 60). De opbrengst van de verkoop van de Symbol 60 komt, via een constructie op basis van valse facturen, ten goede aan verdachte. Een ander deel van de opbrengst van de Symbol, de Sea Doo waterscooter, is rechtstreeks bij verdachte terecht gekomen. Deze vaststellingen rechtvaardigen de conclusie dat [M] de Symbol 60 voor verdachte op zijn naam had staan. Verdachte was de werkelijke eigenaar/ rechthebbende van de Symbol 60. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat een onderhoudsfactuur voor de Symbol 60 op naam van verdachte was gesteld en de verkoopfactuur in de woning van zijn schoonvader lag.
Caravan ( [naam] )
[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) heeft sinds 17 april 2014 een caravan, merk [naam] , type Brilliant, op haar naam staan. Deze caravan is voor een bedrag van € 31.120,00 gekocht bij [naam] BV in Purmerend. [92]
Verkoper [O] (hierna: [O] ) van het [naam] heeft verklaard dat er een man en twee vrouwen bij de verkoop van de caravan waren. De man kent hij als [verdachte] . [verdachte] heeft één van de vrouwen voorgesteld als [medeverdachte 2] . De caravan moest op haar naam komen te staan. De caravan is contant betaald. [verdachte] gaf dat geld, dat uit een plastic tas kwam die de andere vrouw, niet zijnde [medeverdachte 2] , bij zich had. [93]
[O] heeft verdachte en [medeverdachte 2] op foto’s herkend als [verdachte] en [medeverdachte 2] . [94]
In juli en augustus 2014 is de caravan in gebruik geweest bij verdachte en diens echtgenote gedurende een vakantie in Spanje. [95]
Op 9 september 2014 hebben verdachte ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [96]
[verdachte] : Ja, uhm, je moet even de papieren meenemen want ik heb hem voor der verkocht. Voor [medeverdachte 2] weet je wel
[medeverdachte 1] : Oh ok, ok.
[verdachte] : Moet je even der papieren meenemen en der bankrekeningnummer.
[medeverdachte 1] : Morgen, of niet.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Ah ja, ok is goed.
[verdachte] : Dan hebben zij ook die overschrijving (…) ze moet wel die overschrijvingspapieren meenemen he.
[medeverdachte 1] : Ja, nee, ok, ok, Nee, nee gewoon alles meenemen.
Op 10 september 2014 hebben [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [97]
[medeverdachte 1] : (…) Luister hadden wij dat pasje van die caravan of niet?
[medeverdachte 2] : Die heb je aan [voornaam] gegeven.
[medeverdachte 1] : Waar kan ik eventueel je rekeningnummer vinden als het niet zo kan dan moet het gestort worden.
[medeverdachte 2] : Op mijn rekeningnummer? Die kan ik aan je doorgeven.
[medeverdachte 1] : Eventueel, weet je wel? (…) Sms het maar.
[medeverdachte 2] : Ok.
(….)
[medeverdachte 1] : Even kijken want het liefst doen we het natuurlijk anders, maar als het niet anders lukt dan.
[medeverdachte 2] : Moet dat nu of kan dat straks of moet dat nu?
Op 13 september 2014 heeft [naam] de caravan van verdachte teruggekocht voor € 27.000,00. Verdachte wilde dit bedrag contant ontvangen. [O] heeft verdachte uitgelegd dat dit niet mogelijk was. Uiteindelijk heeft verdachte [O] het bankrekeningnummer gegeven van [medeverdachte 2] . [98]
Op 25 september 2014 is een bedrag van € 27.000,00 bijgeschreven op de bankrekening van [medeverdachte 2] . Dit bedrag is afkomstig van [naam] onder vermelding van “terugkoop caravan [naam] briljant 700 tfd”. [99]
Op 30 september 2014 hebben [medeverdachte 2] (K) en [medeverdachte 1] (L) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [100]
L: Hee, luister dan, had jij eventueel dat uh, ander, had je dat al aangevraagd of niet?
K: Andere?
L: Ja, dat ene voor hem, weet je wel? Dat was nou toch geregeld? Dat had je al binnen, of niet?
K: Van die boot bedoel je? Uh caravan.
L: Jaaaaaa.
K: Ja ja ja, dat maakt niet uit, kan ik zeggen. Ja ja ja, heb ik gisteren even met [verdachte] over gehad, ik zeg joh….
L: Dan hoef ik niets meer te weten, dan is het goed.
K: Ok, ik heb het gisteren met hem over gehad, ik zeg ik bestel het even…..
L: Ja ja, nee ok, dan is het goed.
(….)
Op 1 oktober 2014 heeft [medeverdachte 2] een bedrag van € 25.000,00 in contanten besteld. [101]
Op 1 oktober 2014 hebben [medeverdachte 2] (K) en [medeverdachte 1] (L) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [102]
K: Overigens voor jouw info, mocht die kale het vragen ik heb het besteld bij de bank en maandag kan ik het ophalen bij het kantoor in Maarssen.
J: Ok.
Op 6 oktober 2014 is € 25.000,00 opgenomen van de bankrekening van [medeverdachte 2] . [103] Daarna is een bedrag van € 2.000,00 contant opgenomen van diezelfde bankrekening bij een pinautomaat. [104]
Conclusie met betrekking tot de caravan ( [naam] )
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte de eigenaar/ rechthebbende is van de caravan ( [naam] ). Verdachte heeft de caravan gekocht en op naam laten stellen van een ander. De opbrengst van de verkoop van de caravan is bovendien via de bankrekening van die ander contant bij verdachte terecht gekomen.
Geldbedragen
A.
een geldbedrag van € 123.361,00
Het openbaar ministerie heeft aan het tenlastegelegde witwassen van een bedrag van (€ 123.361,00 – € 13.468,00 =) € 109.893 de vermeende afpersing van [aangever] ten grondslag gelegd. Gelet op de vrijspraak van de onder 3 primair ten laste gelegde afpersing is niet komen vast te staan dat dat geldbedrag een criminele herkomst heeft. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 4A ten laste gelegde witwassen van dit geldbedrag, met uitzondering van een geldbedrag van € 13.468,00.
Verdachte heeft tot twee keer toe lampen besteld bij [aangever] . [105] Deze lampen zijn in 2012 besteld. [106] Nadat verdachte de geleverde lampen heeft teruggebracht bij [aangever] [107] , omdat deze niet werkten, [108] hebben diverse betalingen plaatsgevonden door [aangever] aan verdachte. Het totaal door [aangever] aan verdachte betaalde bedrag betreft € 123.361,00. [109]
Een deel hiervan, zijnde een bedrag van € 13.468,00, is onder vermelding van “salaris” overgemaakt vanaf een tegenrekening van het bedrijf [bedrijf 4] [110] [aangever] is de bestuurder van [bedrijf 4] [111]
[aangever] heeft verklaard dat verdachte hem had voorgesteld om zijn (verdachtes) echtgenote in loondienst te nemen zodat hij elke maand een bedrag kon aflossen. De echtgenote van [verdachte] is nooit bij [aangever] in loondienst gekomen, maar wel is er een aantal bedragen overgemaakt. [112]
De acht betalingen van (telkens) € 1.683,59 die onder de noemer salaris door [aangever] zijn verricht, zijn gestort op de bankrekening met nummer [rekeningnummer] . Verdachte is de tenaamgestelde van deze bankrekening. [113] De betalingen zijn gedaan in de periode van
2 mei 2012 tot en met 13 december 2012. In sommige maanden (juni en oktober) zijn twee betalingen per maand gedaan. [114]
De echtgenote van verdachte heeft geen bij de belastingdienst bekende inkomsten gehad. [115]
Conclusie ten aanzien van het geldbedrag onder A
Nu de verklaring van [aangever] over de betalingen wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van zijn verklaring op dit punt.
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat van een dienstverband van de echtgenote van verdachte bij [bedrijf 4] geen sprake was. De betalingen aan verdachte, en niet aan de echtgenote van verdachte, onder de noemer salaris, met een totaal van € 13.468,00, zijn dan ook gefingeerd waardoor een schijnbaar legale geldstroom ten behoeve van verdachte werd gecreëerd en de werkelijke herkomst van het geld werd verhuld.
een geldbedrag van € 17.550,00 (2011)
Verdachte was bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 1] . [116] In de bedrijfsadministratie van [bedrijf 1] . is een drietal facturen gevonden, gericht aan het [bedrijf 5] . Het [bedrijf 5] is een bedrijf van [M] . [117]
Het gaat om:
- een factuur met nummer 001/2011 van 4 juni 2011 voor een bedrag van € 5.000,00 met de omschrijving “Totale aanneemsom van diverse timmerwerkzaamheden aan de [adres] ”; [118]
- een factuur met nummer 002/2011 van 1 juli 2011 voor een bedrag van € 3.750,00 met de omschrijving “Totale aanneemsom van diverse timmerwerkzaamheden aan de [adres] ”; [119]
- een factuur met nummer 003/2011van 30 juli 2011 voor een bedrag van € 8.800,00 met de omschrijving “Totale aanneemsom van afwerking trappengat [adres] ”. [120]
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat het totale door [bedrijf 1] . aan het [bedrijf 5] in rekening gebrachte bedrag € 17.550,00 betreft.
Deze facturen zijn per bank betaald. [121]
In de administratie van het [bedrijf 5] van [M] zijn verschillende facturen gevonden met betrekking tot de [adres] . De facturen zijn gericht aan [bedrijf 6] en [bedrijf 7] . Voorts zijn in de administratie van het [bedrijf 5] enkele facturen gevonden met betrekking tot de [adres] . De facturen zijn gericht aan [bedrijf 6] en [P] . [122]
Analyse van de gegevens van de bankrekening van het [bedrijf 5] laat het volgende beeld zien: [123]
- op 10 juni 2011 heeft [M] een bedrag van € 5.000,00 ontvangen van [bedrijf 6] inzake factuur 112011. Op 21 juni 2011 heeft [M] een bedrag van € 5.000,00 betaald aan [bedrijf 1] . inzake factuur 01/2011;
- op 7 juli 2011 heeft [M] een bedrag van € 3.750,00 ontvangen van [bedrijf 6] inzake factuur 17/2011. Op 27 juli 2011 heeft [M] een bedrag van € 3.750,00 betaald aan [bedrijf 1] . inzake factuur 002/2011;
- op 15 augustus 2011 heeft [M] een bedrag van € 4.400,00 ontvangen van [bedrijf 6] bij wijze van voorschot. Op 18 augustus 2011 heeft [M] een bedrag van € 4.400,00 betaald aan [bedrijf 1] . als voorschot;
- op 16 september 2011 heeft [M] een bedrag van € 4.400,00 ontvangen voor factuur 222011. Op 5 oktober 2011 heeft [M] een bedrag van € 4.400,00 aan [bedrijf 1] . betaald inzake factuur 003/2011.
Volgens [Q] van [bedrijf 6] is het bouwproject aan de [adres] uitgevoerd door [bedrijf 7] en het [bedrijf 5] . De werkzaamheden hadden betrekking op ruwbouw van wanden en plafonds. Volgens [Q] is [verdachte] nooit op het bouwproject geweest. Het [bedrijf 5] heeft ook de ruwbouw verzorgd van het bouwproject aan de [adres] . [verdachte] heeft daar geen werkzaamheden verricht. [124]
In 2011 heeft [M] een bedrag van € 22.256,00 aan contanten uitgegeven. Afgaand op de omschrijving op de kasbladen is dit bedrag uit “privé” afkomstig. De over [M] bekende fiscale – en bankgegevens verklaren dit bedrag aan contante uitgaven niet. [125]
Conclusie met betrekking tot het geldbedrag onder B
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [M] de door hem ontvangen bedragen van [bedrijf 6] telkens in zijn geheel heeft overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 1] . Hier staan geen door [bedrijf 1] . uitgevoerde werkzaamheden tegenover, immers:
  • er is door het bedrijf van [M] in de facturen geen marge berekend en aan [bedrijf 1] . in rekening gebracht;
  • verdachte is niet bekend op de bouwprojecten aan de [adres] en [adres] ;
  • bij het bedrijf [bedrijf 1] . zijn geen werknemers in dienst.
Door op deze wijze te handelen is er een inkomstenstroom voor [bedrijf 1] . gecreëerd op basis van valse facturen. [M] is daarvoor contant betaald door verdachte.
F. een geldbedrag van € 19.756,00
In de administratie van het bedrijf [bedrijf 2] . zijn facturen gevonden die waren gericht aan CMB Protecty. Het totaal gefactureerde bedrag is € 19.756,25. [126]
Het gaat om facturen over de periode van 14 maart 2014 tot en met 28 september 2014. Het bankrekeningnummer van [bedrijf 2] . is [rekeningnummer] . [127] De gefactureerde bedragen zijn betaald door deze te storten op een bankrekening eindigend op nummer 6362932. De betalingen zijn afkomstig van tegenrekeningen van [naam] en [R] . [128]
[S] van het bedrijf [naam] heeft verklaard dat [medeverdachte 5] beveiligingswerkzaamheden bij hem heeft verricht en dat [medeverdachte 5] bij hem kwam met facturen van verdachte voor die werkzaamheden. [129]
Conclusie met betrekking tot het geldbedrag onder F
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een schijnbaar legale inkomstenstroom heeft gecreëerd voor zijn bedrijf [bedrijf 2] . op basis van valse facturen. Er zijn immers valse facturen ingediend voor door [medeverdachte 5] verrichte werkzaamheden, zonder dat is gebleken van een dienstverband van [medeverdachte 5] bij het bedrijf [bedrijf 2] . Evenmin is gebleken van salarisbetalingen door [bedrijf 2] aan [medeverdachte 5] voor die werkzaamheden.
een geldbedrag van € 70.300,00
Op 17 februari 2015 zijn in de meterkast en in de schuur van de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) aan de [adres] contante geldbedragen gevonden. In de meterkast werd een PVC-koker (01.01.001) gevonden die met schroefdoppen was afgesloten. In deze buis bevonden zich vier zilverkleurige gesealde pakketjes die waren voorzien van de tekst “10PT” en “20PT”. In de schuur werd een PVC-koker (02.01.001) gevonden die met schroefdoppen was afgesloten. In de koker zaten twee soortgelijke zilverkleurige gesealde pakketjes en twee bundels met geldbiljetten zonder verpakking. [130]
De vier zilverkleurige pakketjes uit koker 01.01.001 bevatten een contant geldbedrag van in totaal € 39.650,00. De twee zilverkleurige pakketjes en de twee losse geldbundels uit koker 02.01.001 bevatten een contant geldbedrag van in totaal € 29.000,00, waarvan een bedrag van € 5.000,00 uit een geseald pakketje met opschrift “PT” [131] afkomstig was. In de schuur werd voorts een enveloppe met daarin een contant geldbedrag van € 1.650,00 gevonden. [132]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij geld moest bewaren voor zijn schoonzoon [133] en dat een deel van het gevonden geld van zijn schoonzoon is. Eén van de schoonzoons van [medeverdachte 3] is [verdachte] . [134]
Conclusie met betrekking tot het geldbedrag onder G
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat het totaal in de woning en schuur van medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen contante geldbedrag € 70.300,00 betreft, waarvan een bedrag van € 44.650,00 in de pakketjes met het opschrift “PT” werd bewaard. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het geldbedrag dat werd bewaard in de pakketjes met opschrift “PT” aan verdachte toebehoort en door medeverdachte [medeverdachte 3] voor verdachte werd bewaard.
Overweging met betrekking tot witwassen
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte vrijwel geen bekend (legaal) inkomen heeft genoten sinds 2009. Er is voorts niet gebleken van enig bekend legaal vermogen waarover verdachte kon beschikken.
Verdachte is gedurende een langere periode betrokken geweest bij hennepteelt.
Verdachte is de rechthebbende geweest van een motorjacht (Symbol 60) en een caravan ( [naam] ). Beide voorwerpen zijn door anderen voor verdachte op naam genomen. De over verdachte bekende inkomensgegevens rechtvaardigen de aanschaf van deze voorwerpen niet.
Ook is verdachte sinds 2011 meermalen betrokken geweest bij het voorwenden van een legale inkomstenbron op basis van valse facturen. Er zijn immers bedragen op de zakelijke bankrekeningen van verdachtes bedrijven gestort op basis van facturen waarvan niet kan worden gesteld dat daar daadwerkelijk verrichte werkzaamheden tegenover staan. Ook is in de woning van de schoonvader een contant geldbedrag aangetroffen van € 44.650,00, dat door verdachtes schoonvader voor verdachte werd bewaard.
Deze feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat zonder meer gesproken kan worden van een vermoeden van witwassen. Aldus mocht van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring zou afleggen die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken over de herkomst van de voorwerpen.
Verdachte heeft een dergelijke verklaring niet afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich dan ook schuldig gemaakt aan witwassen van geld en voorwerpen die van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte was bovendien van die criminele herkomst op de hoogte. Verdachte heeft gelden die van misdrijf afkomstig zijn aangewend voor de aanschaf van een motorjacht en een caravan. Verdachte heeft ook geldbedragen omgezet door deze via zakelijke- en privé-bankrekeningen van anderen giraal te maken. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een contant geldbedrag van € 44.650,00 door de vindplaats daarvan te verhullen.
Gewoontewitwassen
Verdachte heeft gedurende een periode van enkele jaren geldbedragen en voorwerpen witgewassen. Gelet hierop, het telkenmale herhalen van deze handeling op zeer regelmatige basis gedurende een langere periode, acht de rechtbank de strafverzwarende omstandigheid van het maken van een gewoonte van witwassen bewezen.
Ten aanzien van feit 6
Tijdens de doorzoeking op 17 februari 2015 in de woning van verdachte aan de [adres] in Utrecht is een stroomstootwapen aangetroffen. Het wapen bevond zich in een bloempot in de badkamer, staand op een kastje naast het bad. [135] Het betreft een functionerend stroomstootwapen van categorie II sub 5 dat is bestemd om door een elektrische stroomstoot personen weerloos te maken of pijn toe te brengen. [136]
Het stroomstootwapen is gevonden op een zichtbare plek. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 1
Alkmaar
Op 2 juli 2014 is in een bedrijfspand aan de [adres] [137] een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 1205 (ruimte C) en 1164 (ruimte D) planten. De planten waren zes tot zeven weken oud. [138] Monsters van plantendelen uit alle daarvoor in aanmerking komende ruimten zijn positief getest op THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [139]
De verhuurder van het pand aan de [adres] , [verhuurder A] , heeft verklaard dat hij de ruimte sinds 1 mei 2014 heeft verhuurd. [140] De ruimte waarin de kwekerij zat is door vijf of zes mannen zelf gemaakt. De mannen zijn de ruimte gaan timmeren vanaf het moment dat zij erin kwamen. Deze mannen hebben het Vito-busje van [verhuurder A] gedurende twee weken gebruikt. [141] De bus die [verhuurder A] had uitgeleend heeft het kenteken [kenteken] . [142]
Op 7 mei 2014 zijn de inzittenden van een Mercedes-Benz Vito met kenteken [kenteken] gecontroleerd. Inzittenden van dit voertuig waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en
verdachte. [143]
[verhuurder A] heeft verdachte herkend tijdens een meervoudige fotoconfrontatie. [144]
Overweging over Alkmaar in relatie tot de criminele organisatie
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het medeplegen van hennepteelt in de kwekerij in Alkmaar. Dat doet er echter niet aan af dat het verrichten van bouwwerkzaamheden ten behoeve van deze hennepkwekerij past binnen het oogmerk van de organisatie.
De werkwijze
Het woonwagenkamp op de [adres] , meer in het bijzonder de tot bar omgebouwde schuur bij de woonwagen van verdachte, wordt door verdachte en zijn medeverdachten beschouwd als centrale ontmoetingsplaats.
In een gesprek tussen [medeverdachte 5] en verdachte in de bar heeft verdachte gezegd: [145]
“….ze zitten er waarschijnlijk al twee jaar op (…) En ik word niet gehaald (…) Maar wat er ook is, dit is het centrale punt. Toch? Als ze het al willen pakken, dan moeten ze hier beginnen”.
Verdachte heeft er bovendien op toegezien dat er niet teveel over de telefoon werd gesproken:
- in een gesprek in de bar heeft verdachte gezegd: “Kappen met die telefoon” en “Let op telefoonverkeer”; [146]
- in een telefoongesprek tussen verdachte en [aangever] heeft verdachte gezegd: “We praten weer teveel door de telefoon vriend”; [147]
- in een telefoongesprek met een onbekende heeft verdachte gezegd: “Gooi die kankertelefoon van jou ook gelijk even uit het raam als je wil”. [148]
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] namen hun mobiele telefoons niet mee, dan wel maakten hiervan geen gebruik, in de tijd tussen hun gezamenlijke vertrek en terugkomst op het woonwagenkamp aan de [adres] . [149]
De hennepkwekerijen bevonden zich in ruimtes waarin een extra ruimte was aangebracht. De technische ruimte voor de kwekerij bevond zich niet in die binnenruimte. De huurcontracten voor de panden waarin hennepkwekerijen zijn aangetroffen werden afgesloten op naam van anderen dan verdachte of medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [150]
Deelname aan een criminele organisatie
Van deelname aan een criminele organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 18 november 1997, NJ 1998, 225). Enerzijds is voor deelneming aan een criminele organisatie voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid – in de zin van onvoorwaardelijk opzet – weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, maar anderzijds is niet vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of meer concrete misdrijven is niet vereist (HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 65). Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie heeft de rechtbank bezien of sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, waarin de deelnemers in een zekere duurzame onderlinge samenwerking hebben deelgenomen. Vervolgens heeft de rechtbank bezien of verdachte tot dit samenwerkingsverband behoorde, daar een aandeel in heeft gehad, dan wel dat verdachte de criminele organisatie heeft ondersteund met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een zodanige organisatie.
Uit de motivering van de onder 2 bewezenverklaarde feiten volgt dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband, waarbij verdachte gedurende enkele jaren samen met
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [huurder X] en [K] op grote schaal hennep heeft geteeld.
Naar het oordeel van de rechtbank behoorde verdachte tot de organisatie en is hij betrokken geweest bij de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, te weten het opzettelijk telen van hennep. Uit hetgeen hiervoor reeds is overwogen aangaande de feiten vloeit bovendien voort dat verdachte wetenschap had van dit criminele oogmerk van de organisatie. Gelet op de hoge mate van professionaliteit, onder meer blijkend uit het grote aantal aangetroffen planten, de wijze waarop de kwekerijen waren opgezet (‘hok in hok’-bouw) en de constatering dat er meerdere oogsten zijn geweest, is de rechtbank bovendien van oordeel dat is gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Verdachte heeft leiding gegeven aan deze organisatie. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte ten behoeve van de hennepteelt gebruik maakte van derden, die hun werkzaamheden verrichtten in opdracht en ten behoeve van verdachte en daarmee jegens hem een ondergeschikte positie innamen.
Door bovengenoemde wijze van samenwerken, de nauwe afstemming onderling en de bewezen verklaarde periode is bovendien voldaan aan het vereiste van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het plegen van (gewoonte-)witwassen. Er is niet gebleken van een gestructureerd samenwerkingsverband op het gebied van witwassen. Het lijkt veeleer te gaan om individuele gevallen van witwassen waarbij de samenhang tussen de verschillende witwasfeiten te gering is en de samenwerking niet zodanig gestructureerd dat geoordeeld kan worden dat (gewoonte-)witwassen behoort tot het oogmerk van de organisatie. Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van dat deel van de tenlastegelegde organisatie.
Gelet hierop acht de rechtbank voor het overige het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 1 april 2012 tot en met 19 februari 2015 te Utrecht en te Hilversum en te Veenendaal en te Alkmaar en te De Bilt en te Lede als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [K] en [huurder X] en [medeverdachte 6] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven namelijk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet namelijk het in de uitoefening van een bedrijf of beroep opzettelijk telen en/of aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in de periode van 1 april 2012 tot en met 19 februari 2015 te Hilversum en te Veenendaal en te Lede in België
tezamen en in vereniging met anderen
telkens opzettelijk heeft geteeld en telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
in een pand aan de [adres] en
in een pand aan de [adres] en
in een pand aan de [adres]
telkens een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten zijnde hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
Subsidiair
op 26 september 2014 in Nederland eenmaal
a.
een persoon, genaamd [aangever] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: "vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie, stomp ik je kankerkop eraf, snap je";
4.
in de periode van 1 mei 2011 tot en met 19 februari 2015 in Utrecht en Amsterdam en Almere en Purmerend,
tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers hebben verdachte en zijn mededader(s)
van meerdere voorwerpen, te weten
een boot (Symbol 60)
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en een boot (Symbol 60) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet
en
een caravan (merk [naam] )
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en een caravan (merk [naam] ) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet
en
van meerdere (contante) geldbedragen, te weten
A. EUR 13.468,00,- afkomstig van [bedrijf 4]
de werkelijke aard en de herkomst verhuld en EUR 13.468,00 verworven en voorhanden gehad
en
B. EUR 17.550,- afkomstig van [M] / [bedrijf 5] (in 2011)
de werkelijke aard en de herkomst verhuld en EUR 17.550,- voorhanden gehad en overgedragen
en
C. EUR 3.630,-, afkomstig van [M] / [bedrijf 5] (in 2014)
de werkelijke aard verhuld en EUR 3.630,-, verworven en voorhanden gehad
en
D. EUR 14.520,-, afkomstig van [M] / [T] / [bedrijf 10] (in 2014)
de werkelijke aard verhuld en EUR 14.520,- verworven en voorhanden gehad
en
E. EUR 7.260,- afkomstig van [M] / [bedrijf 10] (in 2014)
de werkelijke aard verhuld en EUR 7.260,- verworven en voorhanden gehad
en
F. EUR 19.756,-, afkomstig van [S] / [naam] / [R]
de werkelijke aard en de herkomst verhuld en EUR 19.756,-, voorhanden gehad en overgedragen
en
G. EUR 49.650,-, verstopt bij [medeverdachte 3] de vindplaats verborgen
terwijl verdachte en zijn mededader(s) telkens wist(en) dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
6.
op 17 februari 2015 te Utrecht een wapen van categorie II onder 5°, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde lid en artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet.
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 3 subsidiair onder a:
bedreiging met zware mishandeling.
Feit 4:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie begaan met
betrekking tot een wapen van categorie II.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie te hoog is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen in een structureel samenwerkingsverband, gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan grootschalige en professionele hennepteelt. Verdachte heeft daarbij als leider een voortrekkersrol vervuld.
Het telen van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, bedreiging en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Witwassen tast de integriteit van het betalingsverkeer aan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 december 2015, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Verdachte is zeer recent nog veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. De rechtbank houdt dan ook rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Wel neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten terwijl hij op dat moment werd vervolgd voor het plegen van soortgelijke feiten als de feiten in de onderhavige strafzaak. Dat heeft hem niet weerhouden soortgelijke feiten te plegen. Bovendien heeft verdachte in zijn strafzaak op geen enkele wijze blijk gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden een passende en geboden reactie op de bewezenverklaarde strafbare feiten.
Deze strafoplegging geeft aanleiding om met ingang van heden de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij de hervatting van het bevel tot voorlopige hechtenis wegen naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte bij het voortduren van de schorsing daarvan.

9.De vordering van de benadeelde partij

De behandeling van de vordering van
Stedin Netbeheer N.V., levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. Nu echter aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd voor het onder 5 ten laste gelegde, is Stedin Netbeheer B.V. in de vordering niet-ontvankelijk.

10.Beslag

Onder verdachte is een stroomstootwapen (met nummer 1380763) in beslag genomen.
Nu met betrekking tot dit voorwerp het onder 6 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen:
  • Wetboek van Strafrecht: 36b, 36c, 47, 57, 63, 285, 420bis, 420ter;
  • Opiumwet: 11, 11a;
  • Wet wapens en munitie: 55;
alle zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het onder 3 primair en 3 subsidiair onder b en het onder 5 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde lid en artikel 11 vijfde lid van de Opiumwet;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair onder a:
bedreiging met zware mishandeling;
feit 4:
medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie begaan met
betrekking tot een wapen van categorie II.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
42 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een stroomstootwapen POLICE TASER met nummer 1380763.
Vordering van de benadeelde partij (feit 5)
Verklaart Stedin Netbeheer N.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Voorlopige hechtenis
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. J.M. Eelkema en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2016.
De griffier is buiten staat om dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 april 2012 tot en met 19 februari 2015,
te Utrecht en/of te Hilversum en/of te Maarssen en/of te Veenendaal en/of
te Alkmaar en/of te
De Bilt en/of te Haarlem, althans (elders) in Nederland, en/of te Lede,
althans in België,
als oprichter /leider/bestuurder heeft deelgenomen aan een organisatie, te
weten een samenwerkingsverband van verdachte en/of (onder meer) [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [K] en/of [huurder X]
en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere
perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11,
derde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van
een bedrijf of beroep) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of
verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig
hebben van (grote) hoeveelheden hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet,
en/of
het plegen van (gewoonte) witwassen van (een) vaartuig(en) en/of
vervoermiddel(en) en/of van (grote hoeveelheden) chartaal geld en/of
andere voorwerp(en) (zoals omschreven in artikel 420ter en/of 420bis van het
Wetboek van strafrecht);
artikel 11a lid 1 j.o. lid 2 Opiumwet (na 1 maart 2015 vernummerd naar
artikel 11b Opiumwet) en/of artikel 140 lid 1 j.o. lid 3 Wetboek van
Strafrecht
art 11a lid 1 Opiumwet
art 11 lid 3 Opiumwet
art 3 ahf/ond B Opiumwet
2.
(Vindplaats zaakdossiers Hilversum I, Hilversum II, De Bilt, Veenendaal I,
Alkmaar en België)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
april 2012 tot en met 19 februari 2015 te Hilversum en/of te De Bilt en/of
te Veenendaal en/of te Alkmaar en/of te Utrecht, althans (elders) in
Nederland,
en/of te Lede, (althans) in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
en/of (in elk geval) (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
in een pand aan de [adres] en/of
in een pand aan de [adres] en/of in een pand aan de [adres]
en/of in een pand aan de [adres]
en/of in een pand aan de [adres]
(telkens) een (grote) hoeveelheid hennep en/of een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen daarvan,
althans (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
art 3 ahf/ond B en/of C Opiumwet
art 11 lid 5 Opiumwet
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
3.
Primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1. mei 2012 tot en met 19 februari 2015 te Amsterdam , en/of (elders) in
Nederland
meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld een
persoon, genaamd [aangever] heeft gedwongen tot de afgifte van een of
meerdere geldbedrag(en) (tot een totaal van ongeveer 123.361,62) , in elk
geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan naam [aangever] en/of [bedrijf 8]
en/of [bedrijf 4] , in elk geval (telkens) aan een ander of
anderen dan aan verdachte ,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en)
dat verdachte
al dan niet in gezelschap van een of meerdere man(nen) op (een) onverwachte
moment(en) op het privé adres van [aangever] langskwam(en),
en/of
(daarbij) mondeling aan die [aangever] de volgende woorden heeft toegevoegd
"Als je niet betaalt komen er gevolgen", althans woorden van soortgelijke
strekking,
en/of
plotseling voor de auto van die [aangever] is gaan staan
en/of
die [aangever] heeft opgebeld en hem onder meer (daarbij) de volgende
woorden heeft toegevoegd "vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie,
stomp ik je kankerkop eraf, snap je." en/of ".en nou ophouden en anders rij
naar je huis toe en sloop ik je hele kankerhuis.",
(art 317/1 Wetboek van strafrecht)
subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van
en strafoplegging aan verdachte
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1. mei 2012 tot en met 19 februari 2015 te Amsterdam , en/of (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
a.
een persoon, genaamd [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden
toegevoegd :"vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie, stomp ik je
kankerkop eraf, snap je.", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking,
en/of
b.
een persoon, genaamd [aangever] door geweld of enige andere feitelijkheid
en / of
door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die
[aangever]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft /is verdachte (telkens)
al dan niet in gezelschap van een of meerdere man(nen) op (een) onverwachte
moment(en) op het privé adres van [aangever] langs gekomen ,
en/of
(daarbij) mondeling aan die [aangever] de volgende woorden toegevoegd "Als
je niet betaalt komen er gevolgen", althans woorden van soortgelijke strekking,
en/of
plotseling voor de auto van die [aangever] gaan staan
en/of
die [aangever] opgebeld en hem onder meer (daarbij) de volgende woorden
toegevoegd "vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie, stomp ik je
kankerkop eraf, snap je." en/of ".en nou ophouden en anders rij ik naar je
huis toe en sloop ik je hele kankerhuis.",
waardoor voornoemde [aangever] (telkens) werd gedwongen tot het overmaken van
een of meerdere geldbedrag (en) (tot een totaal van ongeveer 123.361,62);
a.artikel 285/1 Wetboek van strafrecht en/of b. artikel 284 lid 1 sub 1
wetboek van strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1. mei 2012 tot en met 19 februari 2015 te Amsterdam , en/of (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
a.
een persoon, genaamd [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden
toegevoegd :"vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie, stomp ik je
kankerkop eraf, snap je.", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking,
en/of
b.
een persoon, genaamd [aangever] door geweld of enige andere feitelijkheid
en / of
door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die
[aangever]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft /is verdachte (telkens)
al dan niet in gezelschap van een of meerdere man(nen) op (een) onverwachte
moment(en) op het privé adres van [aangever] langs gekomen ,
en/of
(daarbij) mondeling aan die [aangever] de volgende woorden toegevoegd "Als
je niet betaalt komen er gevolgen", althans woorden van soortgelijke strekking,
en/of
plotseling voor de auto van die [aangever] gaan staan
en/of
die [aangever] opgebeld en hem onder meer (daarbij) de volgende woorden
toegevoegd "vandaag zie ik jou. Als ik jou vandaag niet zie, stomp ik je
kankerkop eraf, snap je." en/of ".en nou ophouden en anders rij ik naar je
huis toe en sloop ik je hele kankerhuis.",
waardoor voornoemde [aangever] (telkens) werd gedwongen tot het overmaken van
een of meerdere geldbedrag (en) (tot een totaal van ongeveer 123.361,62);
a.artikel 285/1 Wetboek van strafrecht en/of b. artikel 284 lid 1 sub 1
wetboek van strafrecht
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei
2011 tot en met 19 februari 2015, te Utrecht en/of te Amsterdam en/of te
Aalsmeer en/of te Almere en/of te Purmerend en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s))
van een of meerdere voorwerp(en), te weten
een boot (Symbol 60)
en/of
een caravan (merk [naam] )
en/of
een of meerdere (contante) geldbedrag(en), te weten
A.(in totaal) EUR 123.361,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [aangever]
/ [bedrijf 4] / [bedrijf 8] / [naam] / [bedrijf 9]
en/of
B.(in totaal) EUR 17.550,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [bedrijf 5] (in 2011)
C.(in totaal) EUR 3.630,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [bedrijf 5] (in 2014) en/of
D.(in totaal) EUR 14.520,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [T] / [bedrijf 10] (in 2014) en/of
E.(in totaal) EUR 7.260,- in contanten, althans enig geldbedrag in contanten,
afkomstig van [M] / [bedrijf 10] (in 2014),
F.(in totaal) EUR 19.756,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [S] /
[naam] / [R] en/of
G.(in totaal) EUR 70.300,-, althans enig geldbedrag, verstopt bij/bewaard door
[medeverdachte 3] ,
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding
en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende
op een of meer voorwerp(en) was/waren en/of wie bovenomschreven voorwerp(en),
voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf
en/of
een boot (Symbol 60)
en/of
een caravan (merk [naam] )
en/of
een of meerdere (contante) geldbedrag(en), te weten
A.(in totaal) EUR 123.361,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [aangever]
/ [bedrijf 4] / [bedrijf 8] / [naam] / [bedrijf 9]
en/of
B.(in totaal) EUR 17.550,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [bedrijf 5] (in 2011)
C.(in totaal) EUR 3.630,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [bedrijf 5] (in 2014) en/of
D.(in totaal) EUR 14.520,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [M]
/ [T] / [bedrijf 10] (in 2014) en/of
E.(in totaal) EUR 7.260,- in contanten, althans enig geldbedrag in contanten,
afkomstig van [M] / [bedrijf 10] (in 2014),
F.(in totaal) EUR 19.756,-, althans enig geldbedrag, afkomstig van [S] /
[naam] / [R] en/of
G.(in totaal) EUR 70.300,-, althans enig geldbedrag, verstopt bij/bewaard door
[medeverdachte 3] ,
(telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat
bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 april 2012 tot en met 19 februari 2015 te Hilversum en/of te De Bilt en/of
te Veenendaal en/of te Alkmaar en/of te Utrecht, althans (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
-(in een pand gelegen aan de [adres] )
104.034 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 11] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] ) 36.016 kWh, althans een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V. , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] ) 75.267
kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [bedrijf 11] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
en/of
-(in een pand gelegen aan de [adres] ) 109.840 kWh,
althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V. , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/ of verdachtes mededader(s) zich (telkens) de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/ hebben verschaft en / of (telkens) de /
het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 17 februari 2015, althans in of omstreeks de maand
februari 2015 te Utrecht, (althans) in de gemeente Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een stroomstootwapen, zijnde
een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen
worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1095, zaaksdossier Veenendaal I.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1096, zaaksdossier Veenendaal I.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1097, zaaksdossier Veenendaal I.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2014, pagina 1106, zaaksdossier Veenendaal I.
6.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 februari 2015, pagina 1097, zaaksdossier Veenendaal I.
7.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst van 1 juli 2013, pagina 1276 tot en met 1284, zaaksdossier Veenendaal I.
8.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst van 14 juni 2014, pagina 1267 tot en met 1275, zaaksdossier Veenendaal I.
9.De verklaring van [huurder X] van 8 mei 2015, pagina 5250, persoonsdossier [huurder X] .
10.De verklaring van [verhuurder B] van 4 maart 2015, pagina 993, zaaksdossier Veenendaal I.
11.De verklaring van [verhuurder B] van 4 maart 2015, pagina 994, zaaksdossier Veenendaal I.
12.Het schriftelijke bescheid, te weten: de ID-staat SKDB van 19 februari 2015, pagina 4921, persoonsdossier [verdachte] .
13.De verklaring van [medeverdachte 1] van 15 juli 2015, pagina 6.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5973, Dossier Algemene Bevindingen.
15.Proces-verbaal gebruik Jeep [kenteken] van 1 mei 2015, pagina’s 5812 tot en met 5817, Dossier Algemene Bevindingen.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5974, Dossier Algemene Bevindingen.
17.Het schriftelijke bescheid, te weten: de ID-staat SKDB van 19 februari 2015, pagina 4921, persoonsdossier [verdachte] .
18.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5975, Dossier Algemene Bevindingen.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5972, Dossier Algemene Bevindingen.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5975, Dossier Algemene Bevindingen.
21.De verklaring van [huurder X] van 8 mei 2015, pagina 5251, persoonsdossier [huurder X] .
22.Proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2015, pagina 940, zaaksdossier Veenendaal I.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2015, pagina 940, zaaksdossier Veenendaal I.
24.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 9 februari 2015, pagina 591, zaaksdossier Hilversum II.
25.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 9 februari 2015, pagina 592, zaaksdossier Hilversum II.
26.Proces-verbaal bevindingen testen hennep van 4 februari 2015, pagina 614, zaaksdossier Hilversum II.
27.Proces-verbaal bevindingen testen hennep van 4 februari 2015, pagina 615, zaaksdossier Hilversum II.
28.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte aan de [adres] , pagina 6233, dossier Algemene Bevindingen.
29.Het schriftelijke bescheid, te weten: de huurovereenkomst kantoorruimte pagina 6239, dossier Algemene Bevindingen.
30.De verklaring van [getuige 2] van 1 april 2015, pagina 6199 en 6202, dossier Algemene Bevindingen.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2014, pagina 504, zaaksdossier Hilversum II.
32.Proces-verbaal van bevindingen van 16 december 2014, pagina 508, zaaksdossier Hilversum II.
33.Proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2014, pagina 513, zaaksdossier Hilversum II.
34.Proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2014, pagina 514, zaaksdossier Hilversum II.
35.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6269, zaaksdossier Hilversum II.
36.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6270, zaaksdossier Hilversum II.
37.Proces-verbaal van 30 december 2014, pagina 6271, zaaksdossier Hilversum II.
38.Proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2014, pagina 555, zaaksdossier Hilversum II.
39.Proces-verbaal bevindingen van 18 december 2014, pagina’s 670 tot en met 672, zaaksdossier Hilversum II.
40.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2014, pagina 559, zaaksdossier Hilversum II.
41.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2014, pagina 560, zaaksdossier Hilversum II.
42.Proces-verbaal 25 februari 2015, pagina’s 579 en 580, zaaksdossier Hilversum II.
43.De verklaring van [huurder X] van 8 mei 2015, pagina 5251, persoonsdossier [huurder X] .
44.De verklaring van [medeverdachte 1] van 15 juli 2015, pagina’s 6 en 7.
45.Het proces-verbaal van relaas van 8 juli 2015, pagina 4307, zaaksdossier Criminele Organisatie.
46.Het schriftelijke bescheid, te weten: het OVC-gesprek van 4 februari 2015, pagina 6617, dossier Algemene Bevindingen.
47.Het schriftelijke bescheid, te weten: het OVC-gesprek van 5 februari 2015, pagina 6623, dossier Algemene Bevindingen.
48.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 1535, zaaksdossier België.
49.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [L] van 17 februari 2015, pagina 1582, zaaksdossier België.
50.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [L] van 21 september 2015, pagina 3.
51.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [L] van 21 september 2015, pagina 5.
52.Proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2014, pagina 6040, Dossier Algemene Bevindingen.
53.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
54.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
55.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van
56.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [medeverdachte 7] van 21 september 2015, pagina 2.
57.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [medeverdachte 7] van 21 september 2015, pagina 4.
58.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal inhoudende de verklaring van [medeverdachte 7] van 23 februari 2015, pagina 1607, zaaksdossier België.
59.Het schriftelijke bescheid, te weten: het proces-verbaal van 21 september 2015 inhoudende de fotoconfrontatie van [medeverdachte 7] , pagina 1.
60.Proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2014, pagina 5745 en 5746, dossier Algemene Bevindingen.
61.Het schriftelijke bescheid, te weten het uitgewerkt afgeluisterde telefoongesprek van 4 februari 2015, pagina 1521, zaaksdossier België.
62.Het schriftelijke bescheid, te weten het uitgewerkt afgeluisterde telefoongesprek van 8 februari 2015, pagina 1523 en pagina 1525, zaaksdossier België.
63.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
64.De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op
65.Het proces-verbaal analyse financiële gegevens [verdachte] van 30 juni 2015, pagina 2665, zaaksdossier Witwassen.
66.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2016, pagina 1 en 2.
67.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, pagina 2684, zaaksdossier Witwassen.
68.Het proces-verbaal analyse financiële gegevens [verdachte] van 30 juni 2015, pagina 2665, zaaksdossier Witwassen.
69.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2016, pagina 1 en 2.
70.Het proces-verbaal analyse financiële gegevens [verdachte] van 30 juni 2015, pagina 2676 en 2677, zaaksdossier Witwassen.
71.Het proces-verbaal analyse financiële gegevens [verdachte] van 30 juni 2015, pagina 2678, zaaksdossier Witwassen.
72.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2508, zaaksdossier Witwassen.
73.Het schriftelijke bescheid, te weten; de factuur van 10 juli 2013, pagina 3271, zaaksdossier Witwassen.
74.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van 6 juni 2014, pagina 3190, dossier Witwassen.
75.De verklaring van [getuige 3] van 12 maart 2015, pagina 3203, zaaksdossier Witwassen.
76.Het proces-verbaal van 21 mei 2015, pagina 3186, zaaksdossier Witwassen.
77.De verklaring van [medeverdachte 3] van 24 februari 2015, pagina 5509, persoonsdossier [medeverdachte 3] .
78.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2014, pagina 3218, zaaksdossier Witwassen.
79.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2016, pagina 3225 en 3227, zaaksdossier Witwassen.
80.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2016, pagina 3225, zaaksdossier Witwassen.
81.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2015, pagina 3240, zaaksdossier Witwassen.
82.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2016, pagina 3225, zaaksdossier Witwassen.
83.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2015, pagina 3240 en 3241, zaaksdossier Witwassen.
84.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2016, pagina 3226, zaaksdossier Witwassen.
85.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2015, pagina 3241, zaaksdossier Witwassen.
86.De schriftelijke bescheiden, te weten: de facturen, pagina 3092, 3093, 3094, 3095, 3098 en 3099, zaaksdossier Witwassen.
87.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2527, zaaksdossier Witwassen.
88.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2512, zaaksdossier Witwassen.
89.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van 18 juni 2014, pagina 3100, zaaksdossier Witwassen.
90.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2513 en het schriftelijke bescheid, te weten: de uitdraai uit het kasboek, pagina 3168, zaaksdossier Witwassen.
91.De schriftelijke bescheiden, te weten: de facturen van 28 augustus 2014 en 2 september 2014, pagina 3096 en 3097, zaaksdossier Witwassen.
92.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2517, zaaksdossier Witwassen.
93.De verklaring van [O] van 26 februari 2015, pagina 3715, zaaksdossier Witwassen.
94.De verklaring van [O] van 2 maart 2015, pagina 3734 tot en met 3736, zaaksdossier Witwassen.
95.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2518, zaaksdossier Witwassen.
96.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 9 september 2014, pagina 3598, zaaksdossier Witwassen.
97.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 10 september 2014, pagina 3599, zaaksdossier Witwassen.
98.De verklaring van [O] van 26 februari 2015, pagina’s 3715 en 3716, zaaksdossier Witwassen.
99.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3612, zaaksdossier Witwassen.
100.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 30 september 2014, pagina 3620, zaaksdossier Witwassen.
101.Het proces-verbaal bevindingen uitlevering van bescheiden gegevens van 3 oktober 2014, pagina 3544, zaaksdossier Witwassen.
102.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 1 oktober 2014, pagina 3622 zaaksdossier Witwassen,
103.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3614, zaaksdossier Witwassen.
104.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3615, zaaksdossier Witwassen.
105.De verklaring van verdachte van 30 november 2015, pagina 7.
106.De verklaring van [aangever] van 5 juni 2014, pagina 2355, zaaksdossier Witwassen.
107.De verklaring van [aangever] van 5 juni 2014, pagina 2356, zaaksdossier Witwassen.
108.De verklaring van verdachte van 30 november 2015, pagina 6.
109.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2015, pagina 2678, zaaksdossier Witwassen.
110.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2015, pagina 2667, zaaksdossier Witwassen.
111.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, pagina 2685, zaaksdossier Witwassen.
112.De verklaring van [aangever] van 5 juni 2014, pagina 2356, zaaksdossier Witwassen.
113.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2015, pagina 2665 en 2666, zaaksdossier Witwassen.
114.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2015, pagina 2667, zaaksdossier Witwassen.
115.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2015, pagina 2665, zaaksdossier Witwassen.
116.Het proces-verbaal van analyse van financiële gegevens van [verdachte] van 30 juni 2015, pagina 2665, zaaksdossier Witwassen.
117.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2527, zaaksdossier Witwassen.
118.Het schriftelijk bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 1] van 4 juni 2011, pagina 3301, zaaksdossier Witwassen.
119.Het schriftelijk bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 1] van 1 juli 2011, pagina 3302, zaaksdossier Witwassen.
120.Het schriftelijk bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 1] van 30 juli 2011, pagina 3303, zaaksdossier Witwassen.
121.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2527, zaaksdossier Witwassen.
122.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2527 en 2528, zaaksdossier Witwassen.
123.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2528, zaaksdossier Witwassen.
124.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2529, zaaksdossier Witwassen.
125.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2528, zaaksdossier Witwassen.
126.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2532 zaaksdossier Witwassen.
127.De schriftelijke bescheiden, te weten: de facturen van [bedrijf 2] . , pagina 4043 tot en met 4060, zaaksdossier Witwassen.
128.Het schriftelijke bescheid, te weten: een overzicht van betalingen, pagina 3768, zaaksdossier Witwassen.
129.De verklaring van [S] van 8 mei 2015, pagina 2979.
130.Proces-verbaal contant geld [adres] van 18 februari 2015, pagina 4265, zaaksdossier Witwassen.
131.Proces-verbaal aanvullende bevindingen geldtelling van 4 maart 2015, pagina 4271, zaaksdossier Witwassen.
132.Proces-verbaal contant geld [adres] van 18 februari 2015, pagina 4266, zaaksdossier Witwassen.
133.Het proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2015, pagina 4289, dossier Witwassen.
134.De verklaring van verdachte van 24 februari 2015, pagina 5509, persoonsdossier [medeverdachte 3] .
135.Proces-verbaal aantreffen stroomstootwapen [adres] van 25 maart 2015, pagina 2279, zaaksdossier Overtreding WWM.
136.Het proces-verbaal van bevindingen (categoriestelling) van 9 maart 2015, pagina 2280 en 2281, zaaksdossier Overtreding WWM.
137.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1702, zaaksdossier Alkmaar.
138.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1704, zaaksdossier Alkmaar.
139.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2014, pagina 1705, zaaksdossier Alkmaar.
140.De verklaring van [verhuurder A] van 14 juli 2014, pagina 1752, zaaksdossier Alkmaar.
141.De verklaring van [verhuurder A] van 14 juli 2014, pagina 1752, zaaksdossier Alkmaar.
142.De verklaring van [verhuurder A] van 21 januari 2015, pagina 1836, zaaksdossier Alkmaar.
143.Het schriftelijke bescheid, te weten: de Blue View registratie, pagina 1820 en 1821, zaaksdossier Alkmaar.
144.Het proces-verbaal van meervoudige fotoconfrontatie, pagina 1842 tot en met 1848, zaaksdossier Alkmaar.
145.Het schriftelijke bescheid, te weten: Het OVC-gesprek van 4 februari 2015, pagina 6613, dossier Algemene Bevindingen.
146.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte OVC-gesprek van 26 januari 2015, pagina 6579 en 6580, dossier Algemene Bevindingen.
147.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 4 september 2014, pagina 4328, zaaksdossier Criminele Organisatie.
148.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 15 december 2014, pagina 4329, zaaksdossier Criminele Organisatie.
149.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014, pagina 5798 tot en met 5806, dossier Algemene Bevindingen.
150.Het proces-verbaal van relaas van 8 juli 2015, pagina 4310, zaaksdossier Criminele Organisatie.