ECLI:NL:RBMNE:2016:1235

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2016
Publicatiedatum
10 maart 2016
Zaaknummer
16/705638-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor deelname aan een criminele organisatie en witwassen

Op 10 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen meerdere verdachten, waaronder een 46-jarige man uit Utrecht en een 44-jarige vrouw uit Maarssen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld voor hun betrokkenheid bij een criminele organisatie die zich bezighield met het telen van hennep in verschillende kwekerijen in Hilversum en Veenendaal. De hennepteelt liep door tot februari 2015. De rechtbank heeft de 46-jarige man, die een leidende rol had in de organisatie, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor witwassen en verboden wapenbezit. De andere vier verdachten kregen straffen variërend van taakstraffen tot gevangenisstraffen van 34 maanden.

De 44-jarige vrouw uit Maarssen werd vrijgesproken van deelname aan de criminele organisatie, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur voor witwassen en valsheid in geschrift. De rechtbank hield rekening met de maatschappelijke functie van de vrouw en de media-aandacht die de zaak had gegenereerd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de deelname aan de criminele organisatie, maar dat de verdachten zich wel schuldig hadden gemaakt aan verschillende vormen van witwassen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de openbare orde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705638-14 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 25, 26, 28 en 29 januari 2016 en van 1, 2 en 4 februari 2016, waarbij de officieren van justitie en de raadsvrouw
mr. C. van Oort, advocaat te Amersfoort, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met witwassen;
feit 2 primair: van het medeplegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2 subsidiair: samen met een of meer anderen heeft witgewassen terwijl zij moest
vermoeden dat het ging om voorwerpen met een criminele herkomst;
feit 3a: valsheid in geschrift heeft gepleegd;
feit 3b: van een vals geschrift gebruik heeft gemaakt;
feit 4: een nabootsing van een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten onder 1, 2 primair, 3a, 3b en 4 wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft de raadsvrouw met betrekking tot feit 1 (onder meer) aangevoerd dat geen sprake is van een criminele organisatie met het oogmerk om het misdrijf van witwassen te plegen. Over het aan verdachte ten laste gelegde witwassen (feit 2) heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte niet heeft geweten en ook niet heeft vermoed dat haar partner, medeverdachte [medeverdachte 1] , betrokken was bij hennepteelt. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte een verklaring heeft voor de herkomst van de door haar gedane uitgaven voor de auto’s, Fairline en waterscooter. Over de caravan (Fendt) is opgemerkt dat deze geen eigendom van verdachte was.
Onder 3 wordt verdachte verweten dat zij valsheid in geschrift heeft gepleegd en ook dat zij dit vervalste/valselijk opgemaakte geschrift heeft gebruikt. Volgens de raadsvrouw is verdachte niet op 4 februari 2015 bij [getuige 3] geweest. De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat [getuige 3] wisselend heeft verklaard over de gang van zaken rondom de aanschaf door verdachte van de Fairline en dat zijn verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Tot slot heeft de raadsvrouw met betrekking tot dit feit aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de koopovereenkomst valselijk is opgemaakt omdat de informatie in die koopovereenkomst kloppend is.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet wist dat er een wapen in haar woning lag en voorts dat het wapen van medeverdachte
[medeverdachte 1] was. De raadsvrouw ziet geen reden om te twijfelen aan de inhoud van de verklaringen die [medeverdachte 1] daarover als getuige bij de rechter-commissaris en als verdachte in zijn eigen strafzaak heeft afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie (feit 1)
Voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie en dat die organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Het moet daarbij gaan om een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van deelname is sprake indien de deelnemer tot de organisatie behoort en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De deelnemer dient in zijn algemeenheid wetenschap te hebben gehad dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat het plegen van (gewoonte-) witwassen een oogmerk was van de veronderstelde criminele organisatie.
Zoals uit het navolgende zal blijken, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich weliswaar schuldig gemaakt aan witwassen en is ook in de zaken van medeverdachten
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] sprake van witwassen, maar niet gebleken is van een gestructureerd samenwerkingsverband ten aanzien van witwassen. Het lijkt veeleer te gaan om individuele gevallen van witwassen waarbij de samenhang tussen de verschillende witwasfeiten te gering is en de samenwerking niet zodanig gestructureerd dat geoordeeld kan worden dat (gewoonte-) witwassen behoort tot het oogmerk van de veronderstelde criminele organisatie.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2
Algemeen
[verdachte] (hierna: verdachte) heeft verklaard dat zij een relatie heeft met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Volgens verdachte had [medeverdachte 1] bijna nooit geld en mocht zij niet in zijn huis komen. [2] Verdachte wist niet wat voor werk [medeverdachte 1] deed [3] , zij wist ook niet hoe hij zijn geld verdiende en of hij inkomsten had. Verdachte wist niet wat [medeverdachte 1] de hele dag deed. [4]
Verdachte woont in [woonplaats] . [5]
Auto’s: Nissan Murano, Jeep Cherokee en Volkswagen Touareg
Op 28 februari 2014 heeft [medeverdachte 1] een Mercedes met kenteken [kenteken] ingeruild bij [bedrijf 1] in [vestigingsplaats] . Het kenteken van deze Mercedes was gesteld op naam van [A] , de moeder van [B] (hierna: [B] ). [6] Volgens [B] was die auto van [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]). [7]
Op 28 februari 2014 werd een Nissan Murano op naam gesteld van verdachte. [8] De aankoopfactuur van 28 februari 2014 voor de Nissan Murano staat ook op naam van verdachte. De Nissan Murano is gekocht bij [bedrijf 1] voor een bedrag van € 8.500,00. [9]
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) van [bedrijf 1] heeft verklaard dat hij een Nissan Murano heeft verkocht voor een bedrag van € 8.500,00, dat contant is betaald. Deze betaling is door de vriend van verdachte, [medeverdachte 1] , gedaan. [10]
Op 22 april 2014 is een Jeep Cherokee aangekocht voor een bedrag van € 5.900,00. De aankoopfactuur staat op naam van verdachte. [11] Volgens [getuige 1] heeft hij op 22 april 2014 een Jeep Cherokee verkocht. Daarop is de Nissan Murano ingeruild. Dit is met gesloten portemonnee gegaan. [12]
Op 16 oktober 2014 is de tenaamstelling van de Jeep Cherokee op naam van verdachte beëindigd. [13]
Op 7 oktober 2014 heeft [getuige 1] een Volkswagen Touareg verkocht aan [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Het voertuig stond bij [bedrijf 1] te koop voor € 9.950,00. [14] De aankoopprijs bedroeg
€ 8.750,00. [15] In de periode van 7 oktober 2014 tot 22 oktober 2014 stond de Volkswagen Touareg op naam van [medeverdachte 2] . [16] Op 22 oktober 2014 is deze Volkswagen Touareg op naam gesteld van verdachte. [17]
Uit onderzoek is niet gebleken dat er contante geldopnamen door verdachte vooraf gingen aan de aanschaf van de voertuigen die de contante betalingen zouden kunnen verklaren. [18]
[medeverdachte 1] is de gebruiker van de Jeep Cherokee [19] en de Volkswagen Touareg. [20]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een Mercedes heeft ingeruild voor een Nissan Murano. Na de inruil van de Mercedes is het geld bij hem gebleven. [medeverdachte 1] heeft de Nissan Murano en een Jeep contant betaald. Op de vraag of deze auto’s zijn eigendom zijn, heeft [medeverdachte 1] bevestigend geantwoord. [21]
De Volkswagen Touareg is op 4 februari 2015 in beslag genomen.
Waterscooter (Sea Doo)
Sinds 17 april 2014 is verdachte de tenaamgestelde van een Sea Doo RXP met registratienummer [kenteken] . [22]
Op 8 april 2014 is een waterscooter van het merk Sea Doo RXP met kenteken [kenteken] aangeschaft voor € 5.250,00 bij [bedrijf 2] B.V. De aankoopfactuur is op naam van [medeverdachte 1] gesteld. [23] Het aankoopbedrag is contant voldaan. [24]
Uit de bancaire gegevens van verdachte is niet gebleken dat zij de aankoopfactuur heeft betaald. [25]
Een medewerker van [bedrijf 2] heeft verklaard dat de waterscooter is gekocht door een man met een kaal hoofd, bol gezicht en een dik horloge om. Deze man was alleen. [26]
De stallingsovereenkomst voor de Sea Doo is ondertekend door [medeverdachte 1] . [27]
Op 8 oktober 2014 heeft [medeverdachte 1] (die gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer [telefoonnummer] ) [28] (L) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [29]
NNman: Wat moet er met jouw boten gebeuren?
[medeverdachte 1] : Die legerboot moet er wel uit en die uhh die waterscooter die haal ik er van het weekend uit, maar die gaat gewoon hier in Utrecht in de opslag.
Op 13 oktober 2014 werd de voicemail van telefoonnummer [telefoonnummer] (
de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer van [medeverdachte 1]) ingesproken: [30]
“NNman vraagt of de scooter de winterstalling in moet (…)”.
Op 13 oktober 2014 stond de waterscooter bij de woning van [medeverdachte 1] . [31]
De Sea Doo is op 3 februari 2015 in beslag genomen. [32]
Conclusie ten aanzien van de auto’s en de waterscooter (Sea Doo)
Uit hetgeen hiervoor is opgenomen met betrekking tot de Nissan Murano, de Jeep Cherokee, de Volkswagen Touareg en de Sea Doo waterscooter, leidt de rechtbank af dat niet verdachte, maar [medeverdachte 1] hiervan de eigenaar en feitelijk rechthebbende was.
De verklaring van [medeverdachte 1] afgelegd bij de rechter-commissaris
[medeverdachte 1] heeft op 17 december 2015 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte de eigenaar was van de Nissan Murano en de Jeep Cherokee en dat verdachte deze auto’s heeft betaald. De rechtbank acht deze verklaring van [medeverdachte 1] niet geloofwaardig. Medeverdachte [B] heeft immers verklaard dat de Mercedes die bij de aankoop van de Nissan Murano is ingeruild van [medeverdachte 1] was. Deze Mercedes is op dezelfde dag ingeleverd als de Nissan Murano is gekocht, bij dezelfde autoverkoper. Dat gegeven draagt bij aan de overtuiging dat de Nissan Murano de auto van [medeverdachte 1] was. Bovendien is [medeverdachte 1] op 17 december 2015, kort na het afleggen van de verklaring over de eigendom van de Nissan Murano en de Jeep Cherokee, door de rechter-commissaris beëdigd. [medeverdachte 1] heeft de verklaring over de eigendom van de Nissan Murano en de Jeep Cherokee toen niet meer willen herhalen en deed een beroep op zijn verschoningsrecht, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaring die [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris over de eigendom van de Nissan Murano en de Jeep Cherokee heeft afgelegd. Dit geldt temeer nu [medeverdachte 1] tijdens dat verhoor op andere vragen wel antwoord heeft gegeven. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring die [medeverdachte 1] op 15 juli 2015 bij de politie heeft afgelegd, inhoudende dat hij de eigenaar was van de Nissan Murano en de Jeep Cherokee.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] de auto’s en de Sea Doo waterscooter heeft gekocht en contant heeft betaald. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de voorwerpen door haar zijn gekocht en betaald met in de daaraan voorafgaande jaren verkregen contante geldbedragen, is strijdig met de inhoud van die bewijsmiddelen en is ook overigens niet aannemelijk geworden. Ten overvloede overweegt de rechtbank ten aanzien daarvan nog het volgende.
Verdachte heeft (kortweg) verklaard dat zij degene is die de auto’s en waterscooter heeft gekocht en betaald met contant geld dat zij in haar woning had liggen. Verdachte heeft immers gesteld dat:
zij sieraden en goud heeft verkocht voor een bedrag van ongeveer € 6.000,00, waardoor zij over contanten kon beschikken. Deze contante geldbedragen lagen in haar woning;
zij in de periode van 2011 tot en met 2014 geld heeft opgenomen van haar bankrekening die de uitgaven konden verklaren;
zij verjaardagsgeld en kerstgratificaties heeft ontvangen.
Deze verklaringen van verdachte zijn, hoewel pas ten tijde van de inhoudelijke behandeling van haar strafzaak afgelegd, nader onderzocht. De uitkomsten van dit nadere onderzoek, die zijn neergelegd in processen-verbaal van 28 en 29 januari 2016, komen neer op het volgende.
In de jaren 2011 en 2012 bedroegen de contante opnamen (in totaal) € 9.500,00. In de jaren 2013 en 2014 bedroegen de contante opnamen (in totaal) € 12.000,00, waarvan een bedrag van € 2.000,00 is opgenomen na de laatste contant betaalde aanschaf. Uit gegevens van de belastingdienst is gebleken dat verdachte op 1 januari 2013 minder dan € 1.000,00 aan contanten in haar woning had liggen.
Van de verkoop van sieraden en goud is in het geheel niet gebleken.
De aankopen van de Nissan Murano, de Volkswagen Touareg en de Sea Doo waterscooter zijn volgens verdachte contant door haar voldaan. Deze aankopen met een totale waarde van
(€ 8.500,00 + € 5.250,00 + € 2.500,00 =) € 16.250,00 zijn alle in 2014 gedaan. Nu verdachte op 1 januari 2013 minder dan € 1.000,00 in contanten in haar woning had liggen, moet het ervoor worden gehouden dat zij het totaal in 2011 en 2012 contant opgenomen geldbedrag van € 9.500,00 reeds had uitgegeven.
De contante opnamen van verdachte in 2013 en 2014 zijn onvoldoende om de uitgaven voor de Nissan Murano, de Volkswagen Touareg en de Sea Doo waterscooter te kunnen verklaren.
Het nadere onderzoek van het openbaar ministerie heeft aldus niet geleid tot de vaststelling dat deze auto’s en de waterscooter (contant) door verdachte zijn aangekocht en dat dus sprake is van een legale herkomst hiervan. Daarentegen volgt uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen juist wel dat niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte 1] de eigenaar en feitelijk rechthebbende is van de Nissan Murano, Jeep Cherokee, Volkswagen Touareg en Sea Doo waterscooter.
Boot (Fairline Targa 38)
Op 22 september 2014 heeft verdachte gebeld met [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In dat telefoongesprek heeft [medeverdachte 1] aan verdachte ( [verdachte] ) gevraagd: [33]
[medeverdachte 1] : (…) dat andere verhaal weet je wel (…) Waar je gister op de laptop zat voor keek (…) Wil je dat samsam doen of niet?
[verdachte] : uh als jij dat ook ziet zitten lieffie.
[medeverdachte 1] : ja, ik zie het wel zitten.
[verdachte] : Ok, we hebben het er vanavond nog wel over.
[medeverdachte 1] : Ja, ik weet dat ie goed is, want wat die andere piel zei daar klopt helemaal niets van.
(….)
Op 23 september 2014 heeft verdachte onderstaand sms-bericht verstuurd: [34]
“Hi lief, laat me weten of het lukt om vanmiddag naar HS in Adam te gaan, wil ik eigenlijk wel mee. X”
Op 26 september 2014 is verdachte ( [verdachte] ) gebeld door [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ): [35]
[medeverdachte 2] : Wanneer krijg je nou je nieuwe boot?
[verdachte] : Hij ligt bij het postkantoor om over te schrijven.
(….)
[medeverdachte 2] : Hoe kom je daar opeens op om dat ding te kopen?
[verdachte] : Nou dat is eigenlijk [medeverdachte 2] ik denk een 150.000 euro waard en er moet wat aan gerepareerd worden, 1 motor uh de vorige eigenaar die heeft er voor heel veel geld al laten schroeven, maar dat is niet afgemaakt. Die man is persoonlijk failliet gegaan. Dus die had geld nodig (….).
Op 26 september 2014 is verdachte ( [verdachte] ) ook gebeld door [naam] ( [naam] ): [36]
[naam] : Heb je die boot nog gekocht, die uh F-liner?
[verdachte] : Fairliner, ja ja die staat in de overschrijving
[naam] : Waar ligt ‘ie nu dan?
[verdachte] : Bij Amsterdam bij [bedrijf 2] in de haven.
(….)
[verdachte] : Ik heb hem ook samen met [medeverdachte 1] gekocht, allebei de helft.
[naam] : Ok, leuk.
[verdachte] : (….) Maar die boot is ongeveer waard 110 en voor 50 gekocht (….)
Op 17 januari 2015 heeft verdachte ( [verdachte] ) gebeld met [naam] : [37]
[verdachte] : “(…) [medeverdachte 1] is alleen nog even langs die nieuwe boot van ons, die Fairliner (…)”.
Op 9 oktober 2014 heeft verdachte gebeld met een medewerker van [bedrijf 2] . Verdachte heeft in dat telefoongesprek gevraagd naar de overschrijving van de Fairline: “Mijn vriend en ik zijn een week of twee geleden bij jullie geweest om een Fairliner over te schrijven, die bij jullie achterin de loods staat en we hebben nog steeds geen bericht gehad, we vroegen ons af of dat goed gegaan is?” [38]
De overschrijving van de Fairline Targa met registratienummer [kenteken] heeft medio oktober 2014 plaatsgevonden. [39] De Fairline Targa staat sinds 17 oktober 2014 op naam van verdachte. [40]
Op 30 oktober 2014 is een bedrag van € 25.000,00 van de bankrekening van verdachte opgenomen. [41]
De Fairline Targa is op 3 februari 2015 in beslag genomen. [42]
Conclusie ten aanzien van de Fairline Targa
Uit hetgeen hiervoor is opgenomen met betrekking tot de Fairline Targa leidt de rechtbank af dat verdachte deze boot samen met [medeverdachte 1] heeft gekocht voor een bedrag van
€ 50.000,00, waarbij ieder van hen de helft heeft betaald. Dit betekent dat [medeverdachte 1] en verdachte samen de eigenaren en feitelijk rechthebbenden van de boot zijn.
Caravan (Fendt)
Verdachte heeft sinds 17 april 2014 een caravan, merk Fendt, type Brilliant, op naam staan. Deze caravan is voor een bedrag van € 31.120,00 gekocht bij [bedrijf 4] BV in [vestigingsplaats] . [43]
Verkoper [getuige 2] van het [bedrijf 4] heeft verklaard dat er een man en twee vrouwen bij de koop van de caravan waren. De man kent hij als [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft één van de vrouwen voorgesteld als [verdachte] . De caravan moest op haar naam komen te staan. De caravan is contant betaald. [medeverdachte 2] gaf dat geld, dat uit een plastic tas kwam dat de andere vrouw, niet zijnde De [verdachte] , bij zich had. [44]
[getuige 2] heeft [medeverdachte 2] en verdachte op foto’s herkend als [medeverdachte 2] en [verdachte] . [45]
In juli en augustus 2014 is de caravan in gebruik geweest bij [medeverdachte 2] en diens echtgenote gedurende een vakantie in Spanje. [46]
Op 9 september 2014 hebben [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [47]
[medeverdachte 2] : Ja, uhm, je moet even de papieren meenemen want ik heb hem voor der verkocht. Voor [verdachte] weet je wel
[medeverdachte 1] : Oh ok, ok.
[medeverdachte 2] : Moet je even der papieren meenemen en der bankrekeningnummer.
[medeverdachte 1] : Morgen, of niet.
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 1] : Ah ja, ok is goed.
[medeverdachte 2] : Dan hebben zij ook die overschrijving (…) ze moet wel die overschrijvingspapieren meenemen he.
[medeverdachte 1] : Ja, nee, ok, ok, Nee, nee gewoon alles meenemen.
Op 10 september 2014 hebben verdachte ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [48]
[medeverdachte 1] : (…) luister hadden wij dat pasje van die caravan of niet?
[verdachte] : Die heb je aan [C] gegeven.
[medeverdachte 1] : Waar kan ik eventueel je rekeningnummer vinden als het niet zo kan dan moet het gestort worden.
[verdachte] : Op mijn rekeningnummer? Die kan ik aan je doorgeven.
[medeverdachte 1] : Eventueel, weet je wel? (…) Sms het maar.
[verdachte] : Ok.
(….)
[medeverdachte 1] : Even kijken want het liefst doen we het natuurlijk anders, maar als het niet anders lukt dan.
[verdachte] : Moet dat nu of kan dat straks of moet dat nu?
Op 13 september 2014 heeft [bedrijf 4] de caravan van [medeverdachte 2] teruggekocht voor € 27.000,00. [medeverdachte 2] wilde dit bedrag contant ontvangen. [getuige 2] heeft [medeverdachte 2] uitgelegd dat dit niet mogelijk was. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 2] [getuige 2] het bankrekeningnummer gegeven van verdachte. [49]
Op 25 september 2014 is een bedrag van € 27.000,00 bijgeschreven op de bankrekening van verdachte. Dit bedrag is afkomstig van [bedrijf 4] onder vermelding van “terugkoop caravan fendt briljant 700 tfd”. [50]
Op 30 september 2014 hebben verdachte ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [51]
[medeverdachte 1] : Hee, luister dan, had jij eventueel dat uh, ander, had je dat al aangevraagd of niet?
[verdachte] : Andere?
[medeverdachte 1] : Ja, dat ene voor hem, weet je wel? Dat was nou toch geregeld? Dat had je al binnen, of niet?
[verdachte] : Van die boot bedoel je? Uh caravan.
[medeverdachte 1] : Jaaaaaa
[verdachte] : Ja ja ja, dat maakt niet uit, kan ik zeggen. Ja ja ja, heb ik gisteren even met [medeverdachte 2] over gehad, ik zeg joh….
[medeverdachte 1] : Dan hoef ik niets meer te weten, dan is het goed.
[verdachte] : Ok, ik heb het gisteren met hem over gehad, ik zeg ik bestel het even…..
[medeverdachte 1] : Ja ja, nee ok, dan is het goed.
(….)
Op 1 oktober 2014 heeft verdachte een bedrag van € 25.000,00 in contanten besteld. [52]
Op 1 oktober 2014 hebben verdachte ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd: [53]
[verdachte] : Overigens voor jouw info, mocht die kale het vragen ik heb het besteld bij de bank en maandag kan ik het ophalen bij het kantoor in Maarssen.
[medeverdachte 1] : Ok.
Op 6 oktober 2014 is € 25.000,00 opgenomen van de bankrekening van verdachte. [54] Daarna is een bedrag van € 2.000,00 van diezelfde bankrekening contant opgenomen bij een pinautomaat. [55] Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] het geldbedrag contant wilde terug ontvangen en dat zij het geldbedrag toen contant heeft opgenomen. [56]
Conclusie ten aanzien van de caravan (Fendt)
Uit hetgeen hiervoor is opgenomen met betrekking tot de caravan leidt de rechtbank af dat niet verdachte, maar [medeverdachte 2] hiervan de eigenaar en feitelijk rechthebbende is. Verder volgt hieruit dat verdachte haar bankrekening ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van het storten van de verkoopprijs van de caravan, waarna zij deze contant heeft opgenomen ten behoeve van [medeverdachte 2] .
Wetenschap verdachte
Op de telefoon van [C] (
de rechtbank begrijpt: [C] , de echtgenote van [medeverdachte 2]) is een filmpje gevonden dat is gemaakt tijdens een vakantie. [57] In juli en augustus 2014 zijn [medeverdachte 2] en diens echtgenote op vakantie geweest in Spanje. [58] In het filmpje zijn verdachte, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) te zien terwijl zij een vaartochtje maken. [59] Tijdens dit vaartochtje heeft onderstaand gesprek plaatsgevonden:
[C] : (…) Hier hebben we onze mooie roze sloep.
[medeverdachte 2] : Die heb [medeverdachte 1] uitgezocht.
[C] : Die is van [medeverdachte 1] van de Gayparade.
[medeverdachte 1] : Gelach.
[C] : Kijk [medeverdachte 1] dit is jouw sloep.
[medeverdachte 2] : [verdachte] erbij.
[C] : Close-up.
[medeverdachte 2] : Gelach. De onderwereld en de bovenwereld bij elkaar. Gelach.
[C] : We hebben net een deal gesloten, we hebben hier een huis en een boot gekocht.
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 1] denkt ze hebben weer een bui joh.
[verdachte] : Lachen.
[medeverdachte 1] : Denk (ntv) passen.
[C] : (….) Nou [naam] , dit is ook wat voor jou, maar ja jongen als justitie jou op de korrel heb dan houd het helemaal op.
[medeverdachte 2] : Laat [medeverdachte 1] z’n huis effe zien. Dat ze die in beslag nemen bij die mensen.
(…)
Op 15 september 2014 heeft verdachte ( [verdachte] ) onderstaand afgeluisterd telefoongesprek gevoerd met [naam] ( [naam] ): [60]
[naam] : Die vrienden van jou, die [medeverdachte 2] , hij kon me wel helpen.
[verdachte] : O [medeverdachte 2] zeker.
(….)
[naam] : [medeverdachte 2] , ja hij kon me wel helpen.
[verdachte] : Dat is een vriend van [medeverdachte 1] he.
[naam] : Ja dat weet ik, hij kon me wel helpen als in de shit zat.
[verdachte] : Ajajajaja
[naam] : (…..) Hij zei “je hebt een schuur”. Je hebt een schuur of zoiets. Ja, zei ik, ik heb een schuur (….) Hij kon me wel helpen. Maar afspraak was afspraak, dus als je voor 6 weken dat deed, dan was het voor 6 weken en als je daarna stopte was het goed. Maar het was niet zo dat je na 3 weken dan uit kon stappen, je keutel kon intrekken. Want ja, hij kon je wel helpen, maar het was wel zo hij was ook niet onze lieve heer, dus. [verdachte] , ik kan zo een weedplantage beginnen in die schuur.
[verdachte] : Dat zou [naam] leuk vinden.
(….)
[naam] Ik prakkiseer er niet over. Ik denk ik moest het je toch nog even zeggen. Ik wou het gister niet zeggen waar [medeverdachte 1] bij zat. Ik heb er wel lol om gehad nog zelf. Dat ik dacht ze zijn wel een beetje fout.
[verdachte] : Wat een eikel, die vent echt waar heeft hij het daar met jou over gehad. Wat een eikel (…).
In het dossier zijn voorts onderstaande afgeluisterde telefoongesprekken van
verdachte opgenomen:
- een telefoongesprek van 19 augustus 2014 waarin verdachte tegen [medeverdachte 1] zegt: “(…) Moet je morgen werken of niet, of heb je geen afspraak met [medeverdachte 2] ”; [61]
- een telefoongesprek van 27 september 2014 waarin verdachte zegt: “ [medeverdachte 1] is knippen (…) Er waren lui te kort”; [62]
- een telefoongesprek van 2 januari 2015 waarin verdachte zegt: “ [medeverdachte 1] moest even water geven (…) Dat was natuurlijk een paar dagen niet gedaan”; [63]
- een telefoongesprek van 17 januari 2015 waarin verdachte zegt: “ [medeverdachte 1] is even water geven (…) Mag ik natuurlijk niet door de telefoon zeggen maaru”. [64]
Conclusie ten aanzien van de wetenschap van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] samen met anderen onderhoud pleegde op een recreatie-eiland. De tekst “ [medeverdachte 1] is knippen” zou in dat verband moeten worden begrepen, volgens verdachte. Verdachte heeft ook verklaard dat de zinssnede “ [medeverdachte 1] is water geven” door haar werd gebruikt in overdrachtelijke zin om duidelijk te maken dat zij en [medeverdachte 1] ruzie hadden en dat [medeverdachte 1] daarom even naar zijn eigen woning ging. De uitleg van verdachte voor deze door haar gedane uitspraken in telefoongesprekken is niet aannemelijk geworden, gezien de overige inhoud van die gesprekken en de context waarin verdachte dit door de telefoon heeft gezegd, waaronder het gegeven dat verdachte aangeeft dat zij dit (water geven) niet door de telefoon mag zeggen.
De rechtbank leidt uit het filmpje op de telefoon van [C] af dat er al in de zomer van 2014 in het bijzijn van verdachte openlijk werd gesproken over de onderwereld en de bovenwereld bij elkaar, justitie en het doen van grote aankopen. Mede gelet op de inhoud van de daarop gevolgde telefoongesprekken acht de rechtbank de uitleg van verdachte, inhoudende dat deze woorden slechts bij wijze van grap zijn uitgesproken tijdens het vaartochtje, onaannemelijk.
In ieder geval wist verdachte op 19 augustus 2014 dat [medeverdachte 1] werkte voor [medeverdachte 2] . Op basis van die feiten, in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van de overige telefoongesprekken, stelt de rechtbank vast dat de telefoongesprekken die verdachte voerde, gaan over hennepteelt en dat verdachte (in elk geval) sinds 15 september 2014 wist dat [medeverdachte 2] zich bezighield met hennepteelt en voorts ook dat verdachte (in elk geval) sinds 27 september 2014 wist dat [medeverdachte 1] zich bezighield met hennepteelt.
Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de voer- en vaartuigen en de caravan middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn, terwijl verdachte (in ieder geval) vanaf de hiervoor genoemde momenten van die criminele herkomst op de hoogte was.
Schuld- en opzetwitwassen
Bij de beoordeling van de vraag of vervolgens sprake is van witwassen zoals dat aan verdachte onder 2 is tenlastegelegd, gaat de rechtbank uit van de volgende uitgangspunten.
Witwassen moet worden beschouwd als voortdurend delict. Verder geldt dat ten aanzien van alle in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht genoemde gedragingen is vereist dat de verdachte wist dat zijn gedraging een voorwerp betrof dat uit enig misdrijf afkomstig is. Deze wetenschap kan al bestaan op het moment van de gedraging, maar kan ook later ontstaan. Als de verdachte het voorwerp dan onder zich blijft houden, maakt de verdachte zich vanaf dat moment schuldig aan opzetwitwassen.
In de zaak tegen verdachte leidt dit tot het volgende.
Verdachte heeft een relatie gekregen met [medeverdachte 1] . Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] bijna nooit geld had. Verdachte heeft vervolgens in de periode vanaf 28 februari 2014 tot en met 16 oktober 2014 drie auto’s en een waterscooter van [medeverdachte 1] op haar naam genomen en samen met hem een boot gekocht voor € 50.000,00.
Daarnaast heeft verdachte voor [medeverdachte 2] een caravan op naam genomen en heeft zij haar bankrekening ter beschikking gesteld ten behoeve van de verkoop van die caravan. De opbrengst van de verkoop van die caravan heeft verdachte contant weer opgenomen ten behoeve van [medeverdachte 2] .
Nu verdachte (in elk geval) sinds 15 september 2014 wist dat [medeverdachte 2] zich bezighield met hennepteelt en (in elk geval) sinds 27 september 2014 wist dat [medeverdachte 1] zich bezighield met hennepteelt, moet zij vanaf die momenten hebben geweten dat het geld waarmee de aanschaf van de caravan door [medeverdachte 2] en de aanschaf van de Nissan Murano, Jeep Cherokee, Volkswagen Touareg en Sea Doo waterscooter door [medeverdachte 1] werden gefinancierd van misdrijf afkomstig was.
Door niettemin voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voorwerpen op naam te nemen en/of te houden en aldus de rechthebbende op die voorwerpen te verhullen, heeft verdachte zich telkens samen met een ander schuldig gemaakt aan het witwassen van de Jeep Cherokee, de Volkswagen Touareg, de Sea Doo waterscooter en de Fendt caravan. Hetzelfde geldt voor de Fairline Targa: door samen met [medeverdachte 1] , terwijl zij wist dat zijn geld een criminele herkomst had, een boot te kopen, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van die boot.
Vrijspraak primair ten laste gelegde ten aanzien van Nissan Murano
Uit hetgeen hiervoor over de wetenschap van verdachte is overwogen volgt ook dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de periode van 28 februari 2014 tot en met 22 april 2014 wist dat [medeverdachte 1] zich bezighield met hennepteelt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde opzettelijk witwassen van de Nissan Murano.
De hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leiden echter wel tot de conclusie dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de Nissan Murano uit enig misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft immers verklaard dat [medeverdachte 1] bijna nooit geld had, terwijl hij niettemin een uitgave van € 8.500,00 heeft gedaan ten behoeve van de aanschaf van de Nissan Murano. Dat aankoopbedrag was, op zijn minst genomen, aanleiding voor verdachte om vragen te stellen over de herkomst van dit geldbedrag. Verdachte heeft dat nagelaten en heeft desondanks de Nissan Murano op haar naam genomen. Door aldus te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde schuldwitwassen van de Nissan Murano.
Gewoontewitwassen
Verdachte heeft zich gedurende de periode van 15 september 2014 tot en met 4 februari 2015 schuldig gemaakt aan het opzettelijk witwassen van een Jeep Cherokee, een Volkswagen Touareg, een Fairline Targa 38, een Sea Doo waterscooter en een caravan.
Gelet hierop, het telkenmale herhalen van deze handeling op zeer regelmatige basis gedurende een periode van enkele maanden, acht de rechtbank de strafverzwarende omstandigheid van het maken van een gewoonte van witwassen bewezen.
Ten aanzien van feit 3
[getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) was de vorige tenaamgestelde van de Fairline Targa. [65] [getuige 3] heeft verklaard dat hij verdachte voor het eerst heeft gezien op
4 februari 2015. [66] De Fairline is in goede staat € 125.000,00 tot € 150.000,00 waard. [67]
Op camerabeelden van het woonwagenkamp aan de [adres] in [woonplaats] is te zien dat verdachte en [medeverdachte 2] op 4 februari 2015 om 19.24 uur samen in een auto vanaf het woonwagenkamp zijn vertrokken. Om 20.39 uur zijn [medeverdachte 2] en verdachte weer samen teruggekomen op het woonwagenkamp. [68] De telefoon van verdachte heeft op 4 februari 2015 om 19.50 uur een zendmast aangestraald in Amsterdam. [69] Op 4 februari 2015 om 20.00 uur heeft [medeverdachte 2] aangebeld bij de woning van [getuige 3] in Amsterdam. [70]
Getuige [getuige 4] heeft gezien dat [getuige 3] en [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) op 4 februari 2015 samen naar de steiger zijn gelopen. Er stond een aantal andere mensen op de kade. [71]
[getuige 3] moest met [medeverdachte 2] mee lopen. Op de kade heeft [getuige 3] gesproken met een vrouw en [medeverdachte 2] . De vrouw haalde een formulier uit haar jaszak en heeft dit formulier aan [getuige 3] gegeven. [getuige 3] moest dit formulier van deze vrouw ondertekenen en ook moest [getuige 3] een kopie van zijn paspoort overhandigen. [getuige 3] heeft het blanco formulier, dat was bestemd voor het overschrijven van boten, ondertekend. [72] [getuige 3] heeft daarna een aantal sms’jes van deze vrouw vanaf telefoonnummer [telefoonnummer] ontvangen waarin stond dat hij een kopie van zijn rijbewijs of paspoort moest mailen. [73] [getuige 3] heeft een kopie van zijn paspoort gemaild naar deze vrouw op het mailadres [naam] @yahoo.com. [74]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] en het mailadres [naam] @yahoo.com zijn beide bij verdachte in gebruik. [75]
Verdachte heeft op 7 februari 2015 een sms’je verstuurd naar een telefoonnummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] [76] waarin staat: “kopie van [getuige 3] ontvangen”. [77]
Verdachte is aangehouden op 17 februari 2015. [78] Op 20 februari 2015 is de vordering tot inbewaringstelling van verdachte behandeld door de rechter-commissaris in Utrecht. Verdachte heeft bij de rechter-commissaris een koopovereenkomst overgelegd waarin staat dat de Fairline Targa door haar voor € 25.000,00 zou zijn gekocht op 30 oktober 2014. [79] De koopovereenkomst is ondertekend door verdachte en [getuige 3] . [80]
Overweging over de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 3]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van [getuige 3] van het bewijs moeten worden uitgesloten. De rechtbank verwerpt dit verweer tot bewijsuitsluiting. De verklaring van [getuige 3] over het gebeurde op 4 februari 2015 wordt op essentiële punten ondersteund door de inhoud van andere, hiervoor genoemde, objectieve bewijsmiddelen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de door [getuige 3] afgelegde verklaring over het gebeurde op 4 februari 2015.
Bewijsoverweging over valsheid in geschrift
Verdachte heeft verklaard dat tijdens de onderhandelingen over de verkoop van de Fairline is gebleken van gebreken, zodat de aanvankelijke verkoopprijs van € 50.000,00 naar beneden is bijgesteld tot € 25.000,00. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij bekend was met een lijst met gebreken van de Fairline. Verdachte heeft ook verklaard dat deze lijst in elk geval van vóór september 2014 is. In telefoongesprekken van 26 september 2014 heeft verdachte tot twee keer toe gezegd dat zij de boot heeft gekocht voor € 50.000,00. In één van die telefoongesprekken heeft verdachte bovendien gezegd dat zij de boot samen met [medeverdachte 1] heeft gekocht. Deze uitlatingen van verdachte komen overeen met een geldopname van € 25.000,00 van haar bankrekening en de overige hierboven aangehaalde telefoongesprekken en sms-berichten. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario, waarin zij stelt dat de verkoopprijs later is bijgesteld en dat zij in februari 2015 alsnog de bijlagen (kopie paspoort) bij die overeenkomst wilde completeren, wordt weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte (samen met [medeverdachte 1] ) een Fairline heeft aangeschaft voor een bedrag van € 50.000,00 in de periode september/ oktober 2014. Op 4 februari 2015 is verdachte, samen met [medeverdachte 2] , naar Amsterdam gegaan om [getuige 3] (alsnog) een koopovereenkomst te laten ondertekenen waarin een verkoopprijs van € 25.000,00 staat vermeld. Aldus is deze koopovereenkomst valselijk opgemaakt. Op 20 februari 2015 heeft verdachte van deze valselijk opgemaakte koopovereenkomst gebruik gemaakt door deze over te (laten) leggen bij de rechter-commissaris.
Vrijspraak medeplegen
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de strafverzwarende omstandigheid van medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4
Tijdens de doorzoeking op 3 februari 2015 in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] is een op een vuurwapen gelijkend pistool aangetroffen in een dressoir in de huiskamer. Het wapen zat in de originele doos. [81]
Het gaat hierbij om de nabootsing van een vuurwapen van categorie I sub 7 dat qua vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een pistool van het merk Colt, model 1911. Deze nabootsing van een vuurwapen is daardoor voor bedreiging of afdreiging geschikt. [82]
Verdachte heeft ten tijde van de doorzoeking verklaard dat het balletjespistool van haar was. [83]
Overweging over de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 1]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de in de woning van verdachte aangetroffen nabootsing van een vuurwapen van [medeverdachte 1] is. De raadsvrouw heeft in dit verband gewezen op de verklaring die [medeverdachte 1] op 17 december 2015 als getuige in de zaken tegen zijn medeverdachten, onder wie verdachte, bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. [medeverdachte 1] heeft toen verklaard dat het balletjespistool van hem is, dat hij het bij verdachte in de woning heeft gelegd en dat hij verdachte niet heeft verteld dat hij dit balletjespistool in haar woning had neergelegd.
Dit verweer slaagt niet. Verdachte heeft desgevraagd tijdens de doorzoeking in haar woning verklaard dat het balletjespistool haar eigendom was. Verdachte heeft in die verklaring ook kenbaar gemaakt dat een in beslag genomen laptop haar eigendom was en ook dat een tweetal horloges en een geldbedrag van € 1.000,00 van haar vriend [medeverdachte 1] waren.
Verdachte heeft toen specifiek verklaard en maakte aldus een onderscheid tussen voorwerpen die van haar zijn en voorwerpen die aan [medeverdachte 1] toebehoren. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring. Om die reden gaat de rechtbank dan ook voorbij aan de door [medeverdachte 1] als getuige bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring en houdt zij verdachte aan de verklaring die zij tijdens de doorzoeking over de nabootsing van het vuurwapen heeft afgelegd.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
2.
Primair
in de periode van 15 september 2014 tot en met 17 februari 2015 in Maarssen en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders
van meerdere voorwerpen, te weten
meerdere auto's, te weten
B. een Jeep type Cherokee
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was,
en
C. een Volkswagen type Touareg
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was,
en
een boot (Fairline Targa 38)
de werkelijke aard verborgen en/of verhuld
en
een waterscooter (merk Seadoo)
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was
en
een caravan (merk Fendt)
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was
terwijl zij, verdachte en haar mededaders telkens wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en
meerdere auto's, te weten
B. een Jeep type Cherokee
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en
C. een Volkswagen type Touareg
verworven, voorhanden gehad, overgedragen
en
een boot (Fairline Targa 38)
verworven en voorhanden gehad
en
een jetski/waterscooter (merk Seadoo)
voorhanden gehad
en
een caravan (merk Fendt)
overgedragen en omgezet
terwijl zij, verdachte en haar mededaders telkens wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
en
Subsidiair
in de periode van 1 februari 2014 tot en met 22 april 2014 in Maarssen en elders in Nederland, immers heeft verdachte
van een voorwerp, te weten een auto, te weten
A. een Nissan, type Murano
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was,
terwijl zij, verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
en
A. een Nissan, type Murano
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet terwijl zij, verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
a.
In februari 2015 in Nederland
een zogenoemde koopovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt immers heeft verdachte valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde koopovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat de totale kostprijs inclusief accessoires en toebehoren euro 25.000,00 bedraagt en dat de datum van de ondertekening 30 oktober 2014 is zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken
en
b.
op 20 februari 2015 te Utrecht
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse koopovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte voornoemde koopovereenkomst over heeft laten leggen aan de rechter-commissaris in de rechtbank te Utrecht ten tijde van de behandeling van de vordering bewaring en voornoemde koopovereenkomst in het strafdossier heeft laten voegen en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde koopovereenkomst heeft vermeld en/of laten vermelden dat de totale kostprijs inclusief accessoires en toebehoren euro 25.000,00 bedraagt en dat de datum van de ondertekening 30 oktober 2014 is;
4.
op 3 februari 2015 te Maarssen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, een gasdrukpistool, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool, merk Colt, model 1911, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 2 primair:
medeplegen van gewoontewitwassen;
en
feit 2 subsidiair:
schuldwitwassen
Feit 3 a:
valsheid in geschrift
en
feit 3 b:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten onder 1, 2 primair, 3a, 3b en 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de rechtbank niet zal toekomen aan een strafoplegging. De raadsvrouw heeft daarom volstaan met het noemen van de brief die verdachte op 29 januari 2016 aan de rechtbank heeft overgelegd, het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport, het verslag van de psycholoog, het blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte en de media-aandacht die de zaak tegen verdachte heeft gehad.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzet- en schuldwitwassen.
Het witwassen van gelden en goederen heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het financiële en economisch verkeer en op de openbare orde. Verdachte heeft er gedurende langere tijd aan meegewerkt dat haar partner de criminele herkomst van zijn voer- en vaartuigen kon verhullen. Bovendien heeft zij eraan meegewerkt dat een ander zijn eigendom van een caravan kon verhullen, die eveneens van misdrijf afkomstig was.
Door een koopovereenkomst te vervalsen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming. Verdachte is daarin nog een stap verder gegaan door ook gebruik te maken van deze koopovereenkomst. Verdachte heeft deze vervalste koopovereenkomst overgelegd bij de rechter-commissaris ter onderbouwing van haar standpunten. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Tot slot heeft verdachte een nabootsing van een vuurwapen in haar woning voorhanden gehad.
Verdachte bekleedde als fractievoorzitter van een politieke partij een maatschappelijke en publieke functie. Juist van verdachte mocht verwacht worden dat zij zich verre zou houden van het plegen van strafbare feiten. Dat de zaak van verdachte veel media-aandacht heeft gegenereerd komt dan ook door de maatschappelijke onrust die wordt veroorzaakt wanneer personen met publieke functies worden verdacht van het plegen van strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 december 2015, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan het openbaar ministerie. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om af te wijken van de strafeis die door de officieren van justitie is geformuleerd. Hoewel de rechtbank met de verdediging en het openbaar ministerie constateert dat de media-aandacht in deze zaak fors is geweest, waarbij soms een vertekend beeld van de positie van verdachte in een groter onderzoek is geschetst, betreffen de bewezenverklaarde feiten zeer ernstige feiten die de rechtbank verdachte temeer aanrekent nu zij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten een publieke functie bekleedde. De rechtbank acht het bovendien van belang dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar strafbaar handelen.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren in combinatie met een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis een passende en geboden reactie op de bewezen verklaarde feiten. Met de oplegging van een deels voorwaardelijke straf wordt beoogd te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen.

9.Beslag

Onder verdachte zijn in beslag genomen:
  • een wapen, Combat Sport met nummer [nummer] ;
  • twee gaspatronen met nummer [nummer] ;
  • twee potjes met kogeltjes met nummer [nummer] .
Het bezit van de gaspatronen en kogeltjes is niet strafbaar. De rechtbank zal daarom de teruggave aan verdachte gelasten van deze beide voorwerpen.
Nu met betrekking tot het wapen Combat Sport het onder 4 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 225, 420ter, 420quater van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 2 primair:
medeplegen van gewoontewitwassen;
en
feit 2 subsidiair:
schuldwitwassen;
feit 3 a:
valsheid in geschrift;
en
feit 3 b:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 5 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • twee gaspatronen met nummer [nummer] ;
  • twee potjes met kogeltjes met nummer [nummer] .
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een wapen, Combat Sport met nummer [nummer] .
Voorlopige hechtenis
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. J.M. Eelkema en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2016.
De griffier is buiten staat om dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot en met 17 februari 2015 te Utrecht en/of Hilversum en/of Maarssen en/of te [vestigingsplaats] en/of te Veenendaal en/of te Amsterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van verdachte en/of (onder meer) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van (gewoonte) witwassen van (een) vaartuigen) en/of vervoermiddel(en) en/of van (grote hoeveelheden) chartaal geld en/of andere voorwerp(en) ((zoals omschreven in artikel 420ter en/of 420bis van het Wetboek van strafrecht);
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2014 tot en met 17 februari 2015 te Maarssen en/of te Utrecht en/of te [vestigingsplaats] en/of te Amsterdam en/of te Aalsmeer en/of te Veenendaal en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
(immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s))
van een of meerdere voorwerp(en), te weten
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding
en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben zij, verdachte
en/of haar mededader(s) (telkens) verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was/waren en/of wie bovenomschreven
voorwerp(en), voorhanden had(den),
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat
dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat
dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat
bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
februari 2014 tot en met 17 februari 2015 te Maarssen en/of te Utrecht en/of
te [vestigingsplaats] en/of te Amsterdam en/of te Aalsmeer en/of te Veenendaal en/of (el
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een of meerdere voorwerp(en), te weten
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding
en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben zij, verdachte
en/of haar mededader(s) (telkens) verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was/waren en/of wie bovenomschreven
voorwerp(en), voorhanden had(den),
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
een of meerdere auto('s), te weten
A.een Nissan, type Murano en/of
B.een Jeep type Cherokee en/of
C.een Volkswagen type Touareg
en/of
een boot (Fairline Targa 38),
en/of
een jetski/waterscooter (merk Seadoo),
en/of
een caravan (merk Fendt),
(telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
zij op of omstreeks 04 februari 2015 en/of 20 februari 2015, althans op een
of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de maand februari 2015 te
Amsterdam, en/of te Maarssen en/of te Utrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a.
een zogenoemde koopovereenkomst gebruikt pleziervaartuig - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt en/of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk en/of in
strijd met de waarheid op voornoemde koopovereenkomst vermeld en/of laten
vermelden(zakelijk weergegeven)
dat er sprake is van een overeenkomst van koop en verkoop van een
pleziervaartuig, Fairline, type 38 targa FB 7592, registratienummer [kenteken] ,
en/of
dat de verkoper van het vaartuig is [getuige 3] te Amsterdam en de koper van
het vaartuig is [verdachte] te Maarssen,
en/of
dat de totale kostprijs inclusief accessoires en toebehoren euro 25.000,-
bedraagt en/of
dat de betalingswijze contant is
en/of
dat de datum van de ondertekening 30 oktober 2014 is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken,
en/of
b.
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) zogenoemde
koopovereenkomst gebruikt pleziervaartuig, - zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens)
echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte voornoemde koopovereenkomst
heeft overgelegd aan en/of of laten overleggen aan de rechter-commissaris in
de rechtbank te Utrecht ten tijde van en/of ten behoeve van de behandeling
van de vordering bewaring,
en/of voorneomde koopoverkeenkomst in het strafdossier heeft gevoegd en/of
laten voegen
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of verdachtes
mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde
koopovereenkomst heeft/hebben vermeld en/of laten vermelden (zakelijk
weergegeven)
dat er sprake is van een overeenkomst van koop en verkoop van een
pleziervaartuig, Fairline, type 38 targa FB 7592, registratienummer [kenteken] ,
en/of
dat de verkoper van het vaartuig is [getuige 3] te Amsterdam en de koper van
het vaartuig is [verdachte] te Maarssen,
en/of
dat de totale kostprijs inclusief accessoires en toebehoren euro 25.000,-
bedraagt
en/of
dat de betalingswijze contant is
en/of
dat de datum van de ondertekening 30 oktober 2014 is;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
zij op of omstreeks 03 februari 2015 te Maarssen, (althans) in de gemeente
Stichtse Vecht, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten (een) nabootsing(en) van
(een) een vuurwapen, een (gasdruk)pistool, dat/die door zijn/hun vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) pistool, merk Colt, model 1911, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De schriftelijke verklaring van verdachte van 20 januari 2015, overgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 29 januari 2016.
3.De verklaring van verdachte van 18 februari 2015, pagina 5357, persoonsdossier [verdachte] .
4.De verklaring van verdachte van 18 februari 2015, pagina 5358, persoonsdossier [verdachte] .
5.Het schriftelijke bescheid, te weten: De ID-staat van 19 februari 2015, pagina 5323, persoonsdossier [verdachte] .
6.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2536, zaaksdossier Witwassen.
7.De verklaring van [B] van 24 april 2014, pagina 259, zaaksdossier Hilversum I.
8.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2536, zaaksdossier Witwassen.
9.Het schriftelijke bescheid, te weten: een autofactuur van [bedrijf 1] van 28 februari 2014, pagina 4120, zaaksdossier Witwassen.
10.De verklaring van [getuige 1] van 24 april 2015, pagina 4125, zaaksdossier Witwassen.
11.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 1] van 22 april 2014, pagina 4121, zaaksdossier Witwassen.
12.De verklaring van [getuige 1] van 24 april 2015, pagina 4125, zaaksdossier Witwassen.
13.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2538, zaaksdossier Witwassen.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 4159, zaaksdossier Witwassen.
15.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2540, zaaksdossier Witwassen.
16.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2540, zaaksdossier Witwassen.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 4159, zaaksdossier Witwassen.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2015, pagina 3044, zaaksdossier Witwassen.
19.Proces-verbaal gebruik Jee [kenteken] , pagina 5812 en 5813, dossier Algemene Bevindingen.
20.Proces-verbaal bakengegevens en gebruik Volkswagen Touareg [kenteken] , pagina 5871 tot en met 5873, dossier Algemene Bevindingen.
21.De verklaring van [medeverdachte 1] van 15 juli 2015, pagina’s 9 en 10.
22.Het schriftelijke bescheid, te weten: de historische gegevens snelle motorboot, pagina 4232, zaaksdossier Witwassen.
23.Het schriftelijke bescheid, te weten: de factuur van [bedrijf 2] BV van 8 april 2014, pagina 4192, zaaksdossier Witwassen.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 20 maart 2015, pagina 4221, zaaksdossier Witwassen.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2015, pagina 4161, zaaksdossier Witwassen.
26.Proces-verbaal van bevindingen van 20 maart 2015, pagina 4222, zaaksdossier Witwassen.
27.Het schriftelijke bescheid, te weten: de stallingsovereenkomst, pagina 4242, zaaksdossier Witwassen.
28.Het proces-verbaal van bevindingen van 13 november 2014, pagina 5735 en 5736, dossier Algemene Bevindingen.
29.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte telefoongesprek van 8 oktober 2014, pagina 4263, zaaksdossier Witwassen,
30.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte voicemail-bericht van 13 oktober 2014, pagina 4264, zaaksdossier Witwassen.
31.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2543, zaaksdossier Witwassen.
32.Het beslagdossier, pagina 9529 en 9538.
33.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
34.Het schriftelijke bescheid, te weten: het sms-bericht van 23 september 2014, pagina 6383, dossier Algemene Bevindingen.
35.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
36.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
37.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 17 januari 2015, pagina 3692, zaaksdossier Witwassen
38.Het schriftelijke bescheid, te weten: de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek van
39.Proces-verbaal bevindingen van 25 maart 2015, pagina 2453, zaakdossier bedreiging en afpersing Ecru.
40.Het schriftelijke bescheid, te weten de uitdraai historische gegevens snelle motorboot, pagina 4257, zaaksdossier Witwassen.
41.Proces-verbaal bevindingen telefoon [verdachte] van 25 februari 2015, pagina 4156, zaaksdossier Witwassen.
42.Het beslagdossier, pagina 9529 en 9538.
43.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2517, zaaksdossier Witwassen.
44.De verklaring van [getuige 2] van 26 februari 2015, pagina 3715, zaaksdossier Witwassen.
45.De verklaring van [getuige 2] van 2 maart 2015, pagina 3734 tot en met 3736, zaaksdossier Witwassen.
46.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2518, zaaksdossier Witwassen.
47.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 9 september 2014, pagina 3598, zaaksdossier Witwassen.
48.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 10 september 2014, pagina 3599, zaaksdossier Witwassen.
49.De verklaring van [getuige 2] van 26 februari 2015, pagina’s 3715 en 3716, zaaksdossier Witwassen.
50.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3612, zaaksdossier Witwassen.
51.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 30 september 2014, pagina 3620, zaaksdossier Witwassen.
52.Het proces-verbaal bevindingen uitlevering van bescheiden gegevens van 3 oktober 2014, pagina 3544, zaaksdossier Witwassen.
53.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 1 oktober 2014, pagina 3622 zaaksdossier Witwassen,
54.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3614, zaaksdossier Witwassen.
55.Het schriftelijke bescheid, te weten: het bankafschrift van 16 oktober 2014, pagina 3615, zaaksdossier Witwassen.
56.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 28 januari 2016.
57.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2015, pagina 6356 tot en met 6359, dossier Algemene Bevindingen.
58.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2518, zaaksdossier Witwassen.
59.Het proces-verbaal van 8 juli 2015, pagina 2523, zaaksdossier Witwassen.
60.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 15 september 2014, pagina 3627, zaaksdossier Witwassen.
61.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 19 augustus 2014, pagina 4516, zaaksdossier Criminele Organisatie.
62.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 27 september 2014, pagina 3645, zaaksdossier Witwassen
63.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 2 januari 2015, pagina 3683, zaaksdossier Witwassen
64.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 17 januari 2015, pagina 3692, zaaksdossier Witwassen
65.Het schriftelijke bescheid, te weten de uitdraai historische gegevens snelle motorboot, pagina 4257, zaaksdossier Witwassen.
66.Verklaring van [getuige 3] van 11 maart 2015, pagina 2389, zaaksdossier bedreiging en afpersing Ecru.
67.Verklaring van [getuige 3] van 11 maart 2015, pagina 2390, zaaksdossier bedreiging en afpersing Ecru.
68.Proces-verbaal uitkijken camerasysteem [adres] januari – februari 2015, pagina 6406, dossier Algemene Bevindingen.
69.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6427, dossier Algemene Bevindingen.
70.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6425, dossier Algemene Bevindingen.
71.De verklaring van [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris op 15 december 2015, pagina 3.
72.De verklaring van [getuige 3] van 23 februari 2015, pagina 2379, zaaksdossier bedreiging en afpersing Ecru.
73.Het schriftelijke bescheid, te weten: een uitdraai van sms-berichten, pagina 2380, zaaksdossier bedreiging en afpersing Ecru.
74.De verklaring van [getuige 3] van 23 februari 2015, pagina 2379, zaaksdossier bedreiging en afpersing Ecru.
75.Proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2015, pagina 5791, dossier Algemene Bevindingen.
76.Proces-verbaal identificatie telecom van 3 december 2014, pagina 5745, dossier Algemene Bevindingen.
77.Het schriftelijke bescheid, te weten: het sms-bericht van 7 februari 2015, pagina 4416, zaaksdossier Criminele Organisatie.
78.Proces-verbaal van aanhouding van 17 februari 2015, pagina 5320, persoonsdossier [verdachte] .
79.Het proces-verbaal raadkamer van 5 maart 2015.
80.Het schriftelijke bescheid, te weten: de koopovereenkomst van 30 oktober 2014, pagina 4193, zaaksdossier Witwassen.
81.Proces-verbaal aantreffen gasdrukpistool Gamo van 31 maart 2015, pagina 2289, zaaksdossier Overtreding WWM.
82.Het proces-verbaal van bevindingen (categoriestelling) van 9 maart 2015, pagina 2292 en 2293, zaaksdossier Overtreding WWM.
83.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 5 februari 2015, pagina 9801, beslagdossier.