Op 4 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van aanranding. De feiten dateren van 27 juni 2014, toen de verdachte in Hilversum ontuchtige handelingen verrichtte bij een vrouw, aangeduid als [aangeefster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw bij haar borsten en billen heeft gepakt en haar in het kruis heeft gegrepen. Tijdens de zitting op 19 februari 2016 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn raadsman, mr. A.J.M. Mohrmann. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster en getuigen voldoende bewijs boden voor de aanranding. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke taakstraf op van 60 uur, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor verslavingsproblematiek. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor andere strafbare feiten, maar niet voor een zedendelict. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de verdachte in een gedwongen kader aan zijn verslavingsproblematiek werkt, gezien het recidiverisico. De uitspraak benadrukt de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit van de aangeefster en de impact van dergelijke strafbare feiten op de samenleving.